ECLI:NL:TADRAMS:2019:84 Raad van Discipline Amsterdam 19-015/A/NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2019:84
Datum uitspraak: 18-04-2019
Datum publicatie: 25-04-2019
Zaaknummer(s): 19-015/A/NH
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht van een derde. Het gaat om privégedragingen van verweerster. Verweerster heeft met de wijze waarop zij klager heeft verzocht de artikelen over haar op zijn blog te verwijderen het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 18 april 2019

in de zaak 19-015/A/NH

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerster

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 17 augustus 2018 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland een klacht ingediend over verweerster.

1.2    Bij brief aan de raad van 7 januari 2019 met kenmerk td/md/18-319, door de raad ontvangen op 7 januari 2019, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 19 maart 2019 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennisgenomen van de in 1.2 genoemde brief van de deken met de bijlagen 1 tot en met 21. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de e-mail met bijlagen van klager aan de raad van 6 maart 2019 en de faxberichten van verweerster aan de raad van 7 maart 2019.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende feiten uitgegaan.

2.1    Mevrouw K is verwikkeld in een echtscheidingsprocedure met de heer C. Verweerster heeft de heer C in die procedure als advocaat bijgestaan.

2.2    Klager, een freelance journalist en columnist en goede kennis van mevrouw K, heeft een blog. Daarop staan onder meer artikelen over de echtscheidingsprocedure tussen mevrouw K en de heer C, waaronder twee artikelen van 15 april 2018 met als titel “Met je water naar de dokter” en “Bestaat er nog recht?” en een artikel van 29 april 2018 met als titel “Hoe betrouwbaar is mr [verweerster]”.

2.3    Op 14 augustus 2018 heeft verweerster een e-mail gestuurd aan de redactie van een plaatselijke huis-aan-huis-krant ter attentie van klager. De e-mail luidt, voor zover relevant:

“Beste [klager]

Het is mij opgevallen dat u op 15 april 2018 onderzoek hebt gedaan naar mij om vervolgens op uw Blog 2 hoofdstukken aan mijn integriteit, vakbekwaamheid en mijn verleden te wijden; ik voel mij zeer vereerd. Echter het valt op dat u uw stukken ten eerste schrijft aan de hand van de leugens die door uw vriendin [mevrouw K] over mijn cliënt blijft volhouden, ten tweede kwalificeer ik uw aannames en conclusies als Fake nieuws geschreven in de stijl van een boze teenager – klakkeloos, zonder inzicht en kennis; journalistiek mist u de verworvenheid van het checken van feiten . Ik begrijp uit uw stukken “Bestaat er nog recht ? en “Vuilnisman, kan deze zak nog mee” dat het niet uw bedoeling uit feiten als bronmateriaal uw boodschap te verspreiden.

U wilde de advocaat van uw vriendin niet voor de voeten lopen; ter informatie meld ik u dat u met uw Blog bereikt dat zowel uw vriendin als haar advocaat extra in de problemen komen; uw stijl van protest helpt tevens niet mee aan de belangenbehartiging van 3 jongens. In mijn onderzoek naar u op het internet blijkt dit ook geheel uw inzet.

Naast de kleine onkostenvoorzieningen van uw cabaretvoorstelling (…) ga ik er voor het gemak vanuit dat u een AOW inkomen hebt. Ik zou het betreuren dat ik degene ben die u in de komende maanden op kosten ga jagen wegens schade door uw laster, uw valsheid in geschrift en impertinente beledigingen.

Ik stel voor dat u binnen 3 dagen de 2 hoofdstukken verwijdert.”

2.4    Op 16 augustus 2018 heeft verweerster de hiervoor genoemde e-mail naar het persoonlijke e-mailadres van klager doorgestuurd. In een e-mail van 17 augustus 2018 heeft klager gereageerd op de e-mail van verweerster.

2.5    In een e-mail van 20 augustus 2018 heeft een medewerker van de redactie van de huis-aan-huis-krant verweerster meegedeeld dat zij niets van doen hebben met de hele kwestie en haar verzocht de redactie voortaan uit de cc te laten.

2.6    Verweerster heeft zich inmiddels uitgeschreven als advocaat.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a)    de reputatie van klager heeft beschadigd door haar e-mail van 14 augustus 2018 tevens aan de plaatselijke huis-aan-huis-krant te verzenden zonder dat daarvoor een goede reden was;

b)    klager meermaals heeft bedreigd.

