ECLI:NL:TADRAMS:2017:105 Raad van Discipline Amsterdam 17-191/A/NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2017:105
Datum uitspraak: 01-05-2017
Datum publicatie: 08-05-2017
Zaaknummer(s): 17-191/A/NH
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Wraking
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Wrakingsverzoek afgewezen.

Beslissing van de wrakingskamer van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 1 mei 2017

in de zaak 17-191/A/NH

naar aanleiding van het verzoek om wraking van de hierna te noemen tuchtrechters van de raad, ingediend door

verzoeker

tegen:

mr. C.L.J.M. de Waal, plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline in het ressort Amsterdam en mrs. L.H. Rammeloo en M.W. Schüller, leden van de raad van discipline in het ressort Amsterdam

verweerders

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij de raad is een klacht van verzoeker aanhangig met zaaknummer 16-1006A/NH. De mondelinge behandeling van de klacht heeft plaatsgevonden op 30 januari 2017. De klachtzaak wordt behandeld door verweerders en mr. J.H. Bennaars als griffier.

1.2 Ter zitting heeft verzoeker verweerders voor de eerste keer gewraakt. Van deze zitting is proces-verbaal opgemaakt. Op 30 januari 2017 is ter griffie een brief van verzoeker van dezelfde datum ingekomen met een toelichting op het wrakingsverzoek.

1.3 Verweerders hebben laten weten niet in de wraking te berusten en mr. C.L.J.M. de Waal heeft namens alle verweerders schriftelijk gereageerd bij verweerschrift van 2 februari 2017.

1.4 Bij beslissing van 23 februari 2017 is het eerste wrakingsverzoek afgewezen.

1.5 Bij brief aan de raad van 26 februari 2017, door de raad ontvangen op 28 februari 2017, heeft verzoeker de voorzitter van de raad onder meer als volgt bericht:

“Bij deze wraak ik het clubje opnieuw, dat mag!

Immers er is geen beroep gedaan op 515 lid 4. Mijn wrakingsgrond is aangepast.

Idioterie om te willen vervolgen na een dubieuze wrakingskamer, grove schending van recht.”

1.6 Verweerders hebben opnieuw laten weten niet in de wraking te berusten en mr. C.L.J.M. de Waal heeft wederom namens alle verweerders schriftelijk gereageerd bij verweerschrift van 1 maart 2017.

2 BEOORDELING VAN HET WRAKINGSVERZOEK

2.1 Ingevolge artikel 512 Wetboek van Strafvordering kan op verzoek van een partij elk van de tuchtrechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De artikelen 512 tot en met 519 Wetboek van Strafvordering zijn ingevolge artikel 47 Advocatenwet van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de tuchtrechters van de raad. Op wrakingsverzoeken is voorts van toepassing het wrakingsprotocol van de raden van discipline.

2.2 In artikel 2 lid 1 sub a van het wrakingsprotocol van de raden van discipline is bepaald dat de raad kan besluiten een door de verzoeker als ‘wrakingsverzoek’ aangemerkt verzoek niet in behandeling te nemen indien het een volgend verzoek om wraking van dezelfde tuchtrechter betreft en geen feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden. Aangezien dat hier het geval is, zal het tweede wrakingsverzoek niet verder in behandeling worden genomen.

2.3 Gelet op de aard van de diverse door verzoeker ingediende wrakingsverzoeken bestaat de gerede kans dat verzoeker de raad opnieuw op lichtvaardige gronden zal wraken. De wrakingskamer bestempelt het onderhavige wrakingsverzoek als misbruik van recht en zal daarom op grond van het bepaalde in artikel 2 lid 1 sub en artikel 515 lid 4 Sv bepalen dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling wordt genomen.

BESLISSING

De wrakingskamer:

- neemt het verzoek tot wraking niet in behandeling;

- bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking niet in behandeling wordt genomen.

Aldus beslist door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. B.J. Sol, C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 mei 2017.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 1 mei 2017 verzonden.