ECLI:NL:TADRAMS:2015:39 Raad van Discipline Amsterdam 14-146A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2015:39
Datum uitspraak: 09-02-2015
Datum publicatie: 24-02-2015
Zaaknummer(s): 14-146A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Regels die betrekking hebben op de juridische strijd
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Het is een advocaat niet toegestaan om, nadat om een uitspraak is gevraagd, zich zonder toestemming van de wederpartij tot de rechter te wenden. De raad is van oordeel dat het zonder toestemming van de wederpartij benaderen van de rechter om te wijzen op recent verschenen jurisprudentie geen uitzondering op deze regel toelaat. Dat overleggen van de stukken het belang van de cliënt diende, maakt dat niet anders. Klacht gegrond zonder oplegging van een maatregel.

Beslissing van 9 februari 2015

in de zaak 14-146A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer mr.

klager

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te Amsterdam    

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 10 juni 2014, door de raad ontvangen op 12 juni 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 15 december 2014 in aanwezigheid van klager en verweerster, vergezeld van een kantoorgenoot. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in 1.1 bedoelde brief van de deken;

- de stukken genummerd 1 tot en met 16, opgenomen in de

            inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 De cliënten van klager en verweerster zijn vanaf 2011 verwikkeld (geweest) in een civiele procedure, waarin klager opkomt voor de belangen van een curator c.q. de boedel. Verweerster staat één van de crediteuren bij.

De betreffende procedure stond op de rol van 4 december 2013 voor het wijzen van vonnis.

2.3 Verweerster heeft zich per fax van 28 november 2013 gewend tot de rechtbank teneinde de rechter op de hoogte te stellen van een recente uitspraak van de Hoge Raad van 15 november 2013 (ECLI:NL:HR:2013:1244), welke uitspraak volgens verweerster van belang zou zijn voor de uitkomst van de betreffende procedure. Verweerster heeft daarvoor geen toestemming aan klager gevraagd noch heeft klager die toestemming gegeven.

2.4 Per fax van 29 november 2013 heeft klager verweerster meegedeeld bezwaar te maken tegen de door verweerster verstuurde fax en haar verzocht haar fax aan de rechtbank omgaand in te trekken. Verweerster heeft klager dezelfde dag per e-mail gevraagd om zijn standpunt te heroverwegen. Klager heeft verweerster per e-mail van 2 december 2013 geantwoord dat aan haar verzoek geen gehoor wordt gegeven en haar meegedeeld dat hij uiterlijk op 2 december 2013 een kopie tegemoet wenste te zien van een intrekkingsbrief van verweerster aan de rechtbank.

2.5 Verweerster heeft zich per e-mail van 2 december 2013 om 13.53 uur met een adviesaanvraag gewend tot de deken. De beantwoording van deze brief was in het ongerede geraakt als gevolg waarvan de beantwoording daarvan is uitgebleven.  

2.6 Klager heeft bij e-mail van 2 december 2013 om 15.38 uur de deken meegedeeld:

(…)

“Nu (verweerster) volhardt in haar weigering om de rechtbank conform mijn eerdere verzoek van vrijdag 29 november jl. aan te schrijven, dien ik hierbij thans een klacht in tegen (verweerster) wegens het overtreden van regel 15 van de Gedragsregels en verzoek ik u de klacht in behandeling te nemen.”

(…)

2.7 Verweerster heeft de rechtbank per fax van 2 december om 18.07 uur bericht:

(…)

“De advocaat van de wederpartij, (klager), heeft mij gewezen op artikel 15 van de Gedragsregels en mij gevraagd u uiterlijk vandaag te berichten dat ik mijn fax van 28 november jl. intrek omdat ik geen toestemming heb verkregen voor het verzenden van genoemde fax. Aangezien (klager) mij alsnog geen toestemming wenst te verlenen, heb ik besloten mij te conformeren aan zijn verzoek.

In dat kader kan ik u hierbij namens cliënte berichten dat ik mijn fax van 28 november jl. intrek. De fax met bijlage mag geen onderdeel van het procesdossier worden.”

Verweerster heeft klager per e-mail van 2 december 2013 om 18.18 uur van deze fax een kopie gestuurd. 

2.8 De rechtbank heeft op 4 december 2013 tussenvonnis gewezen en onder andere het volgende overwogen:

(…)

“Na het pleidooi heeft de Hoge Raad op 15 november 2013 uitspraak gedaan ((ECLI:NL:HR:2013:1244) waarin hij zich heeft uitgelaten over een soortgelijk geval als waarover partijen in deze procedure discussie hebben. A. heeft bij brief van 28 november 2013 te kennen gegeven geen bezwaar te hebben dat partijen zich schriftelijk uitlaten over die uitspraak.”

(…)

2.9 Klager en verweerster hebben zich bij akte over voornoemd arrest van de Hoge Raad uitgelaten.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet, doordat zij zich tot de rechtbank heeft gewend terwijl de procedure voor vonnis stond zonder dat zij daartoe toestemming aan klager heeft gevraagd of verkregen. 

4 BEOORDELING

De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.1 Het is een advocaat niet toegestaan om, nadat om een uitspraak is gevraagd (en de zaak als het ware voor wijzen staat), zich zonder toestemming van de wederpartij tot de rechter te wenden. Slechts in geval van procedure aangelegenheden worden er uitzonderingen op deze regel toegelaten. 

4.2 De raad is van oordeel dat het zonder toestemming van de wederpartij benaderen van de rechter om te wijzen op recent verschenen jurisprudentie geen uitzondering op deze regel toelaat. Dat overleggen van de stukken het belang van haar cliënt diende, maakt dat niet anders.

4.3 Verweerster heeft derhalve niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt. De klacht is dan ook gegrond.  

5 MAATREGEL

Nu partijen zich nog bij akte over de jurisprudentie hebben mogen uitlaten, waardoor de belangen van partijen niet geschaad zijn, en gelet op alle overige omstandigheden acht de raad een gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline verklaart:

- de klacht gegrond zonder oplegging van een maatregel.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. R. Lonterman, E.C. Gelok,      M. Middeldorp, S. van Andel, leden, bijgestaan door mr. H. Oomen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 februari 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 10 februari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

-    verweerster

-    de deken van de orde van advocaten in het arrondissement Amsterdam

-    de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl