ECLI:NL:TADRAMS:2021:43 Raad van Discipline Amsterdam 20-581/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2021:43
Datum uitspraak: 22-02-2021
Datum publicatie: 12-03-2021
Zaaknummer(s): 20-581/A/A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 22 februari 2021

in de zaak 20-581/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 14 september 2020 op de klacht van:

klager

over:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 27 september 2019 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 30 juli 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 2019-1016740 van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 14 september 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.

1.4    Op 21 september 2020 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 23 september 2020 ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 25 januari 2021. Partijen zijn met voorafgaande kennisgeving niet verschenen.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

a)    Verweerder had namens klager de nodige informatie moeten opvragen door middel van een inzageverzoek. In de brief van 5 december 2017 heeft klager verweerder laten weten dat hij nog bezig was met het verzamelen van de door verweerder gevraagde informatie. Verweerder had hieruit moeten concluderen dat klager niet wilde dat verweerder de zaak zou afsluiten.

b)    Verweerder heeft klager niet voor en ook niet na de Lichte Advies Toevoeging geholpen om de naam van de politieagent te verkrijgen.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.H. Dubois, voorzitter, mrs. H.C.M.J. Karskens en H.B. de Regt, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 februari 2021.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op 22 februari 2021

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.