ECLI:NL:TADRAMS:2022:274 Raad van Discipline Amsterdam 22-540/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2022:274 |
---|---|
Datum uitspraak: | 30-12-2022 |
Datum publicatie: | 06-01-2023 |
Zaaknummer(s): | 22-540/A/A |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Ongegrond verzet. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 30 december 2022
in de zaak 22-540/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van
discipline van 15 augustus 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 14 juli 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 5 juli 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1487347/EJH/FS/AvO
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 15 augustus 2022 heeft de voorzitter van de raad (hierna
ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op
dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 13 september 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van
de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 12 december 2022. Daarbij
waren klager en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 De voorzitter heeft de repliek van klager ten onrechte buiten beschouwing gelaten.
2.3 De voorzitter heeft de e-mail van klager van 18 juli 2022 ten onrechte buiten
beschouwing gelaten.
2.4 De voorzitter is ten onrechte tot de conclusie gekomen dat niet kan worden
vastgesteld dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de kernwaarden van de advocatuur
en dat ten aanzien van de vaststellingsovereenkomst vertrouwelijkheid is toegezegd.
Een vaststellingsovereenkomst wordt gesloten om een geschil op te lossen. Daar moet
je in het algemeen op kunnen vertrouwen, helemaal als het gaat om een overeenkomst
met een advocaat. Een advocaat die je in persoon naar kantoor laat komen om een geschil
voor € 40.000,- op te lossen, je tijdens die bespreking weigert om rechtstreeks met
zijn cliënten te overleggen, je er vervolgens toe aanzet om voor € 140.000,- een vaststellingsovereenkomst
te ondertekenen en daarbij doet alsof het geschil is opgelost, handelt fout en niet
integer als hij die overeenkomst vervolgens misbruikt als een schuldbekentenis.
2.5 De voorzitter heeft ten onrechte beslist dat er geen sprake is van belangenverstrengeling
en dat klager daarover niet kan klagen.
2.6 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht
dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. De raad overweegt hierbij
dat anders dan klager kennelijk veronderstelt, de voorzitter wel degelijk kennis heeft
genomen van de repliek van klager en zijn e-mail van 18 juli 2022 en die stukken bij
haar beoordeling heeft betrokken. Die stukken maken immers onderdeel uit van het klachtdossier.
De voorzitter heeft weliswaar in r.o. 4.2 van haar beslissing overwogen dat zij wat
klager in zijn repliek heeft geschreven over de inhoud van het door verweerder ingediende
beslagrekest buiten beschouwing zal laten, maar daarmee bedoelde zij kennelijk slechts
dat zij hetgeen bij repliek is geschreven niet als een apart klachtonderdeel ziet,
omdat klager niet heeft gereageerd op het verzoek van de deken om te laten weten of
de klachtomschrijving juist was.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. P.M. Wamsteker, voorzitter, mrs. C.C. Oberman en H. Bakker, leden, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 30 december 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 30 december 2022