ECLI:NL:TADRAMS:2017:84 Raad van Discipline Amsterdam 16-1147/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:84
Datum uitspraak: 18-04-2017
Datum publicatie: 25-04-2017
Zaaknummer(s): 16-1147/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 18 april 2017

in de zaak 16-1147/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 27 januari 2017 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij e-mail van 15 juni 2016 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Bij brief aan de raad van 15 december 2016 met kenmerk 4016-0472, door de raad ontvangen op 16 december 2016, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 27 januari 2017 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 27 januari 2017 is verzonden aan klager.

1.4 Bij e-mail met bijlagen van 31 januari 2017 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 6 maart 2017 in aanwezigheid van verweerster.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift met bijlagen van klager van 31 januari 2017.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

3.1 Uit de beslissing van de voorzitter blijkt niet dat verweerster persoonlijk verweer heeft moeten voeren. Klager vindt daarom dat het verweer van verweerster verdraait en verdoezeld is, hetgeen neigt naar valsheid in geschrifte.

3.2 Verweerster is zeer nalatig geweest en is afspraken met klager niet nagekomen.

3.3 Verweerster heeft zich zonder legitieme reden twee dagen voor een comparitie teruggetrokken als advocaat van klager.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. De raad overweegt hierbij nog dat ingevolge artikel 46j Advocatenwet de voorzitter van de raad – zonder partijen te horen – kan besluiten dat de klacht kennelijk ongegrond is.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. G. Kaaij en E.M.J. van Nieuwenhuizen, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 18 april 2017.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 18 april 2017 verzonden.