ECLI:NL:TADRAMS:2022:199 Raad van Discipline Amsterdam 21-819/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2022:199
Datum uitspraak: 03-10-2022
Datum publicatie: 10-10-2022
Zaaknummer(s): 21-819/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 3 oktober 2022
in de zaak 21-819/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 april 2022 op de klacht van:

klaagster
gemachtigde: mr. H.A. Sarolea
advocaat te Amsterdam

over:

verweerder
gemachtigde: mr. J.G. Geertsma
advocaat te Amsterdam

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 21 augustus 2020, aangevuld op 2, 8 en 17 september 2020 en 11 februari 2021, heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 6 oktober 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1234247/EJH/FS en 1340269/EJ/FS van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 22 november 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum naar partijen verstuurd.
1.4 Op 21 december 2021 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 5 september 2022. Daarbij waren de gemachtigde van klaagster en verweerder, bijgestaan door zijn gemachtigde, aanwezig. Klaagster is met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.
1.6 Bij op 7 september 2022 ter griffie van de raad ingekomen verzoekschrift heeft de gemachtigde van klaagster namens klaagster de wraking verzocht van de voorzitter van de raad, mr. C. Kraak. Bij beslissing van 26 september 2022 heeft de wrakingskamer van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag, plaatsvervangend voor deze raad, het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond verklaard.
1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van de gemachtigde van klaagster aan de raad van 21 maart 2022. Op de zitting van de raad heeft verweerder bezwaar gemaakt tegen een groot deel van de bijlagen bij die e-mail, omdat het geen nieuwe stukken zouden zijn als bedoeld in artikel 2.4.2 van het Procesreglement raden van discipline. Hoewel dit een terecht punt van verweerder is, zijn de door verweerder genoemde bijlagen al in een eerder stadium van de procedure door de raad geaccepteerd en toegevoegd aan het klachtdossier en heeft verweerder daar kennis van kunnen nemen en daarop kunnen reageren. Bovendien kende verweerder een groot deel van de bijlagen, zo niet alle bijlagen al. De raad zal de bijlagen daarom niet buiten beschouwing laten.

2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.


3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.


BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. C.C. Oberman en M. Bootsma, leden, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 oktober 2022.


Griffier Voorzitter

Verzonden op: 3 oktober 2022