ECLI:NL:TADRAMS:2022:148 Raad van Discipline Amsterdam 21-695/A/NH
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2022:148 |
---|---|
Datum uitspraak: | 25-07-2022 |
Datum publicatie: | 01-08-2022 |
Zaaknummer(s): | 21-695/A/NH |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Ongegrond verzet |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 25 juli 2022
in de zaak 21-695/A/NH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 27 september 2021 op de klacht van:
klager
gemachtigde: mr. A.D. van Koningsveld
over:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 9 december 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 10 augustus 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk td/ns/1308419
van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 27 september 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze
beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 26 oktober 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift met de bijlagen op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 28 februari 2022. Daarbij
waren klager, bijgestaan door mr. S.N. van Meijl als waarnemer van mr. Van Koningsveld,
en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift met de bijlagen. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail
met bijlagen van verweerder aan de raad van 14 februari 2022.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, kort en zakelijk weergegeven, het volgende
in:
2.2 In de voorzittersbeslissing wordt uitgegaan van incorrecte feiten en juridische
onwaarheden. Ook de beoordeling is ongemotiveerd en juridisch incorrect. Volgens klager
wisten mr. Van der P en verweerder zonder meer dat klager eigenaar was van de overdeelde
helft van de woning.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter. Voor zover klager in verzet opkomt tegen de
vaststelling van de feiten door de voorzitter wordt daarop hierna, in r.o. 4.2, ingegaan.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 Klager heeft allereerst aangevoerd dat de door de voorzitter vastgestelde feiten
onjuist dan wel onvolledig zijn. De raad overweegt dat niet alle door partijen naar
voren gebrachte feiten volledig behoeven te worden vastgesteld. Het gaat om een zakelijke
weergave van de voor de beslissing meest relevante feiten. Die heeft de voorzitter
vastgesteld. In het bijzonder behoefde de voorzitter niet al die feiten op te nemen
die klager voor hem gunstig en relevant acht. Dat de door de voorzitter vastgestelde
feiten onjuist zijn, is niet gebleken, met uitzondering van r.o. 1.20. Daarin staat
een kennelijke verschrijving; het vonnis dateert van 10 maart 2021 en niet van 10
maart 2012. Dit is echter onvoldoende voor een gegrondverklaring van het verzet.
4.3 De raad is verder van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden
niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en
heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.
Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.4 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. M. Bootsma en A.Ch.H. Franken, leden, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 juli 2022.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 25 juli 2022