ECLI:NL:TADRAMS:2022:27 Raad van Discipline Amsterdam 18-420/A/NH/H 18-996/A/A/H
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2022:27 |
---|---|
Datum uitspraak: | 07-03-2022 |
Datum publicatie: | 24-03-2022 |
Zaaknummer(s): |
|
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Herziening |
Beslissingen: | Overige (tussen)beslissingen |
Inhoudsindicatie: | Herzieningsverzoeken kennelijk niet-ontvankelijk, want niet gedaan door een advocaat. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 7 maart 2022
in de zaken 18-420/A/NH/H en 18-996/A/A/H
naar aanleiding van het verzoek tot herziening van:
verzoekers
1 HET VERZOEK TOT HERZIENING
1.1 Verzoekers hebben bij brief van 30 januari 2022 (ontvangen per e-mail van 31
januari 2022) bij de raad een verzoek ingediend tot herziening van de beslissingen
van de raad van discipline in het ressort Amsterdam van 26 november 2018, bij de raad
bekend onder nummer 18-420/A/NH, waarbij het verzet van klager, thans verzoeker, ongegrond
is verklaard en van 17 juni 2019, bij de raad bekend onder nummer 18-996/A/A, waarbij
het verzet van klagers, thans verzoekers, ongegrond is verklaard. Verweerder is in
de beide herzieningsverzoeken in de gelegenheid gesteld om te reageren op het herzieningsverzoek,
hetgeen hij bij brief van 9 februari 2022 heeft gedaan.
2 BEOORDELING
2.1 De voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) stelt voorop
dat de Advocatenwet niet voorziet in de mogelijkheid tot herziening van een uitspraak
van de tuchtrechter, zodat in beginsel geldt dat de indiener van een verzoek om herziening
van een uitspraak van de raad van discipline niet-ontvankelijk wordt verklaard in
zijn verzoek. In het op 9 maart 2021 in werking getreden Herzieningsprotocol raden
van discipline (hierna: het protocol), gepubliceerd op www.raadvandiscipline.nl, bestaat
hierop een uitzondering voor de advocaat aan wie een maatregel als bedoeld in artikel
48, lid 1, Advocatenwet is opgelegd. Verwezen wordt naar de artikelen 1.4 en 1.5 van
het protocol. In de daarin beschreven situatie kan uitsluitend een advocaat herziening
vragen van een uitspraak.
2.2 Nu in het onderhavige geval de verzoeken niet afkomstig zijn van advocaten
aan wie een maatregel is opgelegd, kunnen de verzoeken niet in behandeling worden
genomen en dienen verzoekers in hun verzoek niet-ontvankelijk te worden verklaard.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
- Verzoeker kennelijk niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot herziening van de beslissing
van de raad van discipline van 26 november 2018 in klachtzaak 18-420/A/NH;
- Verzoekers kennelijk niet-ontvankelijk in hun verzoek tot herziening van de beslissing
van de raad van discipline van 17 juni 2019 in de klachtzaak 18-996/A/A.
Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in het openbaar op 7 maart 2022
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 7 maart 2022