4    VERWEER

4.1    Verweerster voert primair aan dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht, subsidiair is zijn van mening dat de klacht ongegrond is.

5    BEOORDELING

Ontvankelijkheid

5.1    Verweerster heeft als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht omdat hij niet duidelijk heeft gemaakt in welke relatie haar werkzaamheden als advocaat zijn belangen zouden hebben behartigd dan wel zouden hebben moeten behartigen.

5.2    De raad overweegt dat het verwijt dat klager verweerster maakt ziet op een privégedraging van verweerster (in relatie tot klager). Klager is immers cliënt noch wederpartij van verweerster (geweest). Het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht heeft betrekking op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Maar ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat – zoals hier: in privéhoedanigheid –, blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden. Indien hij zich bij de vervulling van die andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, zal in het algemeen sprake zijn van handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Privégedragingen van een advocaat zijn alleen dan tuchtrechtelijk van belang indien er voldoende aanknopingspunten zijn (of: verband bestaat, of: verwevenheid is) met de praktijkuitoefening om de daarvoor geldende maatstaven te laten gelden, dan wel de gedraging voor een advocaat in het licht van zijn beroepsuitoefening absoluut ongeoorloofd moet worden geacht.

5.3    De raad is van oordeel dat in dit geval sprake is van voldoende aanknopingspunten met de praktijkuitoefening. De blog van klager gaat immers over de echtscheidingsprocedure tussen mevrouw K en de heer C en verweerster heeft de heer C in die procedure als advocaat bijgestaan. Verweerster wordt in de blog ook uitsluitend genoemd in haar hoedanigheid van advocaat. Het advocatentuchtrecht is dan ook van toepassing op de klacht van klager.

Ad klachtonderdeel a)

5.4    Vast staat dat verweerster haar reactie op de blog van klager in eerste instantie naar het e-mailadres van de redactie van een plaatselijke huis-aan-huis-krant heeft gestuurd. Verweerster heeft op de zitting toegelicht dat zij per e-mail een link naar de blog van klager had ontvangen van een kennis van de heer C en dat zij via die link alleen het e-mailadres van de redactie van de huis-aan-huis-krant – via welk e-mailadres boeken van klager besteld kunnen worden – zag. Zij heeft pas later gezien dat op de blog ook het persoonlijke e-mailadres van klager stond, aldus verweerster.

5.5    De raad overweegt dat, hoewel het minder zorgvuldig van verweerster is geweest dat zij haar reactie naar de redactie van de plaatselijke huis-aan-huis-krant heeft gestuurd in plaats van naar het persoonlijke e-mailadres van klager dat eenvoudig te achterhalen was via zijn website, dit van onvoldoende gewicht is om tuchtrechtelijk verwijtbaar te zijn. De raad weegt hierbij mee dat niet is gebleken dat verweerster haar e-mail naar de redactie van de krant heeft gestuurd enkel en alleen om klagers reputatie te schaden en de redactie van de krant verweerster bovendien heeft bericht niets met de e-mail te doen.

Ad klachtonderdeel b)

5.6    Het stond verweerster vrij om klager aan te spreken over de artikelen op zijn blog en hem te verzoeken de artikelen te verwijderen. Klager heeft dat ter zitting ook wel erkend. Met de wijze waarop verweerster dat heeft gedaan heeft zij naar het oordeel van de raad, los van hetgeen in 5.5 is overwogen, het vertrouwen in de advocatuur niet geschaad. Klager is zelf begonnen met het schrijven van de blogs, waarin hij verweerster met naam en toenaam en in niet mis te verstane bewoordingen heeft genoemd. Daarmee heeft klager een reactie uitgelokt van vergelijkbaar kaliber. Anders dan klager ziet de raad in die reactie geen (tuchtrechtelijk verwijtbare) bedreiging. Klachtonderdeel b) is dan ook ongegrond.

5.7    De raad overweegt ten overvloede nog dat de tuchtrechter in deze zaak niet gaat over de echtscheidingsprocedure tussen mevrouw K en de heer C. De raad gaat daarom niet in op hetgeen klager hierover op de zitting allemaal heeft gezegd.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart klachtonderdeel a) van onvoldoende gewicht;

-    verklaart klachtonderdeel b) ongegrond.

Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. S. Wieberdink en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 april 2019.

Griffier    Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

verzending

Deze beslissing is in afschrift op 18 april 2019 verzonden.