ECLI:NL:TADRAMS:2016:19 Raad van Discipline Amsterdam 15-688/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:19
Datum uitspraak: 21-02-2016
Datum publicatie: 09-02-2016
Zaaknummer(s): 15-688/A/A
Onderwerp:
  • Grenzen van het tuchtrecht, subonderwerp: Advocaat in overige hoedanigheden
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Niet gebleken dat verweerster in haar hoedanigheid van voorzitter van een algemene vergadering van aandeelhouders het vertrouwen in de advocatuur heeft geschaad. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van 21 januari 2016

in de zaak 15-688/A/A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 29 december 2015 met kenmerk 4015-0360, door de raad ontvangen op 31 december 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.1 X. B.V. (hierna de B.V.) is een B.V. met vijf aandeelhouders, drie broers en twee zusters, die de B.V. hebben overgehouden uit de erfenis van hun overleden vader.

1.2 Klager is één van de aandeelhouders van de B.V.

1.3 De directie van de B.V. bestaat uit de heer Y en mevrouw Z, die tevens aandeelhouder zijn.

1.4 Tussen klager en de directie van de B.V. is een conflict ontstaan over (onder andere de waardering van) een appartement dat door de B.V. is verkocht en geleverd aan de zoon van de heer Y. Er is tevens een conflict ontstaan over de wens van de heer Y om zijn aandelen te vervreemden en een door de directie op 13 mei 2015 voorgesteld stappenplan tot verkoop van het onroerend goed in beheer van de B.V. en tot liquidatie van de B.V.

1.5 Vanwege de geschillen tussen klager en de directie van de B.V. is besloten een onafhankelijke voorzitter te vragen om de algemene vergadering van aandeelhouders (hierna AvA) van 20 mei 2015 te leiden. Via de boekhouder van een van de directieleden van de B.V. is daarbij uitgekomen op verweerster.

1.6 Bij e-mail van 17 mei 2015 heeft de directie (het voorzitterschap van) verweerster aan de aandeelhouders aangekondigd en tevens aangegeven dat de hieraan verbonden kosten (€ 1.000 inclusief BTW) ten laste van de B.V.  komen. Klager heeft bij e-mail van gelijke datum aangeven er niet mee akkoord te gaan dat de kosten van de voorzitter ten laste van de vennootschap komen en de externe voorzitter te zullen wraken omdat zij onmogelijk onafhankelijk kan zijn.

1.7 Tijdens de AvA van 20 mei 2015 is verweerster met algemene stemmen benoemd als voorzitter van de AvA. De advocaat van klager, die de vergadering als adviseur van klager heeft bijgewoond, heeft de notulen van de AvA (mede) opgesteld. In de (concept)notulen staat, voor zover hier relevant:

“(…)

2. Aanstellen voorzitter en aanwijzing notulisten

Met algemene stemmen wordt [verweerster] tot voorzitter aangesteld waarna de vergadering de heer [P] en [de advocaat van klager] als notulisten aanwijst.

(…)

4. Concept – Notulen 7 november 2014

De notulen d.d. 7 november 2014 zijn vastgesteld zoals aangehecht middels II. [Klager] geeft aan dat hij wil dat zijn wijzigingen worden ingevoerd bij de notulen. Er wordt besloten na een korte discussie de aanvullingen en opmerkingen van [klager] als “naar aanleiding van” aan de notulen te hechten. Inhoudelijk heeft [klager] hiermee zijn punt naar voren gebracht.

(…)

8. Vaststellen agenda

(…) Naar aanleiding van de door [klager] ingebrachte extra agendapunten wordt er gestemd of de punten D en E op de agenda worden geplaatst. Geen der aandeelhouders, behoudens [klager], is akkoord met plaatsing op de agenda.

9. Toekomst [X B.V.] – stappenplan

(…)

Behoudens [de heer Y], hij onthoudt zich van stemming, stemmen alle aandeelhouders ermee in dat ten aanzien van punt 3 van het stappenplan ‘Toekomst [X B.V.], inhoudende het aanbieden van de woningen aan de zittende huurders tegen 90% van de WOZ waarde, er door [klager] aan een door hem nader aan te wijzen makelaar een opdracht wordt verstrekt te onderzoeken wat de huidige reeele marktwaarde is van de 5 appartementen, in de huidige staat. (…)

12. Wat verder er tafel

[Klager] wenst dat zijn ‘pleitnota’ zal (…) worden gehecht aan de concept-notulen.

Deze pleitnota is bijgevoegd middels VI. Er is vanwege tijdsgebrek geen tijd meer om deze pleitnota voor te dragen (…)”

1.8 Bij brief van 22 mei 2015 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

1.9 Klager heeft een e-mail in het geding gebracht van de heer B, gedateerd 18 augustus 2015. De heer B was tevens aanwezig bij de AvA van 20 mei 2015. In voornoemde e-mail heeft de heer B onder meer het volgende geschreven:

“[Verweerster] heeft hem [de heer Y, vzt.] tijdens de zitting [de AvA van 20 mei 2015, vzt.] op alle manieren proberen te beschermen, hoogstwaarschijnlijk niet in het minst om de 1000 euro. Zij zou daarop aanspraak hebben kunnen maken, indien zij onpartijdig zou zijn geweest, maar dat was zijn niet.”

1.10 Bij brief van 8 oktober 2015 heeft de heer B de klachten van klager jegens verweerster bevestigd.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) tijdens de vergadering van 20 mei 2015 partijdig is gebleken, althans de schijn van partijdigheid heeft gewekt. Klager meent dat verweerster  instructies heeft gekregen van de directie van de B.V.;

b) voor haar werkzaamheden een vergoeding heeft gekregen van € 1.000,-.

3 VERWEER

3.1 Verweerster voert aan dat zij door een haar bekende accountant is gevraagd of zij als neutrale voorzitter bereid zou zijn een AvA te leiden. Na een korte kennismaking met de directie van de B.V. is besloten de AvA te vragen verweerster als voorzitter aan te stellen. Verweerster is noch aangesteld door de directie, noch als advocaat en ook niet als mediator. Verweerster is uiteindelijk met algemene stemmen door de AvA benoemd als voorzitter. Verweerster is gelet hierop dan ook primair van mening dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht, nu zij van niemand opdracht heeft gekregen als advocaat op te treden en ook niet als zodanig heeft opgetreden. Voor zover klager wel ontvankelijk is in zijn klacht, voert verweerster aan dat zij, om aan te geven dat zij niet was aangesteld om de belangen van de directie te behartigen, klager heeft uitgenodigd voor een kennismaking bij haar op kantoor voorafgaand aan de vergadering. Klager heeft deze afspraak echter afgezegd. Tijdens de vergadering heeft verweerster voorgesteld de notulen van de vergadering op te laten stellen door de advocaat van klager, teneinde eventuele belangenverstrengeling te vermijden. De advocaat van klager en de rest van de vergadering zijn met dit voorstel akkoord gegaan. Zoals ook blijkt uit de notulen, heeft verweerster zich inhoudelijk met geen enkel voorstel bemoeid, behalve met een voorstel ter bescherming van klager. Zij heeft voorgesteld klager de gelegenheid te geven een eigen neutraal onderzoek in te stellen om op die manier te kunnen beoordelen of de taxatiemethode van de panden in de B.V. zoals voorgesteld in de AvA gebaseerd is op juiste algemeen gangbare uitgangspunten. Het is verder juist dat verweerster klager op enig moment heeft verzocht de vergadering te verlaten, dit naar aanleiding van herhaaldelijk geschreeuw van klager richting haar en enkele andere leden van de vergadering, aldus nog steeds verweerster.

4 BEOORDELING

4.1 De klacht betreft het handelen van verweerster als (eenmalig) voorzitter van een AvA van een vennootschap. Uitgangspunt is dat het in de artikelen 46 en volgende van de Advocatenwet geregelde tuchtrecht betrekking heeft op het handelen en nalaten van advocaten als zodanig en beoogt een behoorlijke beroepsuitoefening te waarborgen. Maar ook wanneer een advocaat optreedt in een andere hoedanigheid dan die van advocaat blijft voor hem het advocatentuchtrecht gelden. Indien hij zich bij de vervulling van die andere functie zodanig gedraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt geschaad, zal in het algemeen sprake zijn van handelen of nalaten in strijd met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt waarvan hem een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Gelet hierop is klager, anders dan verweerster heeft aangevoerd, dan ook ontvankelijk in zijn klacht.

4.2 De vraag die voorligt is of verweerster zich in haar hoedanigheid van voorzitter van de AvA op de punten die in dit geding aan de orde zijn zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is geschaad. De voorzitter beantwoordt deze vraag ontkennend en overweegt daartoe het volgende.

4.3 Uit de door de advocaat van klager opgestelde concept-notulen van de vergadering van 20 mei 2015, waarvan de inhoud door klager niet is weersproken, blijkt het verloop van de vergadering. Uit die notulen kan niet worden afgeleid dat verweerster zich als voorzitter van die vergadering onbetamelijk, onzorgvuldig dan wel partijdig heeft gedragen. Evenmin blijkt uit die notulen dat klager, zoals hij vooraf had aangekondigd, verweerster tijdens de AvA heeft gewraakt wegens haar optreden als voorzitter. De getuigenis van de heer B kan aan het voorgaande niet afdoen en vindt ook geen steun in de (concept)notulen. Verweerster heeft klager tijdens de vergadering juist in bescherming genomen door hem de gelegenheid te bieden nader onderzoek te (laten) doen naar de taxatie van de panden van de B.V. Door haar optreden als voorzitter heeft zij dan ook niet het vertrouwen in de advocatuur beschaamd. Verweerster heeft evenmin het vertrouwen in de advocatuur beschaamd doordat zij een redelijke vergoeding voor haar werkzaamheden heeft gekregen van € 1.000,-.

4.4 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart:

de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 21 januari 2016.

Griffier  Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 21 januari 2016 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager, verweerster en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen dertig dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, kamernummer BRO 3.02, Postbus 76334, 1070 EH Amsterdam (fax: 088-2053702). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van dertig dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van dertig dagen is niet mogelijk.