ECLI:NL:TADRAMS:2018:118 Raad van Discipline Amsterdam 18-289/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2018:118
Datum uitspraak: 28-05-2018
Datum publicatie: 31-05-2018
Zaaknummer(s): 18-289/A/A
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klaagster is niet-ontvankelijk in haar klacht vanwege tijdsverloop.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 28 mei 2018

in de zaak 18-289/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 12 april 2018 met kenmerk 4017-64952, door de raad ontvangen op 13 april 2018, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Verweerder is in 2014 als mediator opgetreden in het kader van de scheiding tussen klaagster en haar ex-echtgenoot. De mediation is medio 2014 beëindigd.

1.2 Op 12 april 2014 heeft verweerder klaagster een declaratie gestuurd ten bedrage van € 1.687,95. Op 7 juli 2014 heeft verweerder klaagster een declaratie gestuurd ten bedrage van € 345 en een declaratie ten bedrage van € 1.288,65. Klaagster heeft de declaraties van 7 juli 2014 onbetaald gelaten.

1.3 Bij brief van 2 november 2017 heeft klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) klaagster bij aanvang van de mediation geen overeenkomst heeft getekend;

b) verweerder facturen aan klaagster heeft gestuurd terwijl zij nauwelijks inkomen had en in aanmerking kwam voor gefinancierde rechtsbijstand.

3 VERWEER

3.1 Verweerder voert verweer dat hierna, voor zover van belang, zal worden weergegeven.

4 BEOORDELING

4.1 Allereerst dient te worden nagegaan of klaagster kan worden ontvangen in haar klacht. Ingevolge artikel 46g, eerste lid, onder a, Advocatenwet wordt een klacht door de voorzitter van de raad van discipline niet-ontvankelijk verklaard indien de klacht wordt ingediend na verloop van drie jaren na de dag waarop de klager heeft kennisgenomen of redelijkerwijs kennis heeft kunnen nemen van het handelen of nalaten van de advocaat waarop de klacht betrekking heeft. De voorzitter dient dit voorschrift ambtshalve toe te passen. Alleen onder (zeer) bijzondere omstandigheden kan een overschrijding van deze termijn verschoonbaar zijn.

4.2 De voorzitter overweegt als volgt. De klacht ziet op het handelen en/of nalaten van verweerder als mediator in het kader van de scheiding tussen klaagster en haar ex-echtgenoot. Uit het klachtdossier blijkt dat de mediation medio juni 2014 is beëindigd en dat verweerder klaagster op 7 juli 2014 een laatste factuur heeft gestuurd. Door hierover pas op 2 november 2017 een klacht in te dienen, heeft klaagster de in artikel 46g, eerste lid, onder a, Advocatenwet genoemde termijn overschreden. Van zeer bijzondere omstandigheden op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar moet worden geacht is niet gebleken. Klaagster is dan ook niet-ontvankelijk in haar klacht.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

klaagster, met toepassing van artikel 46g, eerste lid, onder a, Advocatenwet, niet-ontvankelijk in haar klacht.

Aldus in het openbaar uitgesproken door mr. C.L.J.M. de Waal, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 28 mei 2018.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 28 mei 2018 verzonden.