ECLI:NL:TADRAMS:2022:232 Raad van Discipline Amsterdam 22-834/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2022:232 |
---|---|
Datum uitspraak: | 28-11-2022 |
Datum publicatie: | 02-12-2022 |
Zaaknummer(s): | 22-834/A/A |
Onderwerp: | Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij niet-ontvankelijk vanwege tijdsverloop. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 28 november 2022
in de zaak 22-834/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klaagster
over:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 18 oktober 2022 met kenmerk 1906360/MvV, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Bij beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 3 april 2019 heeft de rechter-commissaris
ten laste van klaagster de staat van verdeling opgemaakt van de netto veilingopbrengst
van de executoriaal verkochte onroerende zaak die eigendom was van klaagster. Verweerder
trad in die procedure op voor de verzoekende partij.
1.2 Op 27 april 2022 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klaagster verwijt verweerder
het volgende.
a) Verweerder heeft in 2018 procedures tegen klaagster gevoerd zonder haar daarover
te informeren.
b) Verweerder heeft grote vorderingen opgevoerd die niet bestaan.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna,
waar nodig, op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of klaagster kan worden
ontvangen in haar klacht. Ingevolge artikel 46g lid 1 onder a, Advocatenwet wordt
een klacht niet-ontvankelijk verklaard indien de klacht (bij de deken) wordt ingediend
na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs
kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht
betrekking heeft.
4.2 De voorzitter overweegt als volgt. In klachtonderdeel a) verwijt klaagster
verweerder dat hij in 2018 procedures tegen haar heeft gevoerd zonder haar daarover
te informeren. Door hierover pas op 27 april 2022 een klacht in te dienen, heeft klaagster
de termijn van artikel 46g lid 1 onder a, Advocatenwet overschreden. Van bijzondere
omstandigheden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten, is niet gebleken.
Klaagster stelt weliswaar dat zij er pas na december 2021 achter is gekomen dat er
twee executieverkopen en twee rangregelingsprocedures zijn geweest, maar dat blijkt
niet uit de door haar overgelegde stukken. Klachtonderdeel a) is dan ook niet-ontvankelijk.
4.3 In klachtonderdeel b) klaagt klaagster erover dat verweerder grote vorderingen
heeft opgevoerd die niet bestaan. Dit klachtonderdeel heeft betrekking op de procedure
die is geëindigd met de beschikking van 3 april 2019. Door hierover pas op 27 april
2022 een klacht in te dienen, heeft klaagster de termijn van artikel 46 lid 1 onder
a, Advocatenwet overschreden. Van bijzondere omstandigheden om de termijnoverschrijding
verschoonbaar te achten, is niet gebleken. Ook klachtonderdeel b) is daarom niet-ontvankelijk.
4.4 De voorzitter overweegt ten overvloede nog dat als de klacht wel ontvankelijk
was geweest, de klacht kennelijk ongegrond was. Klaagster heeft tegenover de betwisting
daarvan door verweerder niet onderbouwd dat verweerder procedures heeft gevoerd zonder
klaagster daarover te informeren en/of grote vorderingen heeft opgevoerd die niet
bestaan.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46g, lid 1 onder a Advocatenwet, niet-ontvankelijk.
Aldus beslist door mr. H.P.H.I. Cleerdin, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 28 november 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 28 november 2022