ECLI:NL:TADRAMS:2019:190 Raad van Discipline Amsterdam 19-559/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2019:190
Datum uitspraak: 23-09-2019
Datum publicatie: 30-09-2019
Zaaknummer(s): 19-559/A/A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Zoals verweerster terecht heeft aangevoerd is het gebruikelijk om in een medische tuchtprocedure het medisch dossier van de patiënt te overleggen. Dit valt verweerster dan ook niet tuchtrechtelijk te verwijten.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van  23 september 2019

in de zaak 19-559/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerster

De voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 8 augustus 2019 met kenmerk 791603, door de raad ontvangen op 9 augustus 2019, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1    Klaagster heeft bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (hierna: RTG) tuchtklachten ingediend tegen haar voormalig psychiater (hierna: de psychiater). In dezelfde periode heeft een voormalig secretaresse van de psychiater (hierna ook: de secretaresse) ook tuchtklachten tegen de psychiater ingediend. De klachten van beide klaagsters zijn gelijktijdig door het RTG behandeld.

1.2    Tegen de uitspraken van het RTG heeft de psychiater hoger beroep ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (hierna: CTG) te Den Haag. De psychiater heeft zelf de beroepschriften bij het CTG ingediend. Daarna heeft hij verweerster verzocht hem in het hoger beroep bij te staan, wat zij heeft gedaan.

1.3    Ook het CTG heeft de  zaken gelijktijdig op een zitting behandeld.

1.4    Ten behoeve van de zitting heeft verweerster stukken overgelegd, waaronder, op 30 januari 2019, het medisch dossier van klaagster. Verweerster heeft in haar begeleidende brief aan het CTG zowel de zaaknummers van de tuchtklachten van klaagster als die van de secretaresse genoemd. Het CTG heeft het medisch dossier van klaagster ook aan de secretaresse gestuurd.

1.5    Op 14 februari 2019 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2    KLACHT

2.1    De klacht houdt, kort en zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat a) zij zonder medeweten en toestemming van klaagster het complete medische dossier van klaagster in de procedure bij het CTG heeft overgelegd, waarmee verweerster de privacy van klaagster heeft geschonden en b) waardoor ook een andere klager – de voormalig secretaresse van de psychiater – in het bezit is gekomen van het medisch dossier.

3    VERWEER

3.1    Verweerster voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

4    BEOORDELING

4.1    De voorzitter stelt voorop dat het, zoals verweerster terecht heeft aangevoerd, gebruikelijk is om in een medische tuchtprocedure het medisch dossier van de patiënt over te leggen. Daar wordt door de tuchtcolleges ook nadrukkelijk om gevraagd. Aan de hand van het medisch dossier kan de zorgverlener verweer voeren en een toelichting geven op zijn of haar handelen en daar heeft de zorgverlener recht op. In de richtlijn “Omgaan met medische gegevens” van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (de artsenfederatie) is dan ook opgenomen dat als een patiënt een klacht indient tegen een arts, de arts op grond van veronderstelde toestemming relevante medische gegevens van de patiënt mag gebruiken voor zijn verweer. Gelet hierop valt het verweerster dan ook niet tuchtrechtelijk te verwijten dat zij, in het belang van haar cliënt, zonder medeweten en toestemming van klaagster het medisch dossier van klaagster aan het CTG heeft overgelegd.

4.2    Dat het medisch dossier van klaagster door het CTG ook aan de andere klaagster, de  secretaresse, is doorgestuurd is ongelukkig, maar dat is in dit geval van onvoldoende gewicht om verweerster hiervan een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Het is niet verweerster zelf geweest die het medisch dossier van klaagster heeft doorgestuurd naar de secretaresse. Hoewel verweerster, zoals zij zelf ook heeft aangegeven, duidelijker had kunnen vermelden dat het medisch dossier alleen in de zaak van klaagster werd overgelegd, is het medisch dossier van klaagster alleen doorgestuurd naar de secretaresse, die in haar hoedanigheid van secretaresse al kennis had van de medische informatie over klaagster. Bovendien heeft het CTG aangegeven de zaken van klaagster en de secretaresse gezamenlijk op een zitting te willen behandelen. Aannemelijk is dat het medisch dossier van klaagster op die zitting zal worden besproken, in aanwezigheid van de secretaresse.

4.3    Voor zover klaagster er ook nog over klaagt dat de psychiater een verkeerde diagnose heeft gesteld – klaagster heeft in haar klacht vermeld dat door een dubbele second opinion over de oorspronkelijke medische toestand van klaagster een andere diagnose is gesteld – geldt dat dit verweerster niet kan worden verweten.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

- klachtonderdeel a), met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond;

- klachtonderdeel b), met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk van onvoldoende gewicht.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 23 september 2019.

Griffier     Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 23 september 2019 verzonden.