ECLI:NL:TADRAMS:2015:312 Raad van Discipline Amsterdam 15-165A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2015:312
Datum uitspraak: 15-12-2015
Datum publicatie: 28-12-2015
Zaaknummer(s): 15-165A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Belangenconflict
  • Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: 15-165A: Verzet. Belangenverstrengeling. Verzet ongegrond.

Beslissing van 15 december 2015

in de zaak 15-165A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 31 augustus 2015 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 20 december 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 31 juli 2015 met kenmerk 4014-0981, door de raad ontvangen op 31 juli 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 31 augustus 2015 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 1 september 2015 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 12 september 2015, door de raad ontvangen op 15 september 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 3 november 2015 in aanwezigheid van klager en verweerder. Ter zitting is meegedeeld dat uitspraak zal worden gedaan op 21 december 2015. Partijen zijn er nadien van in kennis gesteld dat uitspraak zal worden gedaan op 15 december 2015.

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 12 september 2015.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat sprake was van een vertrouwensrelatie tussen klager en verweerder en dat deze vertrouwensrelatie nu tegen klager wordt gebruikt.

4 BEOORDELING

4.1 De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Daartoe overweegt de raad nog dat het enkele feit dat klager vertrouwen in verweerder had onvoldoende is om te kunnen spreken van een advocaat-cliënt relatie die mee brengt dat verweerder niet meer tegen klager kon optreden.

4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. E.C. Gelok, S. van Andel, P. van Lingen en B.J. Sol, leden, bijgestaan door mr. S. van Excel als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 15 december 2015.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 15 december 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

en per gewone post aan:

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.