ECLI:NL:TADRAMS:2022:198 Raad van Discipline Amsterdam 22-104/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2022:198
Datum uitspraak: 03-10-2022
Datum publicatie: 10-10-2022
Zaaknummer(s): 22-104/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet niet-ontvankelijk omdat het te laat is ingediend.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 3 oktober 2022
in de zaak 22-104/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 4 april 2022 op de klacht van:

klager

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 17 november 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2    Op 3 februari 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2020-1283464 van de deken ontvangen. 
1.3    Bij brief van 1 maart 2022 heeft de griffier van de raad de ontvangst van het klachtdossier van de deken aan klager en verweerster bevestigd. In die ontvangstbevestiging staat vermeld dat de raad per e-mail correspondeert en dat belangrijke berichten, zoals de definitieve oproep voor een zitting en beslissingen van (de voorzitter van) de raad per aangetekende mail worden verzonden.
1.4    Bij beslissing van 4 april 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum via aangetekende e-mail naar partijen verstuurd. De beslissing is op 21 april 2022 per gewone e-mail aan klager gestuurd, omdat klager de aangetekende e-mail niet had opgehaald.
1.5    Bij e-mail van 18 mei 2022 heeft klager de griffie van de raad meegedeeld dat hij nog geen schriftelijke uitspraak, te weten een voorzittersbeslissing, heeft ontvangen en dat wel graag wil.
1.6    Bij e-mail van 19 mei 2022 heeft de griffie klager meegedeeld dat de beslissing van de voorzitter op 4 april 2022 per aangetekende mail aan hem is toegezonden en op 21 april 2022 per gewone mail en hem erop geattendeerd dat de e-mails wellicht in zijn spambox terecht zijn gekomen.
1.7    Klager heeft hierop bij e-mail van 20 mei 2022 geantwoord dat de e-mails van de raad niet in zijn spambox terecht zijn gekomen, maar dat het probleem zit in het openen van de bijlagen. 
1.8    Bij e-mail van 20 mei 2022 heeft de griffie de beslissing van de voorzitter nogmaals aan klager gestuurd.
1.9    Op 20 juni 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.10    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 5 september 2022. Daarbij waren klager en verweerster aanwezig. 
1.11    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. 

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.


3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad het verzet inhoudelijk kan beoordelen, moet de raad ambtshalve vaststellen of het verzet tijdig is ingediend.
4.2    Op grond van artikel 46 lid 1 Advocatenwet kan klager tegen een beslissing van de voorzitter binnen dertig dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing verzet doen bij de raad van discipline. Uit de beslissing van de voorzitter blijkt dat deze op 4 april 2022 naar partijen is verzonden. Klager kon dus uiterlijk op 4 mei 2022 zijn verzetschrift bij de griffie van de raad indienen. Klager heeft het verzetschrift echter pas op 20 juni 2022 per e-mail bij de griffie ingediend, en dat is te laat. Klager heeft betoogd dat het feit dat de raad ervoor kiest uitspraken per e-mail aan partijen te doen toekomen, niet wegneemt dat hij op een schriftelijke uitspraak per aangetekende en gewone post zou mogen rekenen, zeker nadat hij wegens het uitblijven daarvan daarom heeft gevraagd. Dit betoog volgt de raad echter niet. In de ontvangstbevestiging die aan klager is gestuurd staat immers duidelijk dat uitspraken per aangetekende e-mail worden verzonden. Dit staat overigens ook in artikel 1 van het E-mailreglement tuchtcolleges advocatuur. Klager heeft voorts erkend dat hij op 21 april 2022 de beslissing van de voorzitter per e-mail heeft ontvangen, maar gesteld dat de bijlage niet te openen was. Het had op de weg van klager gelegen om direct na de ontvangst van die e-mail contact op te nemen met de griffie, zodat de griffie hem een wel te openen bestand zou kunnen toesturen. Dat klager zich pas weer op 18 mei 2022, na het verstrijken van de verzettermijn, tot de griffie heeft gewend, komt voor zijn rekening en risico. De raad ziet dan ook geen reden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Het verzet is niet-ontvankelijk.

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. C.C. Oberman en M. Bootsma, leden, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 oktober 2022.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 3 oktober 2022