ECLI:NL:TADRAMS:2018:22 Raad van Discipline Amsterdam 17-549/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2018:22
Datum uitspraak: 25-01-2018
Datum publicatie: 25-01-2018
Zaaknummer(s): 17-549/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 25 januari 2018

in de zaak 17-549/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 1 september 2017 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 27 juli 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 20 juli 2017 met kenmerk 40-16-0535, door de raad ontvangen op 21 juli 2017, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 1 september 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 1 september 2017 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 28 september 2017, door de raad ontvangen op 2 oktober 2017, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 19 januari 2018 in aanwezigheid van verweerder en zijn gemachtigde.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 28 september 2017, door de raad ontvangen op 2 oktober 2017.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet komen neer op een herhaling van de klacht met een verzoek om herbeoordeling.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. E.C. Gelok en A. de Groot, leden, bijgestaan door mr. P.J. Verdam als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 25 januari 2018.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 25 januari 2018 verzonden.