ECLI:NL:TADRAMS:2022:237 Raad van Discipline Amsterdam 22-297/A/NH
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2022:237 |
---|---|
Datum uitspraak: | 28-11-2022 |
Datum publicatie: | 02-12-2022 |
Zaaknummer(s): | 22-297/A/NH |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarbij is van enige vooringenomenheid, zoals klager heeft gesteld, niet gebleken. Verzet ongegrond. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 28 november 2022
in de zaak 22-297/A/NH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 13 juni 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 30 juli 2012 heeft de gemachtigde van klager namens klager bij de deken
van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een
klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 21 maart 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk td/ss/1499180
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 13 juni 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de
raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht met toepassing van artikel 46j Advocatenwet
kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Deze beslissing is op 13 juni 2022 verzonden
aan partijen.
1.4 Op 12 juli 2022 heeft klagers gemachtigde namens hem verzet ingesteld tegen
de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum
ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 14 oktober 2022. Daarbij
was de gemachtigde van klager aanwezig. Verweerster is, met bericht vooraf, niet verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift met bijlagen van klager. Ook heeft de raad kennisgenomen van
hetgeen ter zitting naar voren is gebracht.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager het niet
eens is met de beslissing van de voorzitter. In dat verband heeft klager gesteld dat
de voorzitter ten onrechte heeft overwogen dat hij geen rechtstreeks belang heeft
bij zijn klacht over de machtiging van verweerster door de gemeente. Volgens klager
heeft de deken daar geen onderzoek naar gedaan en is hier sprake van een aanname van
de voorzitter die niet op feiten is gebaseerd. Hieruit blijkt volgens klager van vooringenomenheid
van de voorzitter. Verder heeft klager gesteld dat de voorzitter ten onrechte geen
onderscheid maakt tussen de gemeente en het bestuursorgaan van de gemeente, waardoor
de voorzitter niet onderkent dat er geen besluit tot machtiging is van het bestuursorgaan
dat verweerster stelt te vertegenwoordigen en ook niet van het college van de gemeente
tot het aangaan van een overeenkomst van opdracht. Volgens klager staat de voorzitter
een ambtenarenstaat voor waardoor de rechtsstaat wordt ondermijnd en ten onrechte
de trend wordt bevorderd dat niemand ergens verantwoordelijk voor is of kan worden
gehouden. Tot slot heeft klager gesteld dat hij in zijn belang wordt getroffen, omdat
uit de bestuurlijke informatie van de gemeente niet blijkt van een besluit van het
college om tegen klager te procederen.
2.2 De raad zal hierna bij de beoordeling, waar nodig, op de verzetgronden ingaan.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de klachtomschrijving verwijst de raad naar de
beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Daarbij is van
enige vooringenomenheid, zoals klager heeft gesteld, niet gebleken. De voorzitter
heeft de klacht dan ook terecht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. C.S. Schoorl, voorzitter, mrs. H.B. de Regt en N.M.K. Damen, leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 28 november 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden: 28 november 2022