ECLI:NL:TADRAMS:2015:35 Raad van Discipline Amsterdam 14-219NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2015:35
Datum uitspraak: 02-02-2015
Datum publicatie: 04-02-2015
Zaaknummer(s): 14-219NH
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarop al eerder is beslist
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Klacht betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Verzet heeft geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd. Verzet is ongegrond.

Beslissing van 2 februari 2015

in de zaak 14-219NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 8 september 2014 op de klacht van:

mevrouw

klaagster

tegen:

mr.

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 14 augustus 2014 met kenmerk 14-056, door de raad ontvangen op 15 augustus 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 Bij beslissing van 8 september 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 11 september 2014 is verzonden aan klaagster.

1.3 Bij brief van 18 september 2014, door de raad ontvangen op 19 september 2014, heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.4 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 8 december 2014 in aanwezigheid van klaagster.

1.5 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klaagster van 18 september 2014 en haar brieven aan de raad van 13 november 2014, 19 november 2014 en 8 december 2014, met bijlagen.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klaagster in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter de klacht ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, doordat de voorzitter voorbij is gegaan aan de relevantie van de door klaagster genoemde feiten en omstandigheden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft klaagster haar bezwaren tegen de handelwijze van verweerder herhaald.

4 BEOORDELING

4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klaagster aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk niet-ontvankelijk bevonden.

4.3 Nu het verzet van klaagster tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. P. van Lingen, E.M.J. van Nieuwenhuizen, J.J. Trap en C. Wiggers, leden, bijgestaan door mr. C.C. Horrevorts als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 2 februari 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 2 februari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.