ECLI:NL:TADRAMS:2022:13 Raad van Discipline Amsterdam 21-549/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2022:13
Datum uitspraak: 17-01-2022
Datum publicatie: 24-01-2022
Zaaknummer(s): 21-549/A/A
Onderwerp:
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 17 januari 2022
in de zaak 21-549/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 2 augustus 2021 op de klacht van:


klaagster

over:

verweerder


1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 2 maart 2021 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 23 juni 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1352430/EJH/KV van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 2 augustus 2021 heeft de voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 1 september 2021 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op die datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 20 december 2021. Daarbij was klaagster aanwezig. Verweerder heeft de raad schriftelijk laten weten niet op de zitting te verschijnen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift en de daarbij gevoegde bijlagen.


2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
2.2 Volgens klaagster heeft de voorzitter miskend dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De voorzitter heeft de klacht ten onrechte gedeeltelijk niet-ontvankelijk en gedeeltelijk kennelijk ongegrond verklaard.
2.3 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.


3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.


4 BEOORDELING

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden gedeeltelijk niet-ontvankelijk (klachtonderdeel a) en gedeeltelijke kennelijk ongegrond (klachtonderdeel b) bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.


BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. S. van Andel en R. Lonterman, leden, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 januari 2022.


Griffier Voorzitter


Verzonden op: 17 januari 2022