ECLI:NL:TADRAMS:2019:135 Raad van Discipline Amsterdam 18-1031/A/A, 18-1032/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2019:135
Datum uitspraak: 04-07-2019
Datum publicatie: 09-07-2019
Zaaknummer(s): 18-1031/A/A, 18-1032/A/A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 4 juli 2019

in de zaken 18-1031/A/A en 18-1032/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 28 januari 2019 op de klacht van:

klagers

tegen:

verweerders

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Op 30 maart 2018 hebben klagers bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerders.

1.2    Bij brief aan de raad van 12 december 2018 met kenmerk 2018-599597 en 2018-602799, door de raad ontvangen op 17 december 2018, heeft de deken de klachten ter kennis van de raad gebracht.

1.3    Bij beslissing van 28 januari 2019 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klachten kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 28 januari 2019 is verzonden aan klagers.

1.4    Bij brief van 27 februari 2019, door de raad ontvangen op 27 februari 2019, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5    Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 24 juni 2019 in aanwezigheid van klager 1, vergezeld van zijn partner, en verweerders, bijgestaan door hun gemachtigde.

1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klagers van 27 februari 2019.

2    FEITEN EN KLACHT

2.1    Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Voor zover klagers daartegen in verzet opkomen wordt daarop hierna, in 4.2, 4.3 en 4.4, ingegaan.

3    VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1    Verweerder 1 heeft in zijn verweerschrift veel leugens verzonnen. Verweerders hebben later ten overstaan van de deken verklaard en toegegeven dat zij “de libertie hebben genomen” in de zaak te liegen en een verhaal te verzinnen.

3.2    Verweerder 1 heeft meerdere verhalen verzonnen om de zaak en de rechter te misleiden. Hij heeft voor zijn zeven leugens geen enkel bewijs aangeleverd.

3.3    Een accountant beschikt over vertrouwelijke data van zijn klanten. Hij heeft de verplichting om dit vertrouwelijk te houden. Verweerder 1 had de accountant erop moeten wijzen dat hij de privacy van zijn klanten diende te respecteren. In plaats daarvan heeft hij met opzet zelf irrelevante data in het geding gebracht.

3.4    Verweerder 2 is de patroon van verweerder 1 en van hem mag worden verwacht dat hij goed toezicht houdt op zijn stagiaire. Daarin is hij tekortgeschoten.

4    BEOORDELING

4.1    Alvorens tot een eventuele verdere inhoudelijke beoordeling van de klacht van klagers te kunnen komen, dient sprake te zijn van een gegrond verzet. Daartoe moet worden nagegaan of in redelijkheid geen twijfel over de juistheid van de beslissing van de voorzitter kan bestaan. Mogelijke contra-indicaties zijn het niet toepassen van een juiste maatstaf door de voorzitter of wanneer van onjuiste feiten is uitgegaan.

4.2    Ten aanzien van de vaststelling van de feiten door de voorzitter stellen klagers dat sprake is van misinterpretatie van de feiten en/of de feiten onjuist zijn opgevat. Volgens klagers gaat het geschil over de administratiewerkzaamheden waarvoor de heer W en zijn bedrijf DW Projects B.V. van klagers € 1.210 hebben ontvangen maar geen werkzaamheden hebben verricht. Aangezien zij het door klagers betaalde bedrag niet hebben terugbetaald, hebben klagers hen gedagvaard en terugbetaling gevorderd. Na ontvangst van de dagvaarding hebben de heer W en DW Projects B.V. via hun toenmalige advocaat aangeboden de helft van het bedrag terug te betalen. Dit voorstel was voor klagers echter niet acceptabel, aldus nog steeds klagers.

4.3    De raad overweegt als volgt. Ook al zou rechtsoverweging 1.1 van de voorzittersbeslissing onvolledig dan wel onjuist zijn, zoals klagers stellen, dan zou dit naar het oordeel van de raad niet tot een andere uitkomst hebben geleid. Dit bezwaar van klagers leidt daarom niet tot gegrondverklaring van het verzet.

4.4    Klagers hebben voorts aangevoerd dat de voorzitter hun klacht over het feit dat verweerder 2 in de adviesraad van de deken zit en zijn invloed zou hebben misbruikt om de klacht van klagers over verweerder 1 af te blazen en te verhinderen niet beoordeeld. De raad leest deze klacht echter niet in de klachtbrief van klagers van 30 maart 2018 en evenmin in nadere brieven van klagers, zodat ook dit bezwaar niet tot gegrondverklaring van het verzet kan leiden.

4.5    De raad is verder van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.6    Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

    verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. M. Middeldorp en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 juli 2019.

Griffier    Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 4 juli 2019 verzonden.