ECLI:NL:TADRAMS:2021:82 Raad van Discipline Amsterdam 20-709/A/A/D

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2021:82
Datum uitspraak: 12-04-2021
Datum publicatie: 23-04-2021
Zaaknummer(s): 20-709/A/A/D
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Niet voldoen
Beslissingen:
  • Waarschuwing
  • Kostenveroordeling
Inhoudsindicatie: Gegrond dekenbezwaar en oplegging van een waarschuwing. Verweerder heeft zijn tekort aan opleidingspunten niet tijdig ingehaald.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 12 april 2021

in de zaak 20-709/A/A/D

naar aanleiding van het bezwaar van:

Deken

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 17 september 2020 met kenmerk 1234021, door de raad ontvangen op dezelfde datum, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een dekenbezwaar ter kennis aan de raad gebracht.

1.2    Het dekenbezwaar is behandeld op de zitting van de raad van 15 maart 2021 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennisgenomen van de in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken, genummerd 1 tot en met 17 op de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uit.

2.2    Bij e-mail van 3 april 2018 heeft verweerder aan de deken uitleg verschaft over het niet behalen van opleidingspunten in 2017 en toegezegd in 2018 de opleidingspunten over 2017 en 2018 te behalen.

2.3    Bij e-mail van 28 januari 2019 heeft de deken aan verweerder bericht dat verweerder nog steeds niet had aangegeven hoeveel opleidingspunten hij in 2018 had behaald.

2.4    Bij e-mail van 5 maart 2019 heeft verweerder de deken laten weten dat het mogelijk moest zijn om voor 1 juni 2019 alle achterstallige opleidingspunten te behalen, waarna hij nog alle tijd had om de opleidingspunten voor 2019 te behalen.

2.5    Bij e-mail van 27 augustus 2019 heeft de deken verweerder erop gewezen dat verweerder in 2019 60 opleidingspunten dient te behalen, omdat hij ook de opleidingspunten over 2017 en 2018 dient te behalen.

2.6    Bij e-mail van 18 december 2019 heeft de deken verweerder bericht dat verweerder over 2017 en 2018 geen punten heeft behaald en dat verweerder deze punten alsnog dient te behalen. Verder heeft de deken verweerder bericht uiterlijk 15 januari 2020 alle certificaten inzake de 60 opleidingspunten te willen ontvangen. 

2.7    Bij e-mail van 17 januari 2020 heeft verweerder de deken medegedeeld dat de opleidingspunten over 2017 en 2018 waren behaald. De certificaten over 2017 heeft verweerder reeds gemaild en die over 2018 kan hij desgewenst ook mailen, zo valt verder te lezen in deze e-mail.

2.8    Bij brief van 24 augustus 2020 heeft de deken verweerder medegedeeld dat verweerder over de jaren 2017, 2018 en 2019 niet heeft voldaan aan de opleidingsverplichtingen en verweerder in de gelegenheid gesteld om op het bijgevoegde concept-dekenbezwaar te reageren.

2.9    Bij e-mail van 28 augustus 2020 heeft verweerder op het concept-bezwaarschrift van de deken gereageerd en uitleg verschaft over het niet behalen van de opleidingspunten. In deze reactie staat verder: “Vervolgens werd mij per e-mailbericht van 18 december 2019 (…) verzocht alle certificaten over 2017, 2018 en 2019 uiterlijk 15 januari 2020 toe te zenden. Op 11 augustus 2019 waren reeds de certificaten van 20 punten verzonden, vervolgens, op 17 januari 2020, de certificaten, te weten 4 punten januari 2020, de certificaten met totaal 21 punten behaald op 21, 22 en 23 januari 2020. Totaal derhalve 61 punten. (…) Voor mij is dit een eenmalige situatie geweest en zal, als alle jaren daarvoor, niet meer voorkomen”.

3    BEZWAAR

Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder niet heeft voldaan aan de voor hem geldende verplichtingen op het gebied van de vakbekwaamheid. Volgens het bezwaar heeft verweerder in de jaren 2017 en 2018 geen opleidingspunten behaald en in het jaar 2019 24 opleidingspunten.

4    VERWEER

Verweerder heeft erkend dat hij niet het aantal voorgeschreven opleidingspunten heeft behaald. Hij heeft toegelicht dat het tekort aan opleidingspunten is veroorzaakt door onenigheid in de maatschap waarbinnen hij participeerde en waardoor hij genoodzaakt was per 1 januari 2017 voor zichzelf te beginnen en een juridische procedure aan te spannen met betrekking tot de financiële afwikkeling van de maatschap. Bovendien werd hij in beslag genomen door de ziekte en het overlijden van zijn zwager. Verweerder heeft verder gesteld dat hij de e-mail van de deken van 18 december 2019 zo heeft opgevat dat hem uitstel was verleend voor het behalen van de achterstallige opleidingspunten tot uiterlijk 15 januari 2020.

5    BEOORDELING

5.1    Op grond van artikel 4.4, lid 1, van de Verordening op de advocatuur (hierna: de Voda) behaalt een advocaat elk kalenderjaar tenminste 20 opleidingspunten. Op grond van artikel 4.5, lid 1, haalt een advocaat, indien hij niet voldoet aan artikel 4.4, lid 1, uiterlijk binnen twaalf maanden na afloop van het desbetreffende kalenderjaar het tekort aan opleidingspunten in.

5.2    De raad overweegt als volgt.

Aan de stelling van verweerder dat hij de e-mail van de deken van 18 december 2019 zo heeft opgevat dat hem uitstel was verleend voor het behalen van de achterstallige opleidingspunten tot uiterlijk 15 januari 2020 komt geen betekenis toe. Uit deze e-mail blijkt duidelijk dat de datum van 15 januari 2020 ziet op het inleveren van de certificaten inzake de opleidingspunten en niet op het behalen van opleidingspunten. Ter zitting heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat op 15 januari 2020 de certificaten inzake de 40 opleidingspunten over 2017 en 2018 moesten zijn ingeleverd en dat hij daaraan heeft voldaan. In de e-mail van de deken van 18 december 2020 staat evenwel dat de certificaten inzake 60 opleidingspunten op 15 januari 2020 moesten zijn ingeleverd. Voor zover moet worden aangenomen dat verweerder beoogt te betogen dat de deken ten onrechte ook al de certificaten inzake 20 opleidingspunten over 2019 wilde hebben, gelet ook op de e-mails van verweerder van 17 januari 2020 en 28 augustus 2020 en artikel 4.5, lid 1, van de Voda, behoeft dat betoog bespreking. Want ook al zou dat betoog slagen, dan doet dit er niet aan af dat de deken terecht heeft gesteld dat verweerder niet heeft voldaan aan de voor hem geldende verplichtingen op het gebied van de vakbekwaamheid. Verweerder heeft niet weersproken dat hij, zoals de deken heeft gesteld, in de jaren 2017 en 2018 geen opleidingspunten heeft behaald en in het jaar 2019 24 opleidingspunten. Verweerder heeft aldus niet voldaan aan de voor hem geldende verplichtingen in de artikelen 4.4, lid 1, en 4.5, lid 1, van de Voda. In het kader van de handhaving van de kwaliteit van de rechtsbijstand is het van groot belang dat advocaten hun kennis en vaardigheden op peil houden. De door verweerder aangevoerde persoonlijke omstandigheden laten naar het oordeel van de raad onverlet dat verweerder een tuchtrechtelijk verwijt treft vanwege het tekort aan opleidingspunten. Verweerder is ernstig te kort geschoten in het op peil houden van zijn kennis en vaardigheden door in 2017 en 2018 in het geheel geen opleidingspunten te behalen en onvoldoende gebruik te maken van de door de deken geboden gelegenheid om het tekort aan opleidingspunten over deze jaren in 2019 in te halen. Dat verweerder, naar gesteld, op 15 januari 2020 certificaten inzake 40 opleidingspunten had ingeleverd, doet aan dit alles niet af.

5.3    De raad zal daarom het bezwaar van de deken gegrond verklaren en verweerder een maatregel op te leggen. In de omstandigheid dat verweerder heeft verklaard dat sprake is geweest van een eenmalige situatie en hij in 2020 36 opleidingspunten heeft gehaald - dit valt te lezen in het dekenbezwaar - ziet de raad aanleiding om te volstaan met het opleggen van een waarschuwing.

6    MAATREGEL

6.1    De raad acht in de gegeven omstandigheden een waarschuwing passend en geboden.

7    KOSTENVEROORDELING

7.1    Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

a)    € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en

b)     € 500,- kosten van de Staat.

7.2    Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.1 onder a en b genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart het dekenbezwaar gegrond;

-    legt aan verweerder de maatregel van een waarschuwing op;

-    veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervóór bepaald in 7.2.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. A. de Groot en E.M.J van Nieuwenhuizen, leden, bijgestaan door mr. I. R. van der Veen griffier en uitgesproken in het openbaar op 12 april 2021.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 12 april 2021

mededelingen van de griffier ter informatie:

Verzending

Deze beslissing is in afschrift gelijktijdig verzonden.