ECLI:NL:TADRAMS:2016:84 Raad van Discipline Amsterdam 15-531/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:84
Datum uitspraak: 22-03-2016
Datum publicatie: 08-04-2016
Zaaknummer(s): 15-531/A/A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Dreigementen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verzet heeft geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd. Verzet is ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam van 22 maart 2016

in de zaak 15-531/A/A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 7 december 2015 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 15 april 2015 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch een klacht ingediend over verweerder. De deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement ’s-Hertogenbosch heeft de klacht bij brief van 21 april 2015 aan de griffier van het Hof van Discipline doorgeleid. Bij verwijzingsbeslissing van 28 mei 2015, hersteld bij beslissing van 30 juni 2015, heeft de voorzitter van het Hof van Discipline de klacht voor verder onderzoek doorverwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken).

1.2 Bij brief aan de raad van 5 november 2015 met kenmerk 4015-0458, door de raad ontvangen op 6 november 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 7 december 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 8 december 2015 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 5 januari 2016, door de raad ontvangen op 6 januari 2016, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 2 februari 2016 in aanwezigheid van klager en verweerder. Verweerder heeft aldaar met instemming van klager de volledige tekst overgelegd van zijn brief aan de deken van 20 augustus 2015, die in het dossier onvolledig was opgenomen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 5 januari 2016.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond heeft verklaard, nu de voorzitter in de beslissing niet op de ingediende klachten is ingegaan en de door klager aangedragen stukken onvoldoende heeft doorgrond.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. M. Ynzonides en J.J. Trap, leden, bijgestaan door mr. C.C. Horrevorts als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 22 maart 2016.

Griffier Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op

verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Op grond van artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.