ECLI:NL:TADRAMS:2015:299 Raad van Discipline Amsterdam 15-138A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2015:299
Datum uitspraak: 01-12-2015
Datum publicatie: 14-12-2015
Zaaknummer(s): 15-138A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Ongegronde klacht tegen advocaat die een kennismakingsgesprek met alleen klager en niet diens gemachtigde wilde voeren. Na het kennismakingsgesprek heeft de advocaat informatie ingewonnen bij de helpdesk van Vluchtelingenwerk. Ongegronde klacht over tijdsverloop van 22 dagen tussen kennismakingsgesprek en eerstvolgende telefoongesprek, alsmede over het niet verwijzen naar een andere advocaat.

Beslissing van 1 december 2015

in de zaak 15-138A

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 4 juni 2015 met kenmerk 4014-0925, door de raad ontvangen op 5 juni 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 6 oktober 2015 in aanwezigheid van verweerster. Klager en zijn gemachtigde zijn, zonder voorafgaand bericht van verhindering, niet verschenen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de onder 1.1 genoemde brief van de deken, alsmede van op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken, genummerd 1 tot en met 16.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Op 5 augustus 2014 heeft klager zich via de website van verweerster tot verweerster gewend. Daarna heeft een telefoongesprek tussen de gemachtigde van klager en verweerster plaatsgevonden, waarin verweerster heeft aangegeven een gesprek met alleen klager te willen voeren. Dat gesprek heeft op 6 augustus 2014 (tussen alleen klager en verweerster) plaatsgevonden. Klager verzocht verweerster advies over de kans van slagen van zijn asielaanvraag.

2.3 Na het gesprek heeft verweerster onderzoek gedaan naar de kans van slagen van een asielaanvraag. In een telefoongesprek op 28 augustus 2014 tussen verweerster en klager heeft verweerster haar bevindingen aan klager verteld. Daags nadien verschenen klager en zijn gemachtigde zonder afspraak op het kantoor van verweerster. In dat gesprek heeft verweerster haar bevindingen nogmaals toegelicht.

2.4 Nadien heeft verweerster geen rechtsbijstand verleend aan klager. Klager heeft zelf asiel aangevraagd in het aanmeldcentrum in Ter Apel.

2.5 Bij brief van 3 december 2014 heeft de gemachtigde van klager zich, namens klager, bij de deken beklaagd over verweerster.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat verweerster:

a) niet zelf contact heeft opgenomen met klager na zijn aanmelding op haar website en ook nadien, ondanks toezeggingen, geen contact met klager heeft opgenomen, waardoor klager haar vier keer heeft moeten bellen en verweerster klager "een maand voor niets (heeft) laten wachten";

b) de gemachtigde van klager buiten spel heeft gezet, hoewel hij de partner van klager is;

c) kennelijk niet echt aandacht heeft besteed aan de zaak van klager, getuige haar opmerking over het Dublinverdrag;

d) geen tijd of zin had om de zaak zelf te behandelen en klager niet heeft doorverwezen naar een andere advocaat met specialistische kennis van het asiel- en vreemdelingenrecht.

4 VERWEER

4.1 Verweerster stelt zich op het standpunt dat zij niet als advocaat is opgetreden voor klager.

4.2 In de oriënterende fase stond het haar vrij om te bepalen dat zij alleen met klager een afspraak wilde maken voor een gesprek. Door alleen te verschijnen op dit gesprek heeft klager deze voorwaarde aanvaard, aldus verweerster.

4.3 Verweerster heeft in de periode tussen 6 en 28 augustus onderzoek gedaan bij de helpdesk van Vluchtelingenwerk. Zij meent dat een tijdverloop van 22 dagen tussen het eerste gesprek en haar eerstvolgende telefoongesprek met klager niet onredelijk is.

5 BEOORDELING

5.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

5.2 Voorafgaand aan de beoordeling van de klachtonderdelen overweegt de raad dat in het midden kan blijven of een advocaat/cliënt-relatie is ontstaan tussen verