ECLI:NL:TADRAMS:2018:64 Raad van Discipline Amsterdam 17-778/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2018:64
Datum uitspraak: 10-04-2018
Datum publicatie: 23-04-2018
Zaaknummer(s): 17-778/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  Amsterdam

van 10 april 2018

in de zaak 17-778/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 17 november 2017 op de klacht van:

klaagster

over:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 10 juli 2017 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 19 september 2017 met kenmerk 4017-0457, door de raad ontvangen op 22 september 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 17 november 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard welke beslissing op 17 november 2017 is verzonden aan klaagster.

1.4 Bij brief van 5 december 2017, door de raad ontvangen op 7 december 2017, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 19 februari 2018 in aanwezigheid van klaagster, vergezeld van haar vertrouwenspersoon de heer De Blok, en verweerder.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 5 december 2017, door de raad ontvangen op 7 december 2017.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. E.J. van der Molen, voorzitter, mrs. L.H. Rammeloo en M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. P.J. Verdam als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 10 april 2018.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 10 april 2018 verzonden.