ECLI:NL:TADRAMS:2015:5 Raad van Discipline Amsterdam 14-182A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2015:5
Datum uitspraak: 12-01-2015
Datum publicatie: 20-01-2015
Zaaknummer(s): 14-182A
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht over advocaat wederpartij. Verweerder zou zich niet constructief opstellen bij het bereiken van een oplossing in diverse familierechtelijke kwesties, waarin hij voor een minderjarige optreedt. Klacht ongegrond.

Beslissing van 12 januari 2015

in de zaak 14-182A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te Amsterdam

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 8 juli 2014 met kenmerk 4014-0315, door de raad ontvangen op 10 juli 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 10 november 2014 in aanwezigheid van klager en verweerder. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in paragraaf 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de  stukken genummerd 1 t/m 11 met bijlagen, zoals vermeld in de bij die brief gevoegd inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager heeft met zijn ex-echtgenote een dochter, X. De ex-echtgenote heeft nog een andere dochter, Y., met haar opvolgend partner A .

2.3 De ex-echtgenote heeft zich in augustus 2012 van het leven benomen. Op dat moment waren klager en de ex-echtgenote verwikkeld in een (onafgeronde) mediationprocedure over de verdeling van het huwelijks¬ver-mogen waartoe zij beiden gerechtigd waren.

2.4 X, bijna zes jaar oud, en Y, bijna twee jaar oud, zijn gerechtigd tot de nalatenschap van de ex-echtgenote. Ten aanzien van de verdeling daarvan heeft zich een geschil voorgedaan. In dat geschil over de nalatenschap wordt X bijgestaan door klager, althans diens advocaat, en worden. Y en A bijgestaan door verweerder.

2.5 Ter zake van het bereiken van een oplossing voor het geschil is in eerste instantie de hulp van een notaris ingeroepen. Diens betrokkenheid heeft echter niet geleid tot een oplossing. Eén van de kwesties die partijen verdeeld houdt is de vraag of bepaalde verzekeringsuitkeringen al dan niet moeten worden beschouwd als quasilegaat dan wel als het voldoen aan een natuurlijke verbintenis.

2.6 Op 26 mei 2014 heeft verweerder namens  A als wettelijk vertegenwoordiger van Y bij de Rechtbank Midden-Nederland  een verzoekschrift tot benoemen van een vereffenaar ex art. 4:203 BW ingediend.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in art. 46 Advocatenwet doordat hij:

a) in de verdeling van het huwelijksvermogen van klager en zijn ex-echtgenote en de afhandeling van de nalatenschap van de ex-echtgenote uitgaat van verkeerde feiten en niet bereid is tot overleg met klager, diens advocaat en de betrokken notaris; en

b) zich nodeloos polariserend en onheus opstelt jegens klager, waardoor minderjarige kinderen die bij de afhandeling van de nalatenschap betrokken zijn, de dupe dreigen te worden.

4 BEOORDELING

4.1 De raad stelt voorop dat, nu de klachten zijn gericht tegen de advocaat van de wederpartij van klager, heeft te gelden de door het Hof van Discipline – de hoogste instantie in het advocatentuchtrecht – gehanteerde maatstaf dat de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem goeddunkt. Die vrijheid is niet onbeperkt; deze kan onder meer ingeperkt worden indien de advocaat (1) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, (2) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat zij in strijd met de waarheid zijn, of indien (3) de advocaat (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend. De raad overweegt hierbij dat de advocaat in familierechtelijke zaken extra moet waken tegen onnodige escalatie en bijzondere prudentie moet betrachten in zaken waarbij minderjarige kinderen betrokken zijn. De raad zal het optreden van verweerder derhalve aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

4.2 De klachtonderdelen zullen in het navolgende gezamenlijk worden behandeld.

4.3 Uit het klachtdossier en het hetgeen partijen ter zitting hebben verklaard is gebleken dat partijen het over fundamentele punten oneens zijn. Deze punten staan een minnelijke oplossing van de afwikkeling van de nalaten¬schap in de weg staan. Gesteund door notaris S, die een bemiddelings¬poging heeft gedaan, stelt klager zich – in essentie – op het standpunt dat de sommen¬-verzekeringen in kwestie niet als een gift, dus als een quasi-legaat, moeten worden aangemerkt, maar als een voldoening aan een natuurlijke verbintenis nu deze verzekeringen gekoppeld zijn aan de financiering van de woning. Verweerder, die later bij de zaak betrokken is geraakt, heeft zich op het standpunt gesteld dat de sommenverzekeringen als een quasi-legaat dienen te worden beschouwd. Verweerder heeft zijn standpunt ook kenbaar gemaakt aan notaris S. Schikkingsvoorstellen zijn over en weer afgewezen. Partijen bevinden zich in patstelling en notaris S heeft te weinig vertrouwen van de zijde van verweerder om nog verder een rol van betekenis te kunnen spelen.

4.4 Ter zitting heeft klager benadrukt dat het hem niet gaat om de standpunten die partijen innemen, maar om de wijze waarop verweerder zich opstelt. De raad wijst er echter op dat de opstelling van een advocaat mede wordt bepaald door het standpunt dat hij namens zijn cliënt inneemt. Het een en ander kan dus niet geheel los van elkaar worden gezien.

4.5 Ofschoon ook de raad heeft moeten constateren dat verweerder soms wat slordig is met bepaalde feiten zijn die onjuistheden van onvoldoende gewicht om verweerder daarvan een tuchtrechtelijk verwijt te maken. De raad realiseert zich dat klager zich daarover kan opwinden maar dat is niet voldoende om een klacht daarover gegrond te kunnen verklaren.

4.6 De raad is verder van oordeel dat de tussenkomst van verweerder de zaak wellicht op scherp heeft gezet, maar de partijdigheid van een advocaat brengt mee dat zulks onvermijdelijk is.

4.7 Alhoewel uit verweerders standpunten en de wijze waarop hij deze presenteert niet het toonbeeld van voortvarende oplossingsgerichtheid naar voren komt, waarbij rekening gehouden wordt met de belangen van de kinderen en de andere betrokkenen, komen deze standpunten de raad niet onbepleitbaar voor zodat daaruit niet kan worden afgeleid dat verweerder in het geheel niet tot afwikkeling van het huwelijksvermogen wil komen, voorafgaande aan de afhandeling van de nalatenschap, zoals klager hem verwijt. De vraag is of verweerder met het instellen van een verzoek tot het benoemen van een vereffenaar een oplossing naderbij brengt, nu de juridische standpunten nog zover uiteen liggen. De raad geef partijen in overweging om gezamenlijk een notaris aan te zoeken die voor hen bindend kan vaststellen hoe om te gaan met de waarde van de sommen-verzekeringen. Aldus zou op een praktische en voortvarende wijze de nalatenschap kunnen worden afgewikkeld. Als partijen zelf de zaak op een minnelijke wijze willen regelen zullen ze beiden water bij de wijn moeten doen.

4.8 Resumerend is de raad van oordeel dat alhoewel verweerder niet het uiterste lijkt te doen om namens zijn cliënten tot een praktische en voortvarende oplossing van het geschil te komen, hij door zijn optreden de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig schaadt, noch dat verweerder de in dit soort familierechtelijke zaken vereiste prudentienormen heeft over-schreden, zodat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen geen sprake is. De klachtonderdelen zijn dan ook ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. A. de Groot, M. Middeldorp, A.M. Vogelzang, M. Ynzonides, bijgestaan door mr. M.J.E. van den Bergh als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 januari 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 12 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post (NIEUW ADRES!)

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.  Bezorging (NIEUW ADRES!)

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda  .

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl