ECLI:NL:TADRAMS:2015:99 Raad van Discipline Amsterdam 14-288A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2015:99
Datum uitspraak: 07-04-2015
Datum publicatie: 14-04-2015
Zaaknummer(s): 14-288A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over eigen advocaat. Verweerder zou klager op verschillende vlakken onvoldoende hebben voorgelicht, zich onvoldoende hebben ingelezen en zich ontijdig hebben teruggetrokken. Klacht in alle onderdelen ongegrond.  

Beslissing van 7 april 2015

in de zaak 14-288A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 21 oktober 2014 met kenmerk 4014-0308, ontvangen door de raad op 23 oktober 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 9 februari 2015 in aanwezigheid van verweerder. Klager is, zoals hij vooraf heeft aangekondigd, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de  stukken genummerd 1 t/m 14 met bijlagen, zoals vermeld in de bij die brief gevoegd inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder heeft de behartiging van de belangen van klager als raadsman in twee strafzaken overgenomen van zijn kantoorgenoot en patroon, mr. X. Het betreft één appelzaak en een zaak bij de politierechter. In een tweede zaak bij de politierechter is verweerder zelf de raadsman van klager.

2.3 In de appelzaak is aan klager een toevoeging verleend. Voordat klager zich heeft gewend tot mr. X is hij in deze zaak eerder bijgestaan door twee andere opvolgende advocaten. Voor de behandeling van de appelzaak heeft mr. X 15,8 extra uren aangevraagd bij de Raad voor Rechtsbijstand.

2.4 in de appelzaak heeft op vrijdag 21 februari 2014 een zitting plaatsgevonden.

2.5 De beide politierechterzaken zijn voor onbepaalde tijd aangehouden.

2.6 Op 10 maart 2014 schrijft de patroon van verweerder een e-mail aan klager met de volgende inhoud:

“Ik stel, na overleg te hebben gehad met mijn kantoorgenoot [verweerder], bij nader inzien op grond van onderstaande e-mail (alsmede op grond van voorgaande e-mails) vast dat u onvoldoende vertrouwen heeft in de behartiging van uw belangen door mijn kantoor. Ik zal de verdediging in uw zaak dan ook neerleggen, nu er mijns inziens sprake is van een vertrouwensbreuk. Ik verzoek u ten spoedigste een advocaat te benaderen om uw belangen met betrekking tot deze strafzaak te behartigen.“

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in art. 46 Advocatenwet doordat hij:

a) klager te weinig heeft geïnformeerd over de zitting van 21 februari 2014, nu er slechts telefonisch overleg is geweest tussen klager en verweerder en slechts enkele e-mails zijn gewisseld en verweerder klager in het algemeen te weinig uitleg heeft verschaft over de zaak;

b) zich niet voldoende heeft ingelezen in het dossier van klager;

c) na voornoemde zitting geen persoonlijk onderhoud met klager wilde;

d) onduidelijk is geweest over de door hem bij de Raad voor Rechtsbijstand aangevraagde (extra) uren;

e) de rechtsbijstand in twee nog bij de politierechter lopende zaken ontijdig heeft neergelegd.

4 BEOORDELING

4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 De klachtonderdelen zullen afzonderlijk worden be¬handeld.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdeel a) geldt het volgende. Als uitgangspunt geldt dat de advocaat zijn cliënt steeds naar behoren informeert en duidelijk maakt hoe hij te werk wil gaan. Verweerder kreeg enkele dagen voor de strafzitting van klager in hoger beroep het verzoek van zijn patroon om klager ter zitting bij te staan, aan welk verzoek hij heeft voldaan. Uit het klachtdossier blijkt dat er tussen verweerder en klager in die paar dagen meermalen contact is geweest, zowel telefonisch als via e-mails. Het is de raad niet gebleken dat klager heeft verzocht om aanvullend contact of specifieke aanvullende uitleg,  zodat verweerder niet in strijd heeft gehandeld met de op hem jegens klager rustende zorgplicht. Klachtonderdeel a) is ongegrond.

4.4 Ten aanzien van klachtonderdeel b) geldt het volgende. Onweersproken is dat de appelzaak voor klager niet heeft geresulteerd in een nadelig resultaat; er is immers een aanhouding voor onbepaalde tijd verleend.  Bovendien blijkt uit het urenoverzicht van verweerder dat zich in het klachtdossier bevindt dat verweerder uren aan dossierstudie heeft besteed. Klachtonder¬deel b) is ook ongegrond.

4.5 Ten aanzien van klachtonderdeel c) geldt het volgende. Uit het dossier blijkt dat verweerder aan klager heeft bericht dat hij wel bereid was tot een persoonlijk onderhoud met klager, maar dat de tijd daarvoor beperkt was en dat het efficiënt leek dat klager zijn vragen zou opsparen tot het moment dat er een datum bekend was voor de nadere inhoudelijke behandeling van de zaak. Het is de raad derhalve niet gebleken dat verweerder na de zitting van 21 februari 2014 niet openstond voor een onderhoud met klager. Het stond verweerder vrij om klager voor te stellen die bespreking te plannen als de datum van de nadere zitting van de strafzaak in hoger beroep was bepaald.

4.6 Ten aanzien van klachtonderdeel d) geldt het volgende. De betreffende extra uren zijn aangevraagd door mr. X en niet door verweerder. Daarnaast is niet komen vast te staan dat klager enig belang heeft om informatie te ontvangen over de aanvraag van extra uren bij de Raad van Rechtsbijstand door zijn advocaat. Nu klager geen zelfstandig belang heeft bij dit klachtonderdeel en het ook geen betrekking heeft op het handelen of nalaten van verweerder is klager naar het oordeel van de raad niet-ontvankelijk in klachtonderdeel d). Ten overvloede oordeelt de raad dat, zelfs indien klager wel ontvankelijk zou zijn in het klachtonderdeel, op geen enkele wijze is gebleken dat hij enig nadeel heeft ondervonden door de wijze waarop de extra uren zijn aangevraagd.

4.7 Ten aanzien van klachtonderdeel e) geldt het volgende. Verweerder heeft verklaard dat hij de politierechterzaken niet heeft neergelegd maar dat deze zaken wel gereed zijn voor overname door een nieuwe advocaat, zodra die zich voor klager meldt. In  beide strafzaken doet zich op dit moment echter niets voor omdat deze voor onbepaalde tijd zijn aangehouden. Naar het oordeel van de raad is er dan ook geen sprake van het ontijdig neerleggen van de rechtsbijstand aan klager. Ook klachtonderdeel e) is ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdelen a), b), c) en e) ongegrond;

- verklaart klager niet-ontvankelijk in klachtonderdeel d)

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. M. Middeldorp, G.J.W. Pulles, H.B. de Regt, M.W. Schüller, leden, bijgestaan door mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 7 april 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 7 april 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda  .

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl