ECLI:NL:TADRAMS:2016:52 Raad van Discipline Amsterdam 15-456/A/NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:52
Datum uitspraak: 07-03-2016
Datum publicatie: 14-03-2016
Zaaknummer(s): 15-456/A/NH
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Verzet ongegrond.

Beslissing van 7 maart 2016

in de zaak 15-456/A/NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 29 oktober 2015 op de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 16 maart 2015 heeft klaagster zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland beklaagd over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 12 oktober 2015 met kenmerk td/md/15-115, door de raad ontvangen op 13 oktober 2015, heeft de deken de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 29 oktober 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 29 oktober 2015 is verzonden aan klaagster.

1.4 Bij brief van 31 oktober 2015, door de raad ontvangen op 3 november 2015, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 11 januari 2016 in aanwezigheid van partijen.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 31 oktober 2015. De raad heeft tenslotte kennisgenomen van de op 11 januari 2016 door klaagster voorgedragen pleitnotitie.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet – neergelegd in tien vragen gericht aan verweerder en de deken van de Orde van Advocaten Noord-Holland – strekken ertoe om de klacht opnieuw in volle omvang te beoordelen.

4 BEOORDELING

4.1 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.

4.2 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. M.W. Schüller en S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. S.M. Balkema als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 maart 2016.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 7 maart 2016 verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.   

Op grond van artikel 46j lid 4 in verbinding met artikel 46h lid 7 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.