ECLI:NL:TADRAMS:2022:201 Raad van Discipline Amsterdam 22-142/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2022:201 |
---|---|
Datum uitspraak: | 10-10-2022 |
Datum publicatie: | 18-10-2022 |
Zaaknummer(s): | 22-142/A/A |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Ongegrond verzet. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 10 oktober 2022
in de zaak 22-142/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 30 mei 2022 op de klacht van:
klager
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 5 augustus 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 16 februari 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1502738/EJH/KV
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 30 mei 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de
raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing
is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 14 juni 2022 heeft klager bij het Hof van Discipline verzet ingesteld tegen
de beslissing van de voorzitter. De griffier van het Hof van Discipline heeft het
verzetschrift bij e-mail van 8 juli 2022 aan de raad doorgestuurd die het op diezelfde
dag heeft ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 12 september 2022. Daarbij
was verweerder aanwezig. Klager is met voorafgaand bericht niet verschenen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2 Klager is ten onrechte veroordeeld voor de misdaden die hij door de mensenhandelaren
heeft moeten begaan. Een van de mensensmokkelaars die hij herkende was al in december
2021 veroordeeld voor mensenhandel. Verweerder adviseerde klager om niet met de politie
te praten over zijn slachtofferschap van mensenhandel. Als hij niet naar verweerder
had geluisterd, dan had het non-punishment beginsel voor hem gegolden. Zijn belangen
zijn hierdoor ernstig geschonden. Bovendien heeft verweerder verschillende gedragsregels
overtreden, zoals de gedragsregels 8, 9, 12, 14 en 16. Ook heeft verweerder artikel
4 EVRM geschonden.
2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet
niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen;
de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening
gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht
dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, mrs. C.C. Horrevorts en M. Kemmers,
leden, bijgestaan door mr. N. Borgers-Abu Ghazaleh als griffier en uitgesproken ter
openbare zitting van 10 oktober 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 10 oktober 2022