ECLI:NL:TADRAMS:2022:268 Raad van Discipline Amsterdam 22-177/A/A 22-463/A/A 22-464/A/A 22-524/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2022:268 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-12-2022 |
Datum publicatie: | 27-12-2022 |
Zaaknummer(s): |
|
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 19 december 2022
in de zaken 22-177/A/A, 22-463/A/A, 22-464/A/A en 22-524/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 25 juli 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerders
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 9 oktober 2021 en 7 maart 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van
Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend
over verweerder 2 (22-177/A/A en 22-524/A/A). Op 11 januari 2022 heeft klager bij
de deken een klacht ingediend over verweerder 1 (22-463/A/A). Op 4 februari 2022 heeft
klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder 3 (22-464/A/A).
1.2 De raad heeft op de hiernavolgende data de volgende klachtdossiers van de deken
ontvangen:
- Op 24 februari 2022 het klachtdossier met kenmerk 1543065/EJH/KV;
- Op 9 juni 2022 het klachtdossier met kenmerk 1690801/EJH/KV
- Op eveneens 9 juni 2022 het klachtdossier met kenmerk 1752166/EJH/KV;
- Op 4 juli 2022 het klachtdossier met kenmerk 1829042/EJH/KV.
1.3 Bij beslissing van 25 juli 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de
raad (hierna ook: de voorzitter) de klachten van klager in de zaken 22-177/A/A, 22-463/A/A,
22-464/A/A (in alle onderdelen) en 22-524/A/A, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet,
kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan
partijen.
1.4 Op 14 augustus 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen deze beslissing van
de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 18 november 2022. Daarbij
waren klager en verweerders aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 Klager heeft gemotiveerd verzet aangetekend tegen de voorzittersbeslissing.
Klager heeft onder meer gesteld dat de voorzitter heeft miskend dat klager in zijn
brief van 4 maart 2022 aan de deken (door de deken op 10 maart 2022 aan de raad doorgestuurd)
zijn klacht over verweerder 2 heeft herroepen. Het verwijt luidde niet meer dat verweerder
2 hem moedwillig had tegengewerkt, maar dat hij zich niet welwillend en voortvarend
ten opzichte van klager heeft opgesteld.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De brief van klager
van 4 maart 2022 leidt de raad niet tot een ander oordeel. Anders dan klager stelt,
is de raad van oordeel dat klager zijn klacht ten aanzien van klager 2 niet heeft
herroepen maar in andere bewoordingen heeft gehandhaafd. De voorzitter heeft de klachten
over verweerders dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. C.S. Schoorl, voorzitter, mrs. C.C. Oberman en M. Bootsma,
leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghzaleh als griffier en uitgesproken ter
openbare zitting van 19 december 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 19 december 2022