ECLI:NL:TADRAMS:2021:81 Raad van Discipline Amsterdam 20-697/A/A/D

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2021:81
Datum uitspraak: 12-04-2021
Datum publicatie: 23-04-2021
Zaaknummer(s): 20-697/A/A/D
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Niet voldoen
Beslissingen:
  • Waarschuwing
  • Kostenveroordeling
Inhoudsindicatie: Gegrond dekenbezwaar en oplegging van een waarschuwing. Verweerder heeft zijn tekort aan opleidingspunten niet tijdig ingehaald.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 12 april 2021

in de zaak 20-697/A/A/D

naar aanleiding van het bezwaar van:

Deken

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief aan de raad van 15 september 2019, met kenmerk 1234027, door de raad ontvangen op dezelfde datum, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een dekenbezwaar ter kennis aan de raad gebracht.

1.2    Het dekenbezwaar is behandeld op de zitting van de raad van 15 maart 2021 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3    De raad heeft kennisgenomen van het in 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken, genummerd 1 tot en met 9 op de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2    FEITEN

2.1    Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uit.

2.2    Bij e-mail van 14 januari 2019 heeft de deken naar aanleiding van verweerders opgave over het jaar 2017 in het kader van de Centrale Controle op de Verordening (hierna: CCV) verweerder bericht dat hij in 2017 16 opleidingspunten heeft behaald en dat er derhalve een tekort is van 4 opleidingspunten. Verder staat in deze e-mail dat verweerder op grond van artikel 4.5 van de Verordening op de advocatuur (hierna: de Voda) het tekort van 4 opleidingspunten dient in te halen en dat aan de hand van de CCV-opgaven over 2018 en 2019 zal worden gecontroleerd of verweerder de door hem te behalen opleidingspunten daadwerkelijk heeft behaald.

2.3    Bij e-mail van 12 november 2019 heeft de deken verweerder erop gewezen dat hij in de CCV-opgave over 2018 heeft opgegeven dat hij 16 opleidingspunten heeft behaald in plaats van 24 en verweerder gevraagd naar de reden van het verzuim.

2.4    Bij e-mail van 16 december 2019 heeft verweerder de deken medegedeeld dat hij in december 2018 een cursus had gepland die niet was doorgegaan, waarna het niet meer lukte om in de laatste weken van het jaar nog een nieuwe cursus in te plannen. December is de drukste periode van het jaar en de twee voorgaande jaren waren ook erg druk geweest met het opzetten van zijn nieuwe kantoor, aldus verweerder.

2.5    Bij e-mail van 20 januari 2020 heeft de deken verweerder verzocht om de certificaten van de opleidingspunten die verweerder in 2019 heeft behaald.

2.6    Bij e-mail van 28 januari 2020 heeft verweerder de deken onder verwijzing naar bijgesloten certificaten medegedeeld dat deze betrekking hebben op 22 opleidingspunten. Verder heeft verweerder medegedeeld dat hij ook vier webinars had gevolgd, maar dat hij zojuist had vernomen dat de vier opleidingspunten daarvoor niet waren toegekend omdat hij de webinars niet volledig had gevolgd.

2.7    Bij brief van 24 augustus 2020 heeft de deken verweerder meegedeeld dat hij over de jaren 2017, 2018 en 2019 niet heeft voldaan aan de opleidingsverplichtingen en verweerder de gelegenheid geboden om op het bijgevoegde concept-dekenbezwaar te reageren.

2.8    Bij brief van 28 augustus 2020 heeft verweerder op het concept-dekenbezwaar gereageerd en toegelicht waarom hij onvoldoende opleidingspunten heeft behaald.

3    BEZWAAR

3.1    Het bezwaar houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder niet heeft voldaan aan de voor hem geldende verplichtingen op het gebied van de vakbekwaamheid. Volgens het bezwaar heeft verweerder in de jaren 2017 en 2018 beide 16 opleidingspunten behaald en in het jaar 2019 22 opleidingspunten.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft gesteld dat hij geen rechtvaardiging heeft voor het tekort aan opleidingspunten en de reden van dit tekort als volgt toegelicht. In 2016 is zijn zoon te vroeg geboren. De eerste drie levensjaren van zijn zoon gingen daardoor gepaard met veel gezondheidsklachten en gedragsproblemen. Wat volgens verweerder ook heeft meegespeeld is dat hij in 2017 zijn huidige advocatenkantoor is begonnen en zijn echtgenote en hij in dat jaar zijn begonnen met het bouwen van een huis.

5    BEOORDELING

5.1    Op grond van artikel 4.4, lid 1, van de Voda behaalt een advocaat elk kalenderjaar tenminste 20 opleidingspunten. Op grond van artikel 4.5, lid 1, haalt een advocaat, indien hij niet voldoet aan artikel 4.4, lid 1, uiterlijk binnen twaalf maanden na afloop van het desbetreffende kalenderjaar het tekort aan opleidingspunten in.

5.2    De raad overweegt als volgt. Niet in geschil is dat verweerder in de jaren 2017 en 2018 beide 16 opleidingspunten heeft behaald en in het jaar 2019 22 opleidingspunten. Verweerder heeft aldus niet voldaan aan zijn verplichtingen op grond van de artikelen 4.4, lid 1, en 4.5, lid 1, van de Voda. In het kader van de handhaving van de kwaliteit van de rechtsbijstand is het van groot belang dat advocaten hun kennis en vaardigheden op peil houden. De door verweerder aangevoerde persoonlijke omstandigheden laten naar het oordeel van de raad onverlet dat verweerder een tuchtrechtelijk verwijt treft vanwege het tekort aan behaalde opleidingspunten. Dit geldt te meer nu, zoals de deken ter zitting onder de aandacht heeft gebracht, uit coulance de mogelijkheid is geboden om het totale puntentekort in 2019 in te halen en dat verweerder ook deze mogelijkheid niet ten volle heeft benut. De raad zal daarom het bezwaar van de deken gegrond verklaren en verweerder een maatregel opleggen.

6    MAATREGEL

6.1    De raad acht in de gegeven omstandigheden een waarschuwing passend en geboden.

7    GRIFFIERECHT EN KOSTENVEROORDELING

7.1    Nu de raad een maatregel oplegt, zal de raad verweerder op grond van artikel 48ac lid 1 Advocatenwet veroordelen in de volgende proceskosten:

a)    € 750,- kosten van de Nederlandse Orde van Advocaten en

b)     € 500,- kosten van de Staat.

7.2    Verweerder moet het bedrag van € 1.250,- (het totaal van de in 7.1 onder a en b genoemde kosten) binnen vier weken nadat deze beslissing onherroepelijk is geworden, overmaken naar rekeningnummer lBAN: NL85 lNGB 0000 079000, BIC: INGBNL2A, Nederlandse Orde van Advocaten, Den Haag, onder vermelding van “kostenveroordeling raad van discipline" en het zaaknummer.

BESLISSING

    De raad van discipline:

-    verklaart het dekenbezwaar gegrond;

-    legt aan verweerder de maatregel van een waarschuwing op;

 -     veroordeelt verweerder tot betaling van de proceskosten van € 1.250,- aan de Nederlandse Orde van Advocaten, op de manier en binnen de termijn als hiervoor bepaald in 7.2.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. A. de Groot en E.M.J. van Nieuwenhuizen, leden, bijgestaan door mr. I.R. van der Veen als griffier en uitgesproken in het openbaar op 12 april 2021.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 12 april 2021

mededelingen van de griffier ter informatie:

Verzending

Deze beslissing is in afschrift gelijktijdig verzonden.