ECLI:NL:TADRAMS:2015:46 Raad van Discipline Amsterdam 15-019A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2015:46
Datum uitspraak: 09-02-2015
Datum publicatie: 24-02-2015
Zaaknummer(s): 15-019A
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Advocaat is voldoende duidelijke geweest over de te verwachten kosten. De advocaat heeft zich bereid heeft getoond de declaratie van ruim €1000 te matigen tot €400. Niet is gebleken dat afgesproken zou zijn dat gematigd zou worden tot € 200.  

Beslissing van 9 februari 2015

in de zaak 15-019A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mr.

advocaat te Amsterdam

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam van 22 januari 2015 met kenmerk 4014-0748, door de raad ontvangen op 23 januari 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Bij brief van 5 oktober 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

1.3 Verweerster heeft in opdracht van klager een concept ‘management agreement’ in de Engelse taal opgesteld.

1.4 Verweerster heeft op 26 juni 2014 een opdrachtbevestiging aan klager gestuurd. Deze brief is retour gekomen omdat het adres onjuist was. Op 3 juli 2014 is de opdrachtbevestiging opnieuw verstuurd. In de opdrachtbevestiging is het uurtarief van verweerster opgenomen (€ 225,- excl. BTW).

1.5 Verweerster heeft klager laten weten dat, hoewel de hoeveelheid werk niet goed was in te schatten, het opstellen van een dergelijke overeenkomst zeker €1000,- zou kosten. Verweerster heeft zich bereid verklaard het werk voor een lager bedrag te willen uitvoeren in verband met de financiële situatie van klager.

1.6 Verweerster heeft klager medegedeeld dat hij kan volstaan met betaling van een bedrag van € 400. Klager heeft geweigerd dit bedrag te betalen. Verweerster heeft vervolgens een declaratie gestuurd op basis van haar uurtarief en de daadwerkelijk door haar gewerkte uren hetgeen resulteert in een declaratie ter hoogte van € 1.154,34.

1.7 Klager heeft geweigerd de declaratie te voldoen. Verweerster is een incassoprocedure tegen klager gestart.

2 KLACHT

a) De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster zich onbetrouwbaar heeft gedragen door in strijd met de gemaakte afspraken een hoger bedrag dan de overeengekomen € 200,- in rekening te brengen.

3 VERWEER

3.1 Verweerster heeft de klacht gemotiveerd weersproken, op welk verweer hierna waar relevant zal worden ingegaan.

4 BEOORDELING

4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 Het staat vast dat klager wist dat voor de dienstverlening moest worden betaald. Klager en verweerster verschillen echter van mening over de vraag welke financiële afspraken tussen partijen zijn gemaakt voor het opstellen van de ‘management  agreement’.

4.3 Wanneer een advocaat een opdracht aanvaardt, dient hij de financiële consequenties daarvan met de cliënt te bespreken. De advocaat dient inzicht te geven het declaratiebeleid. In de schriftelijke opdrachtbevestiging heeft verweerster haar uurtarief kenbaar gemaakt alsmede het declaratiebeleid van haar kantoor. Naar het oordeel van de voorzitter is niet aannemelijk dat de opdrachtbevestiging achteraf vervaardigd is, zoals klager stelt. De door verweerster naar voren gebrachte verklaring voor het in eerste instantie gebruiken van een onjuist adres is aannemelijk, evenals haar verklaring voor de terugkeer van het oude adres op de – latere – declaratie.

4.4 Wat daar verder van zij, tussen partijen staat vast dat verweerster in ieder geval mondeling heeft laten weten dat het opstellen van een dergelijke overeenkomst zeker € 1.000,- kan kosten.

4.5 Tussen partijen staat eveneens vast dat verweerster bereidheid heeft getoond een gematigd bedrag in rekening te brengen. Uit het klachtdossier wordt niet duidelijk dat het bedrag van € 200,- is afgesproken. Wel stellen beide partijen dat is gesproken over ‘een paar honderd euro’, waarna verweerster zich bereid heeft getoond om voor vier uur werk € 400,- in rekening heeft gebracht. De voorzitter is van oordeel dat dit een zeer schappelijke prijs is. Bovendien wijkt dit niet af van hetgeen beide partijen verklaren met betrekking tot hetgeen in ieder geval tussen hen is besproken (‘een paar honderd euro’). Het klachtdossier geeft geen aanleiding om te constateren dat verweerster onbetrouwbaar is.

4.6  Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, dan ook kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. L.H. Rammeloo als griffier op 9 februari 2015.

Griffier  Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op  9 februari 2015 per aangetekende post verzonden aan:

- klager 

en per gewone post aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, Postbus 75265, 1070 AG Amsterdam (fax: 020-7954275). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.