ECLI:NL:TADRAMS:2022:23 Raad van Discipline Amsterdam 21-1013/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2022:23 |
---|---|
Datum uitspraak: | 31-01-2022 |
Datum publicatie: | 07-02-2022 |
Zaaknummer(s): | 21-1013/A/A |
Onderwerp: | Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Verweerster heeft zorgvuldig gehandeld zoals dat van haar in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Klachtonderdelen over kwaliteit dienstverlening zijn kennelijk ongegrond. Klachtonderdeel over onderzoek klacht door klachtenfunctionaris is kennelijk niet-ontvankelijk. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 31 januari 2022
in de zaak 21-1013/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klager
over:
verweerster
De voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 20 december 2021 met kenmerk 1270343/EJH/FS, digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 4.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager is verwikkeld in een echtscheidingsprocedure. In september 2019 heeft
klager verweerster gevraagd hem daarin bij te staan.
1.2 Op 23 september 2019 heeft mr. W., een kantoorgenote van verweerster, de opdrachtbevestiging
en algemene voorwaarden naar klager gemaild. In deze opdrachtbevestiging is vermeld
dat klager, verweerster en mr. W. een bespreking hebben gevoerd in verband met klagers
echtscheiding en dat verweerster en mr. W. de opdracht van klager hebben aanvaard.
Ook zijn de uurtarieven van verweerster en mr. W. in de opdrachtbevestiging genoemd.
1.3 Op 14 oktober 2019 heeft tussen mr. W. en klager een bespreking plaatsgevonden
ter voorbereiding van een viergesprek. Mr. W. heeft een gespreksverslag naar klager
gemaild.
1.4 Op 15 en 17 oktober 2019 heeft klager nadere informatie naar mr. W. gemaild.
1.5 Op 18 oktober 2019 heeft mr. W. een verslag naar klager gemaild ter voorbereiding
op het viergesprek die dag, met verweerster in de cc. Verweerster en mr. W. zijn met
klager bij het viergesprek aanwezig geweest.
1.6 Op 22 oktober 2019 heeft klager het verslag van het viergesprek naar mr. W.
gemaild met daarin zijn opmerkingen. Deze e-mail is in cc naar verweerster verstuurd.
1.7 Op 23 oktober 2019 heeft mr. W. aan klager een aangepast verslag van het viergesprek
gemaild, met verweerster in de cc.
1.8 Op 22 november 2019 heeft mr. W. een mail van de advocaat van de wederpartij
doorgestuurd naar klager, met verweerster in de cc.
1.9 Op 11 december 2019 heeft mr. W. op basis van door klager aangeleverde gegevens
een aangepaste alimentatieberekening naar klager gemaild, met verweerster in de cc.
1.10 Op 7 mei 2020 heeft klager de samenwerking met verweerster beëindigd. Via
de interne klachtenregeling heeft klager een klacht over verweerster ingediend bij
het kantoor van verweerster.
1.11 Op 15 mei 2020 heeft verweerster nog een concept convenant naar klager gemaild
en heeft zij gereageerd op de beëindiging van de opdracht door klager. In deze e-mail
is verweerster ook ingegaan op de behandeling van klagers zaak, haar samenwerking
daarbij met mr. W. en de door klager geuite ontevredenheid.
1.12 In mei 2020 is verweerster nog gebeld door de advocaat van de wederpartij.
Van dat telefoongesprek heeft verweerster verslag gedaan aan klager.
1.13 Op 18 augustus 2020 heeft de klachtenfunctionaris klager gemaild dat er geen
overeenstemming is bereikt en dat een eerder betalingsvoorstel als vervallen dient
te worden beschouwd.
1.14 Op 18 oktober 2020 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster
het volgende.
a) Verweerster heeft na acht maanden en declaraties van in totaal € 6.000,- de
samenwerking met klager beëindigd zonder enig resultaat en vooruitgang in zijn echtscheidingsprocedure.
b) Verweerster heeft klager grote beloftes gedaan, maar in de praktijk liet zij
het werk over aan een kantoorgenote en is er met klagers zaak geëxperimenteerd;
c) Verweerster heeft louter reactief opgetreden tegen de acties van de tegenpartij
en ging volledig mee in de eisen van de tegenpartij. Er was geen strategie en er is
geen moment echt gevochten voor de zaak van klager. Er was sprake van juridische tunnelvisie.
Verweerster heeft keer op keer aangegeven dat er in klagers geval weinig mogelijk
was en er is geen moment gekeken naar het totaalplaatje van klagers situatie;
d) Verweerster was slecht bereikbaar en reageerde niet op terugbelverzoeken van
klager;
e) De door klager ingediende klacht bij het kantoor van verweerster is niet adequaat
onderzocht. De behandeling nam weken in beslag en was erop gericht om klager aan het
lijntje te houden. Een aanbod om een deel van de totale declaratie terug te betalen,
is later weer ingetrokken.
2.2 De voorzitter zal hierna, waar nodig, bij de beoordeling ingaan op de stellingen
en stukken van klager.
3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd en betwist dat zij tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer
ingaan.
4 BEOORDELING
Klachtonderdelen a) tot en met d)
4.1 Klachtonderdelen a) tot en met d) gaan in kern over de door verweerster geleverde
dienstverlening en de ontevredenheid daarover van klager. Deze klachtonderdelen lenen
zich voor een gezamenlijke beoordeling.
4.2 De voorzitter stelt voorop dat de tuchtrechter mede tot taak heeft de kwaliteit
van de dienstverlening te beoordelen als daarover wordt geklaagd. Bij deze beoordeling
geldt dat de tuchtrechter rekening houdt met de vrijheid die de advocaat heeft met
betrekking tot de wijze waarop zij een zaak behandelt en met de keuzes waar de advocaat
bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. De vrijheid die de advocaat
heeft met betrekking tot de wijze waarop zij een zaak behandelt en de keuzes waar
zij voor kan komen te staan zijn niet onbeperkt, maar worden begrensd door de eisen
die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden
gesteld en die met zich brengen dat haar werk dient te voldoen aan datgene wat binnen
de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt
een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende
advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. De voorzitter toetst daarom
of verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame
en redelijke handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht
(zie Hof van Discipline, 3 april 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:80).
4.3 De voorzitter is van oordeel dat verweerster zorgvuldig heeft gehandeld zoals
dat van haar in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht. Verweerster heeft toegelicht
dat met klager is besproken en afgestemd dat zij klagers zaak samen met mr. W. in
behandeling zou nemen. Deze toelichting wordt ondersteund door de aan klager gemailde
opdrachtbevestiging waarin is vermeld dat verweerster en mr. W. de zaak in behandeling
nemen. Klager was dus van deze werkwijze op de hoogte en het is de voorzitter uit
het dossier niet gebleken dat klager hier voorafgaand aan het indienen van zijn klacht
bij verweersters kantoor bezwaar tegen heeft gemaakt. Verder blijkt uit de overgelegde
stukken dat de werkzaamheden onder meer hebben bestaan uit het maken van een alimentatieberekening,
het opstellen van een convenant en het voorbereiden en bijwonen van het viergesprek.
Er is veelvuldig met klager heen en weer gemaild over onder meer benodigde gegevens,
gespreksverslagen en voorbereidingen voor het viergesprek. In dat verband heeft verweerster
toegelicht dat over elke e-mail en elk telefoongesprek vooraf met haar is overgelegd
en dat zij zich intensief met klagers zaak heeft beziggehouden. De voorzitter kan
uit de dossierstukken niet opmaken dat, zoals klager heeft gesteld, verweerster het
werk aan mr. W. heeft overgelaten en dat er met klagers zaak is geëxperimenteerd.
Een feitelijke onderbouwing daarvoor ontbreekt. Ook kan de voorzitter niet uit de
stukken afleiden dat verweerster alleen is meegegaan in de eisen van de tegenpartij,
dat er geen strategie was, dat sprake was van een tunnelvisie en dat verweerster geen
moment heeft gekeken naar het totaalplaatje van klagers situatie. Een feitelijke onderbouwing
ontbreekt ook daarvoor. Bovendien heeft verweerster uitvoerig toegelicht wat en waarom
zij klager heeft geadviseerd over de huwelijkse voorwaarden, de verdeling van de overwaarde
van de echtelijke woning in Amsterdam en de studiebijdragen voor de kinderen van klager
en zijn echtgenote. Dat klager het niet met de adviezen van verweerster eens is, betekent
niet dat verweerster onzorgvuldig heeft gehandeld. Verder heeft klager niet feitelijk
onderbouwd dat verweerster slecht bereikbaar was en niet reageerde op terugbelverzoeken.
In de stukken zijn daar ook geen aanknopingspunten voor te vinden. Tot slot blijkt
uit de klacht dat klager de samenwerking met verweerster heeft beëindigd en dat dit
dus niet op initiatief van verweerster is gebeurd. Dat de samenwerking is beëindigd
zonder resultaat en vooruitgang, zoals klager heeft gesteld, kan de voorzitter uit
de dossierstukken niet afleiden. Omdat aan de zijde van verweerster niet is gebleken
van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen, zijn klachtonderdelen a) tot en met d) kennelijk
ongegrond.
Klachtonderdeel e)
4.4 Met klachtonderdeel e) verwijt klager verweerster dat de door hem ingediende
klacht bij het kantoor van verweerster niet adequaat is onderzocht. Uit de klacht
en de andere dossierstukken blijkt echter dat niet verweerster de klacht van klager
heeft onderzocht, maar dat een kantoorgenoot van verweerster als klachtenfunctionaris
is opgetreden en contact met klager heeft gehad. De wijze waarop de klacht van klager
door de klachtenfunctionaris is behandeld, heeft dan ook geen betrekking op het handelen
van verweerster. Klachtonderdeel e) is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
4.5 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter klachtonderdelen a) tot en met
d), met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren
en klachtonderdeel e) kennelijk niet-ontvankelijk.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
- klachtonderdelen a) tot en met d), met toepassing van artikel 46j Advocatenwet,
kennelijk ongegrond;
- klachtonderdeel e), met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk niet-
ontvankelijk.
Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 31 januari 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 31 januari 2022