ECLI:NL:TADRAMS:2021:276 Raad van Discipline Amsterdam 21-851/A/A
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2021:276 |
---|---|
Datum uitspraak: | 06-12-2021 |
Datum publicatie: | 13-12-2021 |
Zaaknummer(s): | 21-851/A/A |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Niet is gebleken dat klagers cliënten zijn (geweest) van (het kantoor van) verweerder. Anders dan klagers kennelijk veronderstellen, kunnen zij als erfgenamen van de heer X in het kader van gedragsregel 15 niet gelijk gesteld worden met de heer X. Van strijd met gedragsregel 15 is alleen al hierom geen sprake. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 6 december 2021
in de zaak 21-851/A/A
naar aanleiding van de klacht van:
klagers
over:
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter)
heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement
Amsterdam (hierna: de deken) van 20 oktober 2021 met kenmerk 2020-1228644/EJH/FS,
digitaal door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst
genoemde bijlagen 1 tot en met 7.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Verweerder en zijn kantoor hebben in het verleden de belangen van de heer X
behartigd. De heer X is op 10 mei 2020 is overleden. Hij had via zijn persoonlijke
holding Medicon Solutions B.V. (hierna: Medicon) samen met de heer Y (via diens holding
Application Square B.V. (hierna: Asquare)) een onderneming voor de ontwikkeling van
software voor laboratoria, IDMC B.V. (hierna: IDMC). Medicon en Asquare hielden elk
50% van de aandelen in IDMC.
1.2 Vanwege het overlijden van de heer X moesten zijn aandelen in IDMC statutair
aan de overgebleven aandeelhouder worden aangeboden. Verweerder heeft namens IDMC
en Asquare klagers, die de erfgenamen zijn van de heer X, op 13 en 31 juli 2020 hierover
aangeschreven.
1.3 Tussen de gemachtigde van klagers en verweerder heeft vervolgens e-mailcorrespondentie
plaatsgevonden over verweerders optreden voor IDMC en Asquare waartegen klagers bezwaar
hebben gemaakt vanwege het feit dat hij eerder voor de heer X is opgetreden.
1.4 Op 11 augustus 2020 heeft de gemachtigde van klagers namens klagers bij de
deken een klacht ingediend over verweerder.
1.5 Bij brief van 12 augustus 2020 heeft verweerder de gemachtigde van klagers
onder meer geschreven:
“Tussen ons is gediscussieerd over een eventueel tegenstrijdig belang aangaande mijn
optreden. Dat tegenstrijd belang is er niet. (…) Het laatstelijk door u (bij e-mail
van 11 augustus jl.) naar voren gebrachte argument dat in het “privé dossier” van
[de heer V] zoals dat laatstelijk door mijn kantoorgenote is behandeld, “alle vermogensbestanddelen”
uitvoerig aan de orde zijn geweest creëert, indien al juist, geen tegenstrijdig belang
gelet op de aard van de belangen waar ik nu mee ben belast en die ik hierna uiteen
zal zetten. (…)
[De heer X] was -via zijn persoonlijke vennootschap [Medicon] – voor 50% aandeelhouder
in [IDMC]. [Medicon] was tevens bestuurder van [IDMC] Door het overlijden van [de
heer X] is [Medicon] zonder bestuurder en dientengevolge is [Asquare], bij ontstentenis
van de andere bestuurder, uitsluitend bevoegd om [IDMC] te vertegenwoordigen.
Ingevolge art 12 lid 13 sub a van de statuten van [IDMC] dienen, vanwege het overlijden
van [de heer X], de door [Medicon] in [IDMC] gehouden aandelen aan de overgebleven
aandeelhouder – [Asquare] – te worden aangeboden. Vervolgens dienen partijen het eens
te worden over de prijs van de aandelen.
(…)
Het bovenstaande is de enige kwestie die [IDMC], [Asquare] en [de heer Y] in persoon
met de erfgenamen van [de heer X] hebben af te wikkelen.”
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij heeft geweigerd
zich terug te trekken als advocaat van de heer Y en diens vennootschappen.
3 VERWEER
3.1 Verweerder voert tegen de klacht verweer. De voorzitter zal hierna, waar nodig,
op het verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter begrijpt dat klagers erover klagen dat verweerder in strijd heeft
gehandeld met gedragsregel 15 doordat hij en zijn kantoor in het verleden voor de
heer X hebben opgetreden en dat hij nu namens Asquare en IDMC tegen de erfgenamen
van de heer X optreedt.
4.2 De voorzitter overweegt het volgende. Uitgangspunt is dat de advocaat in beginsel
niet mag optreden tegen zijn eigen (voormalige) cliënt of die van zijn kantoorgenoten.
De achtergrond hiervan is dat de advocaat zich niet in de situatie dient te begeven
dat hij in een belangenconflict met zijn (voormalige) cliënt geraakt, terwijl voorts
elke (voormalige) cliënt erop moet kunnen vertrouwen dat vertrouwelijke informatie
niet tegen hem kan en zal worden gebruikt.
4.3 Uit het klachtdossier blijkt dat verweerder de heer X in privé heeft bijgestaan
in een arbeidsgeschil (dat dossier heeft verweerder in februari 2015 na ongeveer een
week alweer gesloten) en dat een kantoorgenoot van verweerder de heer X heeft bijgestaan
in een alimentatiegeschil (in die zaak is op 5 maart 2020 beschikking gewezen). Verder
blijkt uit het klachtdossier dat (het kantoor van) verweerder in het verleden (bij
leven van de heer X) de belangen van IDMC en Asquare heeft behartigd. Verweerder staat
op dit moment IDMC en Asquare bij in het geschil met klagers.
4.4 Niet is gebleken dat klagers cliënten zijn (geweest) van (het kantoor van)
verweerder. Anders dan klagers kennelijk veronderstellen, kunnen zij als erfgenamen
van de heer X in het kader van gedragsregel 15 niet gelijk gesteld worden met de heer
X. Van strijd met gedragsregel 15 is alleen al hierom geen sprake. Bovendien hebben
klagers op geen enkele manier onderbouwd dat verweerder of zijn kantoor over vertrouwelijke
informatie beschikt die relevant is voor het huidige geschil dat zijn cliënten met
klagers hebben en is van enig ander redelijk bezwaar tegen het optreden van verweerder
niet gebleken.
4.5 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van
artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.
BESLISSING
De voorzitter verklaart:
de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.
Aldus beslist door mr. J.H. Dubois, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 6 december 2021.
Griffier Voorzitter
Verzonden op: 6 december 2021