ECLI:NL:TADRAMS:2022:43 Raad van Discipline Amsterdam 21-564/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2022:43 |
---|---|
Datum uitspraak: | 21-03-2022 |
Datum publicatie: | 31-03-2022 |
Zaaknummer(s): | 21-564/A/A |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Ongegrond verzet |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 21 maart 2022
in de zaak 21-564/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 9 augustus 2021 op de klacht van:
klager
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 9 november 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 30 juni 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1277294/EJH/FS
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 9 augustus 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze
beslissing is op 11 augustus verzonden aan partijen.
1.4 Op 7 september 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 7 februari 2022. Daarbij
was verweerster aanwezig. Klager heeft digitaal deelgenomen aan de zitting.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.1.1 De raad van discipline mist belangrijke feiten ten aanzien van de klacht,
waardoor de klacht onjuist beoordeeld is.
2.1.2 Verweerster heeft de raad van discipline van onjuiste informatie voorzien.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
op, de uiteenzetting van de feiten door klager komt overeen met de feiten en klachtomschrijving
in de voorzittersbeslissing.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij of zij heeft
de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. H.P.H.I. Cleerdin, voorzitter, mrs. D. Horeman en S. van Andel, leden, bijgestaan door mr. F. de Wolf als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 21 maart 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 21 maart 2022