ECLI:NL:TADRAMS:2016:69 Raad van Discipline Amsterdam 16-188/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:69
Datum uitspraak: 24-03-2016
Datum publicatie: 29-03-2016
Zaaknummer(s): 16-188/A/A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Wat nooit geoorloofd is
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht advocaat wederpartij. Klacht deels kennelijk niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam

van 24 maart 2016

in de zaak 16-188/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) van 3 maart 2016 met kenmerk 4015-0822, door de raad ontvangen op 3 maart 2016, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende feiten uitgegaan.

1.1 Klager en zijn ex-partner zijn in 2014 en 2015 verwikkeld geweest in verschillende procedures over onder meer de wijziging van de hoofdverblijfplaats van en de vaststelling van een zorgregeling voor de minderjarige dochter van klager en zijn ex-partner. Verweerster is de advocaat van de ex-partner van klager.

1.2 Bij brief van 26 november 2015 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) op toevoegingsbasis optreedt, terwijl zij weet dat haar cliënte niet voor een toevoeging in aanmerking komt;

b) onzorgvuldig en rauwelijks vruchteloze procedures tegen klager start;

c) nooit tot het uiterste is gegaan om een minnelijke regeling te bereiken.

3 VERWEER

3.1 Verweerster voert aan dat zij de toevoegingen die zij voor haar cliënte heeft aangevraagd heeft gebaseerd op informatie die haar cliënte aan haar heeft verstrekt. Een advocaat heeft niet de plicht onderzoek te doen naar de juistheid van de door de cliënt verstrekte gegevens. De financiële toetsing vindt plaats door de Raad voor Rechtsbijstand; daarop heeft de advocaat geen invloed. Verweerster merkt hierbij ten overvloede op dat zij geen wetenschap heeft van feiten die zouden aantonen dat de toevoegingen op onjuiste gronden zouden zijn verstrekt. Verweerster voert voorts aan dat zij tot op heden in vier procedures voor haar cliënte heeft opgetreden. Natuurlijk verdient het aanbeveling wanneer zaken zonder tussenkomst van de rechter worden opgelost, zeker wanneer daar kinderen bij betrokken zijn. Dat is helaas echter niet altijd mogelijk. De cliënte van verweerster heeft verzoeken aan klager gedaan om zaken onderling (anders) te regelen. Deze verzoeken zijn door klager vrijwel steeds afgewezen, waardoor voor de cliënte van verweerster geen andere weg open stond dan de rechter om een oordeel te vragen. Naar de overtuiging van verweerster dienden alle procedures die zij voor haar cliënte heeft gevoerd een redelijk doel en zijn de belangen van klager daarmee niet onnodig of onredelijk veronachtzaamd. Dat haar cliënte op toevoeging procedeert en klager niet doet daar niet aan af, aldus - nog steeds - verweerster.

4 BEOORDELING

4.1 De klacht ziet op het handelen van verweerster als advocaat van een wederpartij. Uitgangspunt is dat aan die advocaat een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een tegenpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

4.2 In familierechtelijke kwesties zal een advocaat er bovendien tegen moeten waken dat – zeker als er belangen van een minderjarig kind in het spel zijn – de verhoudingen tussen partijen escaleren. Dan mag van een advocaat een zekere terughoudendheid worden verwacht in het doen van uitlatingen over de wederpartij die deze naar redelijke verwachting als kwetsend zal ervaren, alsmede in het entameren van procedures.

Ad klachtonderdeel a)

4.3 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster dat zij ten onrechte procedeert op basis van een toevoeging. Verweerster heeft terecht aangevoerd dat het de Raad voor Rechtsbijstand is die beslist over een toevoegingsaanvraag. Voor zover de Raad voor Rechtsbijstand ten onrechte een toevoeging aan verweerster heeft verstrekt, hetgeen overigens in het geheel niet vast staat, is niet gesteld noch gebleken dat klager daarmee in enig belang is geschaad. Klachtonderdeel a) is derhalve kennelijk niet-ontvankelijk.

Ad klachtonderdelen b) en c)

4.4 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling en zien op het onzorgvuldig en rauwelijks starten van vruchteloze procedures tegen klager en het niet tot het uiterste willen gaan om een minnelijke schikking te bereiken.

4.5 De voorzitter overweegt dat verweerster gemotiveerd heeft betwist dat zij onzorgvuldig en rauwelijks vruchteloze procedures tegen klager aanhangig heeft gemaakt. Hiertegenover heeft klager zijn klacht niet onderbouwd. Klachtonderdeel b) is dan ook kennelijk ongegrond. Klager heeft voorts niet feitelijk onderbouwd dat verweerster niet tot het uiterste is gegaan om een minnelijke schikking te bereiken. Ook klachtonderdeel c) is derhalve kennelijk ongegrond.

Conclusie 

4.6 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook deels kennelijke niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

- klachtonderdeel a) met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk niet-ontvankelijk;

- klachtonderdelen b) en c) met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 24 maart 2016.

Griffier  Voorzitter

mededelingen van de griffier ter informatie:

Deze beslissing is in afschrift op 24 maart 2016

verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikelen 46j en 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, kamer BRO 3.31, Postbus 76334, 1070 EH Amsterdam. Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.

Informatie ook op raadvandiscipline.nl