ECLI:NL:TADRAMS:2015:9 Raad van Discipline Amsterdam 14-151NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2015:9
Datum uitspraak: 12-01-2015
Datum publicatie: 20-01-2015
Zaaknummer(s): 14-151NH
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzet. Verzetschrift is ten gevolge van vakantie niet tijdig door de raad ontvangen. Niet-ontvankelijk.

Beslissing van 12 januari 2015

in de zaak 14-151NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing

van de voorzitter van de raad van discipline

van 4 juli 2014 op de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 12 juni 2014 met kenmerk td/n/13-447, door de raad ontvangen op 13 juni 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 4 juli 2014 heeft de (plaatsvervangend) voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht in al haar onderdelen kennelijk onge-grond verklaard, welke beslissing op dezelfde datum is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 25 juli 2014, door de raad ontvangen op 29 juli 2014, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 10 november 2014 in aanwezigheid van klaagster. Verweerster is niet verschenen.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster d.d. 25 juli 2014, en de door klaagster bij brief van 24 oktober 2014 toegezonden aanvullende stukken.

2 FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weer-gave komt klaagster in verzet niet op.

3 VERZET

De gronden van verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter niet tot kennelijk ongegrondverklaring van de klacht had mogen komen.

4 BEOORDELING

4.1 Vanwege de ontvangst van het verzetschrift op 29 juli 2014 zal de raad eerst beoordelen of klaagster ontvankelijk is in haar verzet. Ingevolge artikel 46h lid 1 Advocatenwet dient binnen 14 dagen na de verzending van het afschrift van de beslissing van de voorzitter schriftelijk verzet te worden gedaan bij de raad. Dit voorschrift brengt mee dat het verzetschrift binnen die termijn door de raad moet zijn ontvangen.

4.2 Gelet op het feit dat het verzetschrift op 29 juli 2014 is ontvangen terwijl de voor¬zitters¬beslissing op 4 juli 2014 is verzonden, is de termijn van 14 dagen zoals vastgelegd in artikel 46h Advocatenwet overschreden. De raad heeft vervolgens te onder¬zoeken of sprake is van een verschoon¬bare overschrijding van de verzet¬termijn.

4.3 Klaagster stelt dat zij de voorzittersbeslissing niet verwachtte, dat zij ten tijde van de bezorging van de voorzittersbeslissing met vakantie was en dat zij derhalve niet tijdig kennis heeft kunnen nemen van voormelde beslissing.

4.4 De (vaste) uiterste termijnen voor het wijzen van een voorzitters¬beslissing en het doen van verzet tegen zo’n beslissing volgen respectievelijk uit artt. 46g lid 1 en 46h lid 1 Advocatenwet. Bovendien staat in de standaardbrief die aan klagers ter gelegen¬heid van de ont¬vangst van een klachtdossier door de raad wordt verzonden, alsmede in de daarbij gevoegde notitie, expliciet vermeld dat de voorzitter van de raad de klacht binnen 30 dagen kan afwijzen.

4.5 Klaagster kan dan ook redelijkerwijs geacht worden op de hoogte te zijn geweest, althans had dat kunnen zijn, van de toepasselijke termijnen en had met de mogelijkheid van een voorzittersbeslissing binnen 30 dagen na het doorzenden van haar klacht naar de raad van discipline rekening moeten houden. Naar aanleiding daar¬van had zij maatregelen kunnen nemen om tijdig kennis te kunnen nemen van een eventuele voorzittersbeslissing. Met het oog daarop geldt het feit dat klaagster met vakantie was niet als voldoende zwaar¬wegend argument voor het te laat indienen van het verzet-schrift. Van een verschoonbare over¬schrijding van de verzettermijn is onder die omstandigheden dan ook geen sprake.

4.6 Het verzet tegen de beslissing van de voorzitter dient dus niet-ont¬vanke¬lijk te worden verklaard, zodat de raad niet toekomt aan inhoudelijke beoordeling van het verzet.

  BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. A. de Groot,

M. Middeldorp. A.M. Vogelzang, M. Ynzonides, bijgestaan door

mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 januari 2015.

griffier voorzitter                     

Deze beslissing is in afschrift op 12 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld.