ECLI:NL:TADRAMS:2022:255 Raad van Discipline Amsterdam 22-884/A/NH
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2022:255 |
---|---|
Datum uitspraak: | 19-12-2022 |
Datum publicatie: | 23-12-2022 |
Zaaknummer(s): | 22-884/A/NH |
Onderwerp: |
|
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht van advocaat over advocaat wederpartij deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond. Verweerder heeft namens zijn cliënte een tuchtklacht over klager ingediend. Niet valt in te zien waarom het tuchtrechtelijk verwijtbaar zou zijn dat verweerder zijn cliënte hiertoe heeft geadviseerd. Van misbruik van klachtrecht is geen sprake. Voor zover klager er ook over klaagt dat verweerder met zijn advies aan de notaris de echtgenote van klager beperkt in haar recht op een vrije advocaatkeuze geldt dat klager hierbij geen eigen, rechtstreeks belang heeft. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van
19 december 2022
in de zaak 22-884/A/NH
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) van 8 november 2022 met kenmerk ks/ds/22-320/1982286, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 8.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager staat zijn echtgenote als advocaat bij in de afwikkeling van de nalatenschap
van haar vader. Verweerder staat de notaris bij die is benoemd tot executeur testamentair
in die nalatenschap. In het testament van de vader van de echtgenote van klager is
opgenomen: “Het is mijn uitdrukkelijke wens dat bij de gesprekken welke benodigd zijn
tussen de notaris welke is betrokken bij de afwikkeling van mijn nalatenschap, en/of
de executeur(s) de echtgenoot van mijn voornoemde dochter niet aanwezig zal zijn.”
1.2 Verweerder heeft eind november 2020 de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Amsterdam (hierna: de Amsterdamse deken) verzocht advies uit te brengen
over de rol van klager als advocaat van zijn echtgenote. In zijn e-mail aan klager
van 24 november 2020 heeft verweerder hierover geschreven:
“Indien uit deze advisering volgt dat u onbetamelijk handelt door dit dossier in u
hoedanigheid van advocaat aan te nemen en u zich als reactie daarop niet heeft teruggetrokken
als advocaat (…) zal cliënte overgaan tot het indienen van een officiële klacht jegens
u bij de deken.”
1.3 De Amsterdamse deken heeft bij brief van 22 december 2020 aan klager en verweerder
het volgende meegedeeld: "(...) In deze lijken mij de bijzondere omstandigheden en
met name de familieband enige terughoudendheid te gebieden. Met name speelt hier de
vraag of wel voldoende sprake is van onafhankelijkheid en afstand tot de cliënte.
Dat gezegd hebbende raad ik het [klager] af in deze voor zijn echtgenote te blijven
optreden. Voorts merk ik op dat bij het vragen van advies aan een deken (waarbij nog
eens hoor- en wederhoor wordt toegepast) ik niet inzie dat sprake is van misbruik
van het tuchtrecht.”
1.4 Klager heeft zich niet teruggetrokken als advocaat van zijn echtgenote. Verweerder
heeft op 26 mei 2021 namens de notaris bij de Amsterdamse deken een klacht ingediend
over klager. Daarbij is aan klager verweten (i) dat hij misbruik maakt van zijn hoedanigheid
van advocaat door af te dwingen dat hij wordt betrokken bij de afwikkeling van de
nalatenschap van de vader van zijn echtgenote en (ii) dat hij onvoldoende onafhankelijk
is ten opzichte van (de belangen van) zijn echtgenote. Bij beslissing van 16 mei 2022
heeft deze raad de klacht deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond verklaard.
1.5 Op 20 juni 2022 heeft klager op zijn beurt bij de deken een klacht ingediend over
verweerder.
2 KLACHT
2. De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij misbruik heeft
gemaakt van het klachtrecht door de notaris te adviseren een klacht over klager in
te dienen. Verweerder heeft daarbij geen terughoudendheid betracht en bovendien nagelaten
daarbij een belangenafweging te maken. Voorts houdt de klacht in dat verweerder met
het indienen van de klacht tegen klager het recht van de echtgenote van klager op
een vrije advocaatkeuze heeft aangetast.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar
nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De klacht ziet op het handelen van verweerder als advocaat van de wederpartij
van klager. Uitgangspunt is dat de advocaat een ruime mate van vrijheid geniet om
de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn
cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden
doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij,
(b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs
kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de
belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk
doel. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij
voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen
het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich
onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder
dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel
aan de wederpartij toebrengen.
4.2 Klager verwijt verweerder dat hij misbruik heeft gemaakt van het klachtrecht door
de notaris te adviseren een klacht over klager in te dienen. Verweerder heeft volgens
klager bovendien nagelaten daarbij terughoudendheid te betrachten en een belangenafweging
te maken. Uit de eerdere berichten van verweerder had klager immers mogen afleiden
dat verweerder alleen een klacht over klager zou indienen, indien de Amsterdamse deken
het handelen van klager onbetamelijk zou vinden en klager daarop de rechtsbijstand
aan zijn echtgenote niet zou staken. Dat is echter niet gebeurd. Ook heeft verweerder
met het indienen van de klacht het recht van de echtgenote van klager op een vrije
advocaatkeuze aangetast, aldus klager.
4.3 Verweerder voert aan dat hij niet op eigen titel betrokken is bij de eerdere klachtprocedure
maar in dat kader slechts optrad namens zijn cliënte, de notaris. De keuze om destijds
jegens klager een klacht in te dienen lag volledig bij de notaris en niet bij verweerder.
Ook voor zover klager verweerder verwijt dat hij zijn cliënte destijds heeft geadviseerd
om een klacht in te dienen, faalt dit. Klager kan immers geen wetenschap hebben van
het advies van verweerder aan zijn cliënte, de notaris. De inhoud van dat advies is
vertrouwelijk. Hoewel de klacht destijds wat onhandig is geformuleerd, kan er geen
twijfel over bestaan dat de klacht niet door verweerder op eigen titel, maar namens
diens cliënte de notaris is ingediend. Het is overigens niet verwonderlijk dat de
notaris een klacht over klager heeft ingediend, gelet op de ongebruikelijke situatie
en de inhoud van het advies daarover van de Amsterdamse deken. Dat over een dergelijke
ongebruikelijke situatie een klacht wordt ingediend valt niet onder misbruik van klachtrecht.
De beschuldiging dat er geen belangenafweging is gemaakt heeft klager niet onderbouwd.
Verweerder ziet verder niet in hoe het indienen van een klacht zou leiden tot een
onacceptabele inperking van de vrije advocaatkeuze van de echtgenote van klager. Zij
is immers vrij om iedere andere advocaat dan haar eigen echtgenoot te kiezen, waarmee
de aan de orde zijnde inperking is dus bijzonder miniem is, aldus steeds verweerder.
4.4 De voorzitter overweegt als volgt. Uit de overgelegde stukken en in het bijzonder
uit de beslissing van deze raad van 16 mei 2022 volgt dat verweerder destijds namens
zijn cliënte (de notaris) een klacht over klager heeft ingediend. Dat een tweetal
passages zo zou kunnen worden gelezen alsof de klacht door verweerder zelf zou zijn
ingediend, maakt dit niet anders. Als het al zo is dat verweerder de notaris ook had
geadviseerd om een klacht over klager in te dienen – of dat zo is, behoort, mede gelet
op de vertrouwelijkheid tussen een cliënt en zijn advocaat, in het midden te blijven
- valt niet in te zien waarom dat tuchtrechtelijk verwijtbaar zou zijn. Evenmin is
sprake van misbruik van klachtrecht door verweerder, zeker niet nu de Amsterdamse
deken klager in december 2020 heeft afgeraden om voor zijn echtgenote op te blijven
treden. Dat de raad de klacht deels niet-ontvankelijk en deels ongegrond heeft verklaard,
betekent niet dat verweerder misbruik heeft gemaakt van recht door namens zijn cliënte
voormelde klacht in te dienen. Het stond de notaris vrij om een klacht over klager
in te dienen, ondanks dat de Amsterdamse deken niet uitdrukkelijk had aangegeven dat
het gedrag van klager als advocaat onbetamelijk was. De klacht is in zoverre dan ook
kennelijk ongegrond.
4.5 Voor zover klager er ook over klaagt dat verweerder met zijn advies aan de notaris
de echtgenote van klager beperkt in haar recht op een vrije advocaatkeuze geldt dat
klager hierbij geen eigen, rechtstreeks belang heeft. Klager stelt weliswaar dat de
vrije advocaatkeuze de hele beroepsgroep aangaat, maar dat is een algemeen belang
waarover alleen de deken kan klagen. De klacht is voor het overige dan ook kennelijk
niet-ontvankelijk.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, deels kennelijk ongegrond
en deels kennelijk niet-ontvankelijk.
Aldus beslist door mr. K.M. van Hassel, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door
mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 19 december
2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 19 december 2022