ECLI:NL:TADRAMS:2021:106 Raad van Discipline Amsterdam 20-753/A/NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2021:106
Datum uitspraak: 17-05-2021
Datum publicatie: 17-06-2021
Zaaknummer(s): 20-753/A/NH
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 17 mei 2021

in de zaak 20-753/A/NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 16 november 2020 op de klacht van:

klaagster

gemachtigde: mr. M. de Boorder

over:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 22 april 2020 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.

1.2    Op 2 oktober 2020 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk td/re/20-145/1138195 van de deken ontvangen.

1.3    Bij beslissing van 16 november 2020 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.

1.4    Op 15 december 2020 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 15 december 2020 ontvangen.

1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 12 april 2020. Daarbij waren klaagster en haar gemachtigde, alsmede verweerder aanwezig.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift.

2    VERZET

2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klaagster zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.

2.2    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op.

3    FEITEN EN KLACHT

3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2    De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. C.C. Oberman en H.B. de Regt, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 mei 2021.

Griffier    Voorzitter

Verzonden op: 17 mei 2021 

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is gelijktijdig in afschrift verzonden.