ECLI:NL:TADRAMS:2021:224 Raad van Discipline Amsterdam 21-118/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2021:224
Datum uitspraak: 18-10-2021
Datum publicatie: 25-10-2021
Zaaknummer(s): 21-118/A/A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 18 oktober 2021
in de zaak 21-118/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 22 maart 2021 op de klacht van:


klager

over:

    
verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 10 mei 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2    Op 4 februari 2021 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk 1199270/EJH/KV van de deken ontvangen.
1.3    Bij beslissing van 22 maart 2021 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht deels niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4    Op 20 april 2021 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 21 april 2021 ontvangen.
1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 20 september 2021. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. Aan het einde van de zitting, nadat het onderzoek ter zitting was gesloten, heeft klager de raad gewraakt. Bij beslissing van 13 oktober 2021 heeft de wrakingskamer het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond verklaard. Vervolgens is uitspraak bepaald op heden.
1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift met de bijlagen.
2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.
2.2    Tegen de door de voorzitter vastgestelde feiten heeft klager ook bezwaren geuit, waarop hierna in 4.2 zal worden ingegaan.

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    Klager heeft aangevoerd dat de door de voorzitter vastgestelde feiten onvolledig zijn. De raad overweegt dat niet alle door partijen naar voren gebrachte feiten volledig behoeven te worden vastgesteld. Het gaat om een zakelijke weergave van de voor de beslissing meest relevante feiten. Die heeft de voorzitter vastgesteld. In het bijzonder behoefde de voorzitter niet al die feiten op te nemen die klager voor hem gunstig en relevant acht. Dat de door de voorzitter vastgestelde feiten onjuist zijn, is niet gebleken. Voorts geldt dat ook als de voorzitter alle door klager in zijn verzetschrift gestelde feiten bij haar beslissing had betrokken, dit niet tot een andere uitkomst had geleid.
4.3    De raad is van oordeel dat ook de overige door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden deels niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond bevonden.
4.4    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.V. Ulrici, voorzitter, mrs. P. van Lingen en H.B. de Regt, leden, bijgestaan door mr. S. el Bouazzati-van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 oktober 2021.


Griffier    Voorzitter

Verzonden op 18 oktober 2021