ECLI:NL:TADRAMS:2015:93 Raad van Discipline Amsterdam 14-337NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2015:93
Datum uitspraak: 24-03-2015
Datum publicatie: 31-03-2015
Zaaknummer(s): 14-337NH
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Waarschuwing
Inhoudsindicatie: Gegronde klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft klaagster niet schriftelijk gewezen op het risico van een proceskostenveroordeling bij verlies van de procedure, althans er niet op attent gemaakt dat de kostenveroordeling niet onder de reikwijdte van de toevoeging valt.  Waarschuwing.

Beslissing van 24 maart 2015

in de zaak 14-337NH

naar aanleiding van de klacht van:

Stichting

Vertegenwoordigd door haar bestuurder

klaagster

tegen:

de heer mr.

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 8 december 2014 met kenmerk td/np/14-172, door de raad ontvangen op 11 december 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 26 januari 2015 in aanwezigheid van de bestuurder en de secretaris van klaagster, vergezeld door haar mede bestuurder en voorzitter. Verweerder is eveneens verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in 1.1 bedoelde brief van de deken;

- de stukken genummerd 1 tot en met 10, opgenomen in de inventarislijst;

- een pleitnota van klaagster.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klaagster heeft zich in mei 2010 gewend tot verweerder met het verzoek haar juridisch bij te staan in een civielrechtelijke procedure tegen de gemeente Beverwijk.

2.3 Bij brief van 19 mei 2010 heeft verweerder de aan hem gegeven opdracht bevestigd. In deze opdrachtbevestiging heeft verweerder klaagster niet  gewezen op het risico van een proceskostenveroordeling bij verlies van de procedure, althans heeft hij klaagster niet erop attent gemaakt dat de kostenveroordeling niet onder de reikwijdte van de toevoeging valt. Ook in een brief aan klaagster van 20 december 2011, waarin verweerder klaagster erop wijst dat het griffierecht verhoogd zal worden van € 73,- naar € 3.621,- en de toevoeging wordt ingetrokken bij een resultaat van meer dan

€ 20.785,-, heeft hij klaagster niet schriftelijk gewezen op het risico van een  proceskostenveroordeling bij verlies van de procedure.

2.4 Bij vonnis van 26 juni 2013 is de vordering van klaagster afgewezen en is zij veroordeeld in de proceskosten van de gemeente van in totaal € 8.621,-. Klaagster heeft tegen het vonnis geen hoger beroep ingesteld.

2.5 Klaagster heeft verweerder aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade. Verweerder heeft de aansprakelijkstelling gemeld bij zijn beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar, maar die heeft geen dekking verleend voor de door klaagster gestelde schade.

2.6 Bij brief van 19 mei 2014 heeft klaagster zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, doordat verweerder klaagster niet heeft gewezen op het risico van een proceskostenveroordeling bij verlies van de procedure, althans dat verweerder klaagster er niet op attent heeft gemaakt, dat de kostenveroordeling niet onder de reikwijdte van de toevoeging valt.

4 VERWEER

Verweerder erkent dat hij niet schriftelijk heeft vastgelegd dat de proceskostenveroordeling bij verlies van de procedure niet onder de reikwijdte van de toevoeging zou vallen. Hij stelt dat hij dat wel mondeling aan klaagster heeft meegedeeld.

5 BEOORDELING

De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad van discipline behandeld en beoordeeld op grond van het oude recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.1 De raad stelt voorop dat een advocaat belangrijke afspraken, en soms ook een gegeven advies of informatie, schriftelijk dient vast te leggen. Indien de advocaat dit verzuimt, komt het bewijsrisico daaromtrent op hem te rusten.

5.2 Vaststaat dat verweerder niet schriftelijk heeft vastgelegd dat de proceskostenveroordeling bij verlies van de procedure niet onder de reikwijdte van de toevoeging zou vallen. Nu verweerder dit niet heeft gedaan en klaagster betwist dat zij hier wel mondeling op is gewezen, is niet komen vast te staan dat hij klaagster hierover heeft voorgelicht, hetgeen volgens de in onderdeel 5.1 genoemde maatstaf tuchtrechtelijk verwijtbaar is. De klacht is dan ook gegrond. 

6 MAATREGEL

6.1 De raad acht de raad de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht gegrond;

- legt verweerder de maatregel van enkele waarschuwing op.

Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs. A.S. Kamphuis, A.M. Vogelzang, S. Wieberdink en M. Ynzonides, leden, bijgestaan door mr. H. Oomen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 24 maart 2015.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 24 maart 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl