ECLI:NL:TADRAMS:2021:283 Raad van Discipline Amsterdam 21-544/A/NH
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2021:283 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-12-2021 |
Datum publicatie: | 20-12-2021 |
Zaaknummer(s): | 21-544/A/NH |
Onderwerp: | Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: De advocaat privé |
Beslissingen: | Beslissing op verzet |
Inhoudsindicatie: | Verzetbeslissing. Verzetgronden slagen niet. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Klacht is terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. |
Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 13 december 2021
in de zaak 21-544/A/NH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter
van de raad van discipline van 2 augustus 2021 op de klacht van:
klager
over:
verweerster
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 10 januari 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het
arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster.
1.2 Op 23 juni 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk ks/ds/1318151 van
de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 2 augustus 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van
de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Deze beslissing is op 2 augustus 2021 verzonden aan partijen.
1.4 Op 20 augustus 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de
voorzitter. De raad heeft het verzetschrift dezelfde dag digitaal ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 15 oktober 2021. Daarbij
waren klager en verweerster aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het
verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en
van het verzetschrift van klager. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail van
klager van 29 september 2021 met bijlage. Tot slot heeft de raad kennisgenomen van
de door klager overgelegde en voorgedragen spreekaantekeningen en van hetgeen overigens
ter zitting naar voren is gebracht.
2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager het niet
eens is met de beslissing van de voorzitter. Klager stelt dat de voorzitter in haar
beslissing voorbij is gegaan aan het feit dat verweerster op sociale media laster
over hem heeft verspreid en dat deze gedraging in het licht van haar beroepsuitoefening
als advocaat moet worden aangemerkt als absoluut ongeoorloofd. Ook heeft de voorzitter
volgens klager in haar beslissing niet gemotiveerd waarom zij voorbij is gegaan aan
zijn aanbod van getuigenbewijs.
2.2 Tegen de feiten in de voorzittersbeslissing en de klachtomschrijving komt klager
in het verzetschrift niet op.
3 FEITEN EN KLACHT
3.1 Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad
naar de beslissing van de voorzitter.
4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een
gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld
of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als
de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing
heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen.
De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast
en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.
De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk
bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe
gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De
raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. A. de Groot en G. Kaaij,
leden, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken ter openbare
zitting van
13 december 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 13 december 2021