ECLI:NL:TADRAMS:2022:262 Raad van Discipline Amsterdam 22-624/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2022:262 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-12-2022 |
Datum publicatie: | 27-12-2022 |
Zaaknummer(s): | 22-624/A/A |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Regulier |
Inhoudsindicatie: | Raadsbeslissing. Gedeeltelijk gegronde klacht over de kwaliteit van dienstverlening van de eigen advocaat. Verweerster heeft op het vlak van de schriftelijke vastlegging van haar communicatie met klager over essentiële zaken niet gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Aangezien de raad is gebleken dat het werk van verweerster verder voldoet aan datgene wat van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht, ziet de raad af van het opleggen van een maatregel. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
Van 19 december 2022
in de zaak 22-624/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerster
gemachtigde: mr. E. Wilke
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 19 december 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in
het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 2 augustus 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2021-1651602/EJH/FS
van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 18 november 2022. Daarbij
was verweerster, bijgestaan door haar gemachtigde, aanwezig. Klager is met voorafgaand
bericht niet op de zitting verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de
op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4. Ook heeft de raad kennisgenomen
van de e-mail van klager van 4 augustus 2022 met nagezonden stukken.
2 FEITEN
2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier
en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.2 Op 25 september 2019 heeft klager een omgevingsvergunning ontvangen voor het
bouwen van een Tiny house in Almere. Klager heeft hiervoor een aannemer ingeschakeld.
Tussen klager en de aannemer is een geschil ontstaan over de nakoming van de aannemingsovereenkomst.
2.3 In verband met dit geschil heeft klager verweerster verzocht hem als advocaat
bij te staan.
2.4 Op 23 november 2020 heeft verweerster klager een opdrachtbevestiging gestuurd,
die klager bij e-mail van 24 november 2020 heeft geaccordeerd. Verweerster heeft de
zaak op toevoegingsbasis behandeld.
2.5 Verweerster heeft klager bijgestaan in de procedure die door de aannemer aanhangig
was gemaakt. Bij vonnis van 27 oktober 2021 heeft de kantonrechter van de rechtbank
Midden-Nederland (hierna: de kantonrechter) de vorderingen van klager gedeeltelijk
toegewezen. De aannemer is bij dit vonnis veroordeeld tot uitvoering van herstelwerkzaamheden
binnen zes maanden na datum van het vonnis en tevens tot betaling van de proceskosten.
2.6 Verweerster heeft het vonnis op 28 oktober 2021 (13:28 uur) aan klager toegezonden.
Zij schrijft in haar e-mail: “Hierbij het vonnis van 27 oktober 2021.” Klager heeft
verweerster hierop bij e-mail van 28 oktober 2021 (20:05 uur) gevraagd hoe de zaak
verder moest worden aangepakt.
2.7 Bij e-mail van 10 november 2021 (10:20 uur) heeft klager verweerster, voor
zover relevant, het volgende geschreven: “(…), zo net gebeld. Er werd helaas niet
opgenomen op jouw kantoor. (…) Er zal ongetwijfeld een hele goede reden zijn waarom
jij mij niet belt maar dat wil ik dan wel graag weten. Vandaag wordt er beslag gelegd
anders hoeft het niet meer. Ik loop een enorm risico dat [de aannemer] door allerlei
juridische constructies de dans ontspringt en dat wil ik niet. Er staat voor mij gigantisch
veel op het spel.”
2.8 Bij e-mail van 10 november 2021 (10:45 uur) heeft verweerster klager het volgende
geschreven: “Ik zal je even de gegevens van de deurwaarder hierbij doorgeven (…).
De zaak is inmiddels namelijk bij ons afgerond na vonnis. Denk dat dit de kortste
klap is en je hiermee het minst tegen ruis aanloopt in communicatie.”
2.9 Bij e-mail van 10 november 2021 (14:05 uur) heeft klager verweerster geschreven:
“(…) dit lijkt mij niet helemaal de juiste manier van werken. Jij noemt het de 'kortste
klap' maar ik denk daar anders over. Zoals afgesproken zorg jij voor een passend vervolg
van het vonnis. Mijn eerste gedachte was beslaglegging maar jij was daar niet zo enthousiast
over. Prima, maar ik ben dus nog steeds in afwachting. Toen heb jij niets gezegd over
'bij ons afgerond' dus ga ik ervan uit dat jij je aan jouw woord houdt en in ieder
geval de beslaglegging initieert. Dus vandaag een actie richting de deurwaarder want
dat kan alleen via een advocaat.”
2.10 Bij e-mail van 10 november 2021 (19:54 uur) heeft klager verweerster laten
weten zich genoodzaakt te zien om een klacht over haar in te dienen bij de deken.
2.11 Bij e-mail van 10 november 2021 (22:19 uur) heeft de advocaat van de aannemer
verweerster, onder meer, als volgt bericht: “Cliënt heeft mij bericht dat hij de proceskosten
inmiddels heeft voldaan. Bevel tot betaling kan derhalve achterwege blijven. Cliënt
is uiteraard bereid tot nakoming conform het vonnis en is voornemens om de nog uit
te voeren werkzaamheden te laten plaatsvinden op 25 november aanstaande. Kunt u mij
bevestigen dat cliënt op voornoemde datum zijn herstelwerkzaamheden kan uitvoeren?”
(…) Op grond van het vonnis is uw cliënt bevoegd de betaling van de openstaande facturen
op te schorten. Zodra cliënt zijn herstelwerkzaamheden heeft verricht, dient uw cliënt
de openstaande facturen te voldoen. De vordering van cliënte bedraagt € 12.141,75.
Ik verzoek uw cliënte voornoemd bedrag op onze derdengeldrekening te storten, waarbij
partijen overeenkomen dat het bedrag van € 12.141,75 wordt doorgestort aan mijn cliënt
zodra hij zijn herstelwerkzaamheden conform heeft vonnis heeft verricht.”
2.12 Bij e-mail van 11 november 2021 (09:09 uur) heeft verweerster klager naar
aanleiding van zijn aankondiging een klacht in te zullen dienen, voor zover relevant,
het volgende geantwoord: “binnen de organisatie hebben wij een klachtenregeling. Ik
wil je vragen jouw klacht bij ons neer te leggen en dan kan dit intern worden behandeld.
(…). Overigens geldt het volgende voor wat betreft de inhoud (…). Tenuitvoerlegging
van een vonnis geschiedt bij uitsluiting door de deurwaarder, die reeds opdracht heeft
gekregen. De wederpartij heeft conform het vonnis nog tijd om eraan te voldoen, zodat
enige andere maatregelen niet op de weg liggen. Ons rest dan ook niets meer te doen
en dit vormt de directe reden om jou te laten weten dat bij ons de werkzaamheden zijn
afgerond. In de tussentijd zijn de proceskosten voldaan door de wederpartij en heb
ik jou het overschot reeds teruggestort.”
2.13 Bij e-mail van 11 november 2021 (9:15 uur) heeft klager verweerster laten
weten het bedrag te hebben ontvangen, evenals het doorgestuurde bericht van de advocaat
van de aannemer. Verder heeft klager verweerster ook het volgende laten weten: “Ik
baalde vreselijk van jou nogal afwachtende houding om het vervolg op te pakken. Het
feit dat ik meerdere reminders heb moeten sturen (en bellen) vond ik niet okay. De
gang naar de OvA was voor het laatste middel om duidelijk te maken hoe belangrijk
de afloop van deze zaak voor mij is. Erg charmant vind ik het niet maar het doel heiligt
soms de middelen. Het hangt er maar vanaf aan welke kant je staat. Dus: het plan om
een klacht in te dienen is van tafel en ik wil graag dat we samen het vervolg oppakken.”
2.14 Bij e-mail van 11 november 2021 (10:26 uur) heeft verweerster klager een tekstvoorstel
gedaan voor een reactie aan de advocaat van de aannemer. Klager heeft bij e-mail van
11 november 2021 (13:37 uur) wat aanvullingen op de tekst gegeven en is verder met
het tekstvoorstel akkoord gegaan.
2.15 Bij e-mail van 19 november 2021 (01:13 uur) heeft klager verweerster, voor
zover relevant, het volgende bericht gestuurd: “(…) wat gaat er mis in de communicatie?
Ik zou graag vernemen of je nu wel of niet het vervolg van deze zaak op je neemt.
Wanneer het goed is heeft [de aannemer] de brief ontvangen en moet ze uiterlijk 2
weken voor start een uitvoering van een plan van aanpak overleggen.”
2.16 Bij e-mail van 19 november 2021 (9:13 uur) heeft verweerster klager, voor
zover relevant, het volgende geschreven: “het vonnis is door de deurwaarder betekend
en die neemt nu ook de verdere executie op zich. Onze werkzaamheden zijn afgerond
na het vonnis dus neem even rechtstreeks contact op met de deurwaarder want het exploot
hebben hebben zij nog dus als je op voorhand een kopie wilt moet je dat ook even bij
hen opvragen.”
2.17 Bij e-mail van 19 november 2021 (10:12 uur) heeft klager verweerster het volgende
geschreven: “bij welke deurwaarder is jouw verzoek uiteindelijk terecht gekomen? Bij
the way: gaan we samen verder met deze zaak, ja of nee?”
2.18 Verweerster heeft klager bij e-mail van 19 november 2021 (10:42 uur) de contactgegevens
van de deurwaarder gestuurd en klager verder laten weten: “werkzaamheden zijn inmiddels
echt afgerond en binnen de opdrachtbevestiging vallen geen werkzaamheden na vonnis
en ik verzoek je in deze zaak daarom vanaf heden zelf de vinger aan de pols te houden.”
2.19 Bij e-mail van 19 november 2021 (12:05 uur) heeft de advocaat van de aannemer
verweerster laten weten dat uitvoering van de herstelwerkzaamheden op 25 november
niet haalbaar was en dat er op korte termijn een nieuw voorstel zou worden gedaan.
2.20 Bij e-mail van 24 november 2021 heeft een kantoorgenoot van verweerster namens
verweerster toestemming gegeven tot overdracht van de zaak. In antwoord op dit bericht
heeft klager het volgende geschreven: “vanaf nu behartigt de deurwaarder mijn belangen.
Graag ontvang alsnog een kopie van de brief die [verweerster] naar de deurwaarder
heeft gestuurd. Tot op heden heb ik die, ook na herhaaldelijk aandringen, niet mogen
ontvangen. Ik tast nu in het duister welke informatie de deurwaarder reeds bezit.
Ik heb nu alweer tijd verspeeld en daar ben ik niet blij mee. Ik reken erop dat ik
vandaag nog een kopie ontvang aangezien ik ook een afstemming wil plannen met de deurwaarder.”
2.21 Bij e-mail van 2 december 2021 heeft klager de advocaat van de aannemer, voor
zover relevant, het volgende bericht gestuurd: “helaas heb ik nog niet het toegezegde
bericht mogen ontvangen. Mogelijk dat het u ontschoten is. Ik doel hierbij op de berichtgeving
(…) dat start uitvoering november 2021 niet meer opportuun is.”
2.22 Bij e-mail van 10 december 2021 heeft verweerster klager het volgende bericht
gestuurd: “Aangezien jij aangeeft dat je graag wilt dat wij de zaak oppakken, en daarmee
de weg naar de Deken niet nodig is, belde ik je. Het is dus niet mijn bedoeling om
de klacht inhoudelijk telefonisch met je door te nemen, maar om zoals je voorstelt,
te bespreken of er mogelijkheden zijn die we nog moeten benutten richting de wederpartij.
Ik hoor je graag.”
2.23 Bij e-mail van 12 december 2021 heeft klager verweerster, voor zover relevant,
het volgende bericht gestuurd: “het verbaast mij dat ik, nu dit geschil speelt en
we zoeken naar een oplossing, ik nog geen kopie heb ontvangen van de e-mail van kantoor
[advocaat van aannemer] (…) dat [de aannemer] later gaat starten met de herstelwerkzaamheden.
(…) Ik wil [de aannemer] dusdanig onder druk zetten dat ze wel moeten kiezen voor
een financiële oplossing. (…) Er moet toch 'een stok zijn om mee te slaan' lijkt mij.
Jij bent de expert.”
2.24 Bij e-mail van 13 december 2021 (11:40 uur) heeft verweerster klager, voor
zover relevant, het volgende geschreven: “Als ik het goed begrijp wil je dus geen
uitvoering, zoals volgt uit het vonnis, maar een financiële compensatie. (…). Aangezien
er nog een vordering open is van [de aannemer] (ongeveer € 12.000 inclusief rente
als ik het goed heb), is het nog wel een poging waard of deze zaak inderdaad financieel
kan worden opgelost. Ik denk alleen dat je meer in de richting moet denken van "gesloten
beurzen" dan een bedrag ontvangen die jou toe zal komen. (…) omdat [de aannemer] aldus
wel de bereidheid heeft getoond om uit te voeren, en aldus nog tijd heeft om dit te
doen. (…) Ik ga er overigens wel vanuit dat hiermee de kwestie betreffende de klacht
conform de door jou aangedragen oplossing opgelost wordt.”
2.25 Bij e-mail van 13 december 2021 (12:27 uur) heeft klager verweerster, voor
zover relevant, het volgende geschreven: “gesloten beurzen? Wanneer [de aannemer]
uitvoert zoals de kantonrechter beslist heeft, gaat hen dat 1.5 tot 2.0 ton kosten.
Ook goed. Het lijkt mij echter meer voor de hand liggen dat ze liever minder geld
kwijt zijn. Die €12.000,- valt in het niet bij de afkoopsom van €140.000,- zoals ik
deze aan hen heb voorgelegd. Voor mij is het eigenlijk onbegrijpelijk dat je de term
'gesloten beurzen' durft te gebruiken. Ik laat het hier verder bij. Graag [de advocaat
van de aannemer] op de hoogte stellen van jouw terugtrekking en dat zij voor de verdere
afhandeling rechtstreeks contact met mij dienen op te nemen. Zoals eerder aangegeven
zit ik nog steeds te wachten op een kopie van de e-mail van [het advocatenkantoor
van de aannemer] (…) waarin zij melden dat de uitvoering tot nader order wordt opgeschort.
Tot slot: ik bespeur totaal geen vechtlust en warme betrokkenheid. De door mij geboden
oplossing is derhalve niet meer relevant.”
2.26 Bij e-mail van 13 december 2021 heeft verweerster de advocaat van de aannemer
laten weten dat haar bemoeienissen in het dossier tot een einde zijn gekomen en dat
zij zich vanaf heden rechtstreeks tot klager kon wenden.
2.27 Bij e-mail van 14 december 2021 (12:44 uur) heeft verweerster klager het bericht
van de advocaat van de aannemer van 19 november 2021 doorgestuurd, waarin staat dat
aanvang van de herstelwerkzaamheden op 25 november 2021 niet haalbaar is.
2.28 Bij e-mail van 14 december 2021 (15:32 uur) heeft klager verweerster als volgt
geantwoord: “dit bericht is 19112021 door kantoor [van verweerster] ontvangen. Zelfs
na herhaaldelijk rappelleren kreeg ik geen kopie. Vandaag, bijna 4 weken later, ontvang
ik dit bericht. Ik vind dit absoluut niet kunnen, vandaar mijn klacht richting de
orde.”
2.29 Op 19 december 2021 heeft klager over verweerster een klacht ingediend bij
de deken.
2.30 Bij e-mail van 11 januari 2022 (12:47 uur) heeft de opvolgend advocaat van
klager, mr. A, klager, voor zover relevant, het volgende meegedeeld: “Dank voor het
toesturen van het vonnis. (…) Ik lees in het vonnis dat de vordering tot dwangsommen
helaas is afgewezen. Van belang is in elk geval dat de wederpartij veroordeeld is
de herstelwerkzaamheden te verrichten binnen zes maanden na betekening van het vonnis.
Weet jij of het vonnis al betekend is? (…) Pas dan gaat officieel de termijn lopen.
Ik zie ook dat de termijn van 6 maanden nog niet is verstreken. Officieel is zelfs
de termijn voor het hoger beroep nog niet verstreken. De eerste stap is dus nagaan
of de deurwaarder het vonnis heeft betekend. Als dat is gebeurd, zijn de 6 maanden
gaan lopen. Als die 6 maanden vervolgens zijn verstreken, en [de aannemer] heeft niet
aan het vonnis voldaan, kun je [de aannemer] opnieuw in rechte betrekken om, ditmaal
op laste van een dwangsom, alsnog voor elkaar te krijgen dat [de aannemer] de herstelwerkzaamheden
verricht.”
2.31 Bij e-mail van 11 januari 2022 (15:52 uur) heeft klager, voor zover relevant,
het volgende geantwoord: “ik heb oktober vorig jaar, direct nadat het vonnis bekend
was, een deurwaarder benaderd met de vraag welke stappen ik zou kunnen ondernemen
om extra druk op de wederpartij te zetten. Hij gaf toen aan dat ik eigenlijk gewoon
moet wachten tot de hersteltermijn voorbij is. Nu begrijp ik van jou dat het vonnis
betekend had moeten worden. Net gebeld met het bewuste kantoor en hij gaf aan dat
het vonnis nog niet betekend is. Soms weet ik het echt niet meer!”
2.32 Hierop heeft mr. A klager voorgesteld het vonnis alsnog te laten betekenen
en aangegeven dat de kosten hiervan ongeveer € 100,- bedragen. Klager is hiermee akkoord
gegaan.
2.33 Na betekening van het vonnis heeft de advocaat van de aannemer de deurwaarder
bij e-mail 24 januari 2022 als volgt bericht: “Mijn cliënte (…) heeft het door u op
21 januari 2022 betekende vonnis ontvangen (…). In uw exploot verzoekt u om betaling
van (onder andere) de proceskosten ten bedrage van € 1.484,00. Cliënte heeft de proceskosten
reeds op 10 november 2021 rechtstreeks voldaan aan de voormalig advocaat van [klager]
conform haar verzoek van 28 oktober 2021 (…). Graag ontvang ik van u de bevestiging
dat uw exploot ten onrechte is uitgebracht en de proceskosten reeds zijn voldaan.”
2.34 Bij e-mail van 26 januari 2022 (09:54 uur) heeft de advocaat van de aannemer
mr. A het volgende geschreven: “Naar aanleiding van uw onderstaande e-mail, bericht
ik u dat het vonnis reeds op 16 november 2021 bij cliënte betekend is. De betekeningskosten
dezes heeft cliënte voldaan. Het betekeningsexploot en een betaalbewijs van de betekeningskosten
zend ik u bijgaand. Het vorenstaande betekent dat cliënte tot 17 mei 2022 de gelegenheid
heeft om uitvoering aan het vonnis te geven. Het in de tussengelegen periode nogmaals
laten betekenen van het vonnis leidt tot onnodige kosten, hetgeen voor rekening en
risico van [klager] komt. In het bijzonder nu cliënte reeds kenbaar heeft gemaakt
bereid te zijn tot nakoming van het vonnis. Voor de volledigheid, in uw exploot heeft
u ook geen bevel tot het verrichten van de werkzaamheden gedaan. Derhalve zie ik graag
de bevestiging tegemoet dat cliënte geen nasalaris en betekeningskosten verschuldigd
is.”
2.35 Bij e-mail van 26 januari 2022 (10:02 uur) heeft mr. A klager hierop als volgt
bericht: “De advocaat van [de aannemer] stuurde onderstaande mail naar de deurwaarder.
Zij geeft aan dat het vonnis in november van 2021 al betekend is. Ze stuurt ook het
betekende vonnis mee. Is dat dan door jouw vorige advocaat gebeurd zonder dat jij
daarvan op de hoogte was? Misschien is het goed om even contact met hem/haar op te
nemen om dat af te stemmen, omdat er nu wel veel onduidelijk is. De betekening door
ons was dan achteraf niet nodig, omdat het blijkbaar al gebeurd was. (…)”
2.36 Bij e-mail van 26 januari 2022 (14:42 uur) heeft mr. A verweerster, voor zover
relevant, het volgende bericht gestuurd: “[Klager] heeft mij gevraagd hem bij te staan
inzake de procedure jegens [de aannemer], de zaak waarbij u hem in eerste aanleg heeft
bijgestaan. Ik heb mij daartoe bereid verklaard. Om de hersteltermijn uit het vonnis
te laten aanvangen, heb ik de deurwaarder opdracht gegeven het vonnis te betekenen.
Na die betekening bleek dat het vonnis eerder al betekend was en dat de proceskosten
ook reeds op uw derdenrekening betaald waren. Kunt u nagaan of dat klopt? En zo ja,
klopt het dat u dat nog niet aan de [klager] gecommuniceerd had? Dat betekent immers
dat hij nu onnodig extra (betekenings)kosten voor de deurwaarder heeft moeten maken.
Ik hoor het graag van u, zodat de stand van zaken duidelijk is en ik weet vanuit welk
punt Ik de zaak verder kan oppakken.”
2.37 Verweerster heeft mr. A bij e-mail van 27 januari 2022 (14:22 uur), voor zover
relevant, het volgende geschreven: “[De aannemer] is veroordeeld in de proceskosten
van [klager] ten bedrage van € 1.494,--. Na het vonnis is de toevoeging door ons gedeclareerd
bij de Raad voor Rechtsbijstand (RvR) als gevolg waarvan wij recht hebben op een vergoeding
van € 1.647,60 (11 punten). In de zaak van [klager]t ontvingen wij de volgende drie
bedragen: 1) € 148,-- eigen bijdrage; 2) € 1.494,-- aan proceskostenveroordeling en
3) € 153,60 van de RvR. Dit betekent dat wij samen € 1.795,60 hebben ontvangen. Het
bedrag aan proceskostenveroordeling die wij ontvingen van de wederpartij is in mindering
gebracht op de vergoeding van de RvR zodat wij recht hebben op de proceskostenveroordeling
nu dit onderdeel uitmaakt van de vergoeding van de RvR. Zoals gezegd, wij hebben recht
op een totale vergoeding van € 1.647,60 en wij hebben dit bedrag verminderd van de
totale kosten die wij ontvingen (dus: € 1.795,60 - € 1.647,60 = € 148,--) Dit laatste
teveel ontvangen bedrag hebben wij op 11 november 2021 onder vermelding van 'Overschot
betaling toevoeging' aan [klager] uitbetaald waarbij wij diezelfde dag een en ander
telefonisch hebben toegelicht.”
2.38 Mr A heeft hierop bij e-mail van 27 januari 2022 (14:32 uur) geschreven: “Dank
voor uw reactie. Het was mij niet duidelijk dat [klager] in eerste aanleg op toevoeging
had geprocedeerd. Hij had me ook nog niet verteld over de eigen bijdrage die hij terugbetaald
had gekregen. Die kwestie lijkt me dan afgekaart. Kunt u nog aangeven hoe het precies
zit met de betekening van het vonnis?”
2.39 Verweerster heeft hierop bij e-mail van 27 januari 2022 (15:03 uur) als volgt
geantwoord: “Wij hebben het vonnis uit handen gegeven aan gerechtsdeurwaarderskantoor
(…). Het dossier is daar bekend (…), wellicht is het de kortste klap als u direct
contact met hen opneemt om te bespreken wat bij hen de status is? Ik begreep destijds
van uw cliënt namelijk dat hij ook rechtstreeks contact onderhoudt met de deurwaarder
over het vonnis.
3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster
het volgende.
a) Verweerster is ernstig tekortgeschoten in het bieden van adequate ondersteuning
aan klager. Klager moest heel vaak rappelleren om een reactie te krijgen op vragen.
b) Verweerster is tekortgeschoten in het informeren van klager over de afsluiting
van haar werkzaamheden, de wijze van betekening en de datum waarop het vonnis is betekend.
c) Verweerster heeft verzuimd de reactie van de aannemer terug te koppelen aan
klager. Klager was hierdoor niet op de hoogte van het uitstel van de aanvang van de
herstelwerkzaamheden.
d) Verweerster heeft geen moeite willen doen om vast te stellen welke pressiemiddelen
er zijn om de wederpartij ertoe te bewegen te gaan voor financiële compensatie.
e) De financiële afwikkeling van de zaak, een toevoegingszaak, was niet transparant.
4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar
nodig, op het verweer ingaan.
5 BEOORDELING
Nieuw klachtonderdeel
5.1 Klager heeft in zijn e-mail van 4 augustus 2022 aan de raad zijn klacht aangevuld
met een nieuw klachtonderdeel, te weten dat niet verweerster maar hij zelf de conclusie
van antwoord tevens eis in reconventie heeft geschreven in de procedure tegen de aannemer
en dat verweerster het processtuk enkel op de post heeft gedaan. De raad stelt vast
dat dit een nieuw klachtonderdeel is dat niet door de deken is onderzocht. De raad
zal dit klachtonderdeel in deze klachtprocedure daarom buiten beschouwing laten.
Beoordeling van de klacht
5.2 De raad stelt voorop dat bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening
rekening moet worden gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft bij de wijze waarop
hij een zaak behandelt en met de keuzes - zoals over procesrisico en kostenrisico
- waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid
is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer
in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat
zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele
standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid
die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden
mag worden verwacht.
5.3 Verder geldt dat de tuchtrechter niet gebonden is aan de gedragsregels maar
dat die regels gezien het open karakter van de wettelijke normen in artikel 46 Advocatenwet
ter invulling van deze normen wel van belang zijn. Met betrekking tot de relatie met
de cliënt is onder meer gedragsregel 16 lid 1 geformuleerd, waaruit volgt dat de advocaat
zijn cliënt op de hoogte dient te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken.
Dit alles moet de advocaat ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil,
schriftelijk aan de cliënt bevestigen.
Klachtonderdeel a)
5.4 Klager stelt zich in dit klachtonderdeel op het standpunt dat verweerster tekortgeschoten
is in het bieden van adequate ondersteuning aan klager bij de behandeling van zijn
zaak. Klager moest heel vaak rappelleren om een reactie te krijgen op zijn vragen.
Klager heeft het gevoel dat een zaak op basis van een toevoeging voor verweerster
onvoldoende financieel interessant is.
5.5 De raad volgt klager niet in dit standpunt en overweegt het volgende. De raad
is van oordeel dat het klachtdossier op geen enkele wijze steun biedt voor klagers
verwijten dat verweerster geen adequate ondersteuning heeft geboden gedurende de behandeling
van zijn zaak en voor klagers gevoel dat verweerster een zaak op basis van een toevoeging
financieel minder interessant vond. Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie en het
voor klager positieve vonnis van de kantonrechter van 27 oktober 2021 volgt dat verweerster
klager langer dan een jaar naar tevredenheid van klager en met een goed resultaat
heeft bijgestaan in zijn procedure tegen de aannemer. Ten aanzien van klagers verwijt
dat hij heel vaak moest rappelleren om een reactie van verweerster te krijgen, heeft
verweerster mede ter zitting toereikend toegelicht dat klager bijna dagelijks belde
en veel e-mails stuurde aan verweerster en zij hier niet dagelijks op kon reageren,
deels daar zij soms nog iets moest uitzoeken en ook nog andere zaken in behandeling
had. Verweerster heeft echter aangegeven altijd binnen een redelijke termijn van ongeveer
twee weken op klagers berichten te hebben gereageerd en dit blijkt de raad ook uit
het klachtdossier. Van een inadequate dienstverlening tijdens de behandeling van klagers
zaak is dan ook geen sprake. Klachtonderdeel a) is daarom ongegrond.
Klachtonderdeel b)
5.6 Klager is in dit klachtonderdeel van mening dat verweerster is tekortgeschoten
in het informeren van klager over de afsluiting van haar werkzaamheden, de wijze van
betekening van het vonnis en de datum waarop het vonnis is betekend. De overdracht
aan de deurwaarder was volgens klager niet professioneel en hij is daarvan niet op
de hoogte gesteld. Klager heeft geen kopie ontvangen van het betekende vonnis waardoor
hij niet zeker wist wanneer de termijn voor de herstelwerkzaamheden was aangevangen.
Klager heeft zijn opvolgend advocaat verzocht het vonnis opnieuw te laten betekenen
en dit was binnen een week geregeld. Pas na deze tweede betekening werd het klager
duidelijk wat de datum van de eerste betekening was en dat er al door de aannemer
was betaald. Klager heeft door verweerster onnodig kosten gemaakt voor de tweede betekening.
5.7 Verweerster voert aan dat zij klager meerdere malen telefonisch en per e-mail
- bijvoorbeeld bij e-mails van 10 en 19 november 2021 - duidelijk heeft gemaakt dat
met het behalen van het vonnis haar werkzaamheden waren afgerond. Verweerster had
het vonnis ter betekening aan de deurwaarder toegezonden, waarna de termijn van zes
maanden die de aannemer conform het vonnis was gegund voor het uitvoeren van de herstelwerkzaamheden
moest worden afgewacht. Klager eiste dat verweerster beslag zou leggen bij de aannemer,
maar daarvoor was (nog) geen reden, gelet op de termijn in het vonnis en de bereidheid
van de aannemer om aan het vonnis te voldoen. Klager was wel degelijk op de hoogte
van het feit dat verweerster de deurwaarder opdracht had gegeven het vonnis te laten
betekenen. Dit heeft verweerster klager per e-mail op 19 november 2021 laten weten.
Daarbij heeft zij klager de contactgegevens van de deurwaarder gegeven en hem voor
meer informatie en voor het exploot van het vonnis naar de deurwaarder verwezen. Aangezien
klager daarna toch bleef e-mailen, moest verweerster wel blijven reageren. Hierdoor
is een onduidelijk beeld ontstaan over de afronding van verweersters werkzaamheden.
5.8 De raad overweegt als volgt. Hoewel uit het klachtdossier naar voren komt dat
er veelvuldig contact is geweest tussen verweerster en klager, is de raad desalniettemin
van oordeel dat verweerster tekortgeschoten is waar het gaat om het schriftelijk vastleggen
van belangrijke informatie en afspraken die zijn gemaakt tussen haar en klager (gedragsregel
16 lid 1). Hierdoor is bij klager terecht onduidelijkheid blijven bestaan over essentiële
zaken zoals de omvang van de opdracht, het moment van afronding van verweersters werkzaamheden
en het betekenen van het vonnis. Zo is in de opdrachtbevestiging van verweerster van
23 november 2020 niet beschreven welke werkzaamheden verweerster voor klager zou verrichten.
Ter zitting heeft verweerster toegelicht dat de opdracht betrof vertegenwoordiging
in rechte, het behalen van het vonnis en een stukje executie bij de afwikkeling van
de zaak. Ter voorkoming van misverstand hierover, had verweerster deze werkzaamheden
duidelijk in haar opdrachtbevestiging moeten opnemen. Verder heeft verweerster klager
blijkens de overgelegde e-mailcorrespondentie meerdere malen laten weten dat haar
werkzaamheden met het behalen van het vonnis afgerond waren. Ter zitting heeft verweerster
echter aangegeven dat zij hiermee bedoelde dat haar werkzaamheden voorlopig on hold
waren gezet, aangezien in het vonnis de aannemer een half jaar de tijd had gekregen
de herstelwerkzaamheden te verrichten. Uit het dossier blijkt niet dat verweerster
dit op deze manier aan klager is gecommuniceerd, waardoor bij klager vragen zijn blijven
bestaan over de verdere afwikkeling van de zaak na vonnis. Het had op de weg van verweerster
gelegen om de verdere gang van zaken na het vonnis en wat klager nog van haar mocht
verwachten duidelijk schriftelijk vast te leggen. Ook bestond bij klager onduidelijkheid
over de vraag of en wanner verweerster het vonnis ter betekening aan de deurwaarder
had gestuurd. Weliswaar heeft verweerster klager in haar e-mail van 19 november 2021
geïnformeerd dat zij het vonnis voor betekening aan de deurwaarder had doorgestuurd,
maar zij heeft echter nagelaten klager te informeren over de precieze datum en wat
klager verder kon verwachten na betekening van het vonnis. Hoewel de raad op zichzelf
aannemelijk acht dat verweerster, zoals zij ter zitting heeft gesteld, telefonisch
een en ander aan klager heeft uitgelegd, kan de raad vanwege het ontbreken van telefoonnotities
niet nagaan wat verweerster klager dan heeft uitgelegd. Dit verzuim komt voor risico
van verweerster.
5.9 Voorgaande omstandigheden tezamen leiden de raad tot het oordeel dat verweerster
op het vlak van de schriftelijke vastlegging van haar communicatie met klager over
essentiële zaken niet heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame
en redelijk handelend advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.
Klachtonderdeel b) is daarom gegrond.
Klachtonderdeel c)
5.10 Klager verwijt verweerster in dit klachtonderdeel dat zij heeft verzuimd hem
ervan op de hoogte te stellen dat de advocaat van de aannemer verweerster op 19 november
2021 had laten weten dat de startdatum van de herstelwerkzaamheden op 25 november
2021 niet haalbaar was. Hierdoor was klager niet op de hoogte van het uitstel van
de aanvang van de herstelwerkzaamheden. Klager heeft dit bericht uiteindelijk pas
na diverse reminders op 14 december 2021 van verweerster ontvangen.
5.11 Verweerster voert aan dat klager wel degelijk bekend was met het feit dat
de aannemer niet op de aangekondigde datum met de herstelwerkzaamheden kon starten.
Verweerster heeft klager hierover direct telefonisch geïnformeerd, verweerster verwijst
ter onderbouwing naar de e-mail van 2 december 2021 van klager aan de advocaat van
de wederpartij. Uit deze email volgt, aldus verweerster dat klager wel degelijk bekend
was met de e-mail van 19 november 2021.
5.12 De raad overweegt dat uit de gedingstukken en met name uit de door verweerster
aangehaalde e-mail van klager van 2 december 2021 voldoende blijkt dat verweerster
klager eerder dan op 14 december 2021 op de hoogte heeft gebracht van het feit dat
de aannemer niet op 25 november 2021 met de herstelwerkzaamheden kon starten. Klager
schrijft zelf in deze e-mail aan de advocaat van de wederpartij dat hij het bericht
wenste te ontvangen waarin wordt aangegeven dat de start van de uitvoering van de
herstelwerkzaamheden in november 2021 niet meer haalbaar was. Van tuchtrechtelijk
verwijtbaar handelen van verweerster is de raad dan ook niet gebleken en klachtonderdeel
c) is dan ook ongegrond.
Klachtonderdeel d)
5.13 Klager verwijt verweerster in dit klachtonderdeel dat zij geen moeite heeft
willen doen om onderzoek te verrichten welke pressiemiddelen beschikbaar waren om
de wederpartij ertoe te bewegen over te gaan tot financiële compensatie in plaats
van het uitvoeren van herstelwerkzaamheden. De rechter had tot nakoming geoordeeld
maar ook ruimte gelaten voor onderhandelingen. Vervolgstappen moesten snel worden
gezet. De aannemer had een half jaar de tijd gekregen om de fouten te herstellen.
De kans was groot dat de aannemer allerlei constructies zou bedenken die vertragend
zouden werken dan wel de aanwezige gelden zouden doen verdwijnen. Er was ruimte voor
onderhandelingen volgens de kantonrechter. Klager vond het voorstel waar verweerster
mee kwam - ‘gesloten beurzen’ - geen goede oplossing.
5.14 De raad overweegt het volgende. Binnen de beroepsgroep is voor wat betreft
de vaktechnische kwaliteit geen sprake van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde
professionele standaarden. De raad toetst daarom of een advocaat heeft gehandeld met
de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in
de gegeven omstandigheden mag worden verwacht (Hof van Discipline 3 april 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020;80).
Verweerster heeft aangevoerd dat het vervelend was voor klager dat de wederpartij
zes maanden de tijd had voor de uitvoering van de herstelwerkzaamheden, maar dat er
tot die periode voorbij was geen pressiemiddelen voorhanden waren. Op grond van het
vonnis was er geen recht op schadevergoeding en klager diende zelf ook nog een bedrag
aan de aannemer te voldoen. Gezien de omstandigheden dat de aannemer had aangegeven
uitvoering te zullen geven aan het vonnis, nog in hoger beroep kon gaan en nog een
vordering op klager kon incasseren (terwijl klager had laten doorschemeren daarvoor
geen geld te hebben) en de aannemer bovendien een executiegeschil kon starten, meende
verweerster dat de door haar aangegeven richting van ‘gesloten beurzen’ redelijk was.
5.15 Naar het oordeel van de raad heeft verweerster genoegzaam toegelicht welke
mogelijkheden zij zag om de aannemer gelet op het vonnis van de kantonrechter in de
gegeven omstandigheden aan te spreken. Van onzorgvuldig handelen van verweerster is
de raad niet gebleken, zodat de raad klachtonderdeel d) ongegrond verklaart.
Klachtonderdeel e)
5.16 Klager verwijt verweerster in dit klachtonderdeel dat de financiële afwikkeling
van zijn zaak op basis van een toevoeging niet transparant was. Verweerster heeft
klager niet laten weten dat de aannemer al op 10 november 2021 de proceskosten aan
haar had betaald, maar klager slechts laten weten dat het overschot, een bedrag van
€ 148, aan hem was teruggestort. Hoe dit overschot is berekend is klager onduidelijk.
5.17 Verweerster verwijst naar haar e-mailwisseling hierover met klagers nieuwe
advocaat op 27 januari 2022 die eindigt met de mededeling van deze advocaat dat deze
kwestie haar nu afgekaart lijkt. Verweerster licht toe dat zij de openstaande bedragen
van klager heeft verrekend met de proceskostenveroordeling en het na verrekening daarvan
resterende bedrag van € 148,- aan klager heeft overgemaakt. De Raad voor Rechtsbijstand
heeft de proceskostenveroordeling verrekend met het resultaat waar verweerster recht
op had uit hoofde van de toevoeging en verweerster heeft derhalve niet meer gekregen
dan waar zij recht op had.
5.18 De raad overweegt het volgende. Verweerster heeft in haar e-mail van 27 januari
2022 inderdaad duidelijk uiteengezet hoe zij uitkwam op het bedrag van € 148,- dat
zij aan klager heeft overgemaakt. Weliswaar was het zorgvuldiger geweest als verweerster
dezelfde toelichting aan klager had gegeven bij het overmaken van dit bedrag op 11
november 2021, maar de raad acht deze onzorgvuldigheid niet van dien aard dat verweerster
daarvan een tuchtrechtelijk verwijt moet worden gemaakt. Verweerster heeft klager
bij e-mail van 11 november 2021 immers laten weten dat de proceskosten door de wederpartij
zijn voldaan en zij het overschot aan klager heeft teruggestort. Op diezelfde datum
heeft verweerster het bedrag aan klager overgemaakt onder vermelding van ‘Overschot
betaling toevoeging’. Als klager hierover vragen had, dan had hij zich hierover ook
eerst tot verweerster kunnen wenden. De raad acht klachtonderdeel e) gelet hierop
dan ook ongegrond.
6 MAATREGEL
6.1 Zoals hiervoor is overwogen kan verweerster een tuchtrechtelijk verwijt worden
gemaakt voor het feit dat zij heeft verzuimd een aantal belangrijke zaken schriftelijk
vast te leggen. Aangezien het de raad verder is gebleken dat het werk van verweerster
voor het overige voldoet aan datgene wat van een redelijk bekwame en redelijk handelende
advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht, ziet de raad af van het
opleggen van een maatregel.
7 GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING
7.1 Omdat de raad de klacht gedeeltelijk gegrond verklaart, moet verweerster op
grond van artikel 46e lid 5 Advocatenwet het door klager betaalde griffierecht van
€ 50,- aan hem vergoeden binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is
geworden. Klager geeft binnen twee weken na de datum van deze beslissing zijn rekeningnummer
schriftelijk aan verweerster door.
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart klachtonderdeel b) gegrond;
- verklaart de klachtonderdelen a), c), d) en e) ongegrond;
- ziet af van het opleggen van een maatregel;
- veroordeelt verweerster tot betaling van het griffierecht van € 50,- aan klager.
Aldus beslist door mr. C.S. Schoorl, voorzitter, mrs. C.C. Oberman en M. Bootsma,
leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken in
het openbaar op 19 december 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 19 december 2022