ECLI:NL:TADRAMS:2016:15 Raad van Discipline Amsterdam 15-182A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2016:15
Datum uitspraak: 05-01-2016
Datum publicatie: 23-01-2016
Zaaknummer(s): 15-182A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat wederpartij ongegrond. Onvoldoende gebleken dat handelen verweerder ernstige vertraging zaak heeft opgeleverd.

Beslissing van 5 januari 2016

in de zaak 15-182A

naar aanleiding van de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1    Bij brief van 2 januari 2015 heeft klaagster zich bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam beklaagd over verweerder.

1.2    Bij brief aan de raad van 6 augustus 2015 met kenmerk 4015-0005, door de raad ontvangen op 7 augustus 2015, heeft de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3    De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 november 2015 in aanwezigheid van klaagster. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4    De raad heeft kennis genomen van:

-    de in 1.2 bedoelde brief van de deken aan de raad;

-    de stukken genummerd 1 t/m 17 zoals vermeld op de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2    FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.1    Verweerder heeft de ex-echtgenoot van klaagster tot juli 2014 bijgestaan in de tussen hen lopende echtscheidingsprocedure met nevenverzoeken.

2.2    De echtscheiding is door klaagster in 2011 aangevraagd. Op dat moment werd klaagster bijgestaan door mr. S.

2.3    Op 10 februari 2012 heeft mr. S verweerder verzocht om in te stemmen met een uitstel van drie maanden, zulks vanwege ziekte aan de zijde van klaagster. Verweerder heeft met het verzochte uitstel ingestemd.

2.4    Op 6 september 2012 heeft mr. S verweerder meegedeeld dat klaagster zich voor bijstand tot een andere advocaat, mr. K, had gewend.

2.5    Bij e-mail van 11 december 2012 15:07 uur aan mr. K heeft verweerder geschreven:

Ik weet niet of je al in de gelegenheid bent geweest het dossier door te nemen, maar de verweertermijn staat nu op 14 december 2012. Ik stel voor dat we nog een termijn nemen, om te trachten eruit te komen. Ik zal aan de Rechtbank nog een aanhouding vragen, waarmee jij dan moet instemmen. Laat mij even weten dat dit akkoord is.

2.6    Bij e-mail van 11 december 2012 16:18 uur aan verweerder heeft mr. K geschreven:

Hallo [verweerder], is akkoord. Ik heb morgen afspraak met cliente. Heb eerder twee keer moeten afzeggen. Bericht volgt z.s.m.

2.7    Vanaf januari 2013 en de daaropvolgende maanden hebben verweerder en

mr. K in samenspraak met hun cliënten overleg gevoerd over de inhoud van het op te stellen echtscheidingsconvenant. Het onderwerp dat klaagster en haar ex-echtgenoot het meest verdeeld hield was de omvang van de alimentatieverplichting.

2.8    Bij brief van 29 juli 2013 aan verweerder heeft mr. K namens zijn cliënte een voorstel met betrekking tot de alimentatie gedaan. Verweerder heeft deze brief op 8 augustus 2013 aan zijn cliënt doorgezonden. Op 20 augustus 2013 heeft verweerder mr. K per e-mail bericht dat zijn cliënt was teruggekeerd van vakantie en dat hij het convenant op ieder gewenst moment zou kunnen komen tekenen. Diezelfde dag heeft mr. K verweerder per e-mail gevraagd om nog een reactie te geven met betrekking tot de alimentatie.

2.8    Bij brief van 22 september 2013 aan mr. K heeft verweerder het aangepaste echtscheidingsconvenant toegezonden met het verzoek om de aangepaste pagina van het convenant door klaagster te laten tekenen en aan hem te retourneren.

2.9    Op 23 december 2013 werd de echtscheiding tussen klaagster en haar

ex-echtgenoot uitgesproken, welke echtscheiding op 28 januari 2014 is ingeschreven.

2.10    Ten aanzien van de verzochte alimentatie heeft de mondelinge behandeling op 6 mei 2014 plaatsgevonden. Ter zitting hebben beide partijen ingestemd met mediation. Op 13 mei 2014 heeft klaagster haar verhinderdata aan het bureau Mediation opgegeven. Diezelfde dag heeft de mediationfunctionaris van de rechtbank verweerder per e-mail verzocht om opgave van verhinderdata en voorkeur voor een mediator. Op of omstreeks 19 mei 2014 heeft de cliënt van verweerder de verzochte opgave gedaan. Bij brief van 23 mei 2014 aan de rechtbank Midden Nederland, met kopie aan verweerder heeft mr. K laten weten dat klaagster had besloten af te zien van mediation en om voortzetting van de mondelinge behandeling had verzocht.

2.11    In verband met een achterstand in de voorlopige alimentatie heeft mr. K zich namens klaagster bij brief van 3 juni 2014 tot verweerder gewend. Bij e-mail van 10 juni 2014 13:21 uur aan verweerder heeft mr. K geschreven:

Op mijn brief van 4 juni 2014 is door u niet gereageerd. Betaling van de restant alimentatie is uitgebleven. Ik heb u getracht te bellen voor telefonisch overleg, doch u was in bespreking en heeft mij niet teruggebeld. Mag ik nog hedenmiddag uw verhinderdata vernemen?

2.12    Bij e-mail van 10 juni 2014 13:38 uur aan mr. K heeft verweerder geschreven:

Tenzij er hier iets is misgegaan (hetgeen mij nog niet is gebleken), is het zo dat ik niet een brief van 4 juni 2014 van u heb ontvangen. Niettemin stuurde ik uw mail zojuist door aan cliënt en zal ik (nadat ik van hem heb vernomen) hetzij betalen hetzij u berichten dat ik geen opdracht heb, en verhinderingen doorgeven.

2.13    Vanaf 2 juli 2014, de datum waarop een door klaagster in verband met de alimentatieachterstand aangespannen kort geding plaatsvond, heeft de kantoorgenoot van verweerder de cliënt bijgestaan.

3    KLACHT

3.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerder de behandeling van de echtscheiding tussen klaagster en haar ex-echtgenoot ernstig heeft vertraagd in de periode 2011-2014.

3.2    Als gevolg van de aan verweerder te verwijten vertraging is klaagster op (hogere) kosten gejaagd. De vertraging heeft onder meer bestaan uit het niet reageren op berichten van de advocaten van klaagster dan wel door beloften te zullen reageren op verzoeken van advocaten van klaagster niet na te komen.

4    VERWEER

4.1    Verweerder heeft de klacht betwist. Volgens verweerder is de vertraging aan andere oorzaken te wijten. Verweerder heeft onder meer gewezen op de wisseling van advocaat door klaagster, het door klaagster gedane uitstelverzoek in verband met haar ziekte en het afzeggen van de mediation door klaagster, waardoor op voortzetting van de procedure moest worden gewacht. Verweerder meent voortvarend te hebben geprocedeerd en stelt niet klachtwaardig te hebben gehandeld.

5    BEOORDELING

5.1    Ter onderbouwing van haar klacht heeft klaagster een aantal bescheiden overgelegd, waaruit zou moeten blijken dat verweerder niet of pas na langere tijd op berichten van haar advocaat reageerde. Uit de overgelegde correspondentie blijkt inderdaad dat de advocaat van klaagster verweerder verschillende keren heeft verzocht om een reactie. In zoverre heeft verweerder niet altijd voortvarend gehandeld. Daar staat tegenover dat uit de door klaagster overgelegde urenlijsten van haar advocaten alsmede de door verweerder overgelegde urenlijst blijkt dat veelvuldig telefonisch contact en enkele besprekingen tussen de raadslieden hebben plaatsgevonden. Verder blijkt uit het dossier dat ook de door verweerder genoemde omstandigheden, namelijk de ziekte van klaagster en het daarmee gemoeide uitstelverzoek, de advocaatwisseling alsmede het afzien van mediation door klaagster ertoe hebben bijgedragen dat de behandeling van de zaak vertraging heeft opgelopen. Naar het oordeel van de raad is daarom onvoldoende gebleken dat het handelen van verweerder ernstige vertraging van de zaak heeft opgeleverd.

5.2    De klacht is mitsdien ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

-    verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. A.S. Kamphuis, M. Middeldorp, leden, bijgestaan door mr. A. Lof als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 5 januari 2016.

Griffier    Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 5 januari 2016 per aangetekende brief verzonden aan:

-    klaagster

-    verweerder

en per gewone post aan:

-    de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

-    het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    klaagster 

-    verweerder

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

-    de deken van de Nederlandse orde van advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.     Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.     Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088 - 205 3701. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088 - 205 3770 of griffie@hofvandiscipline.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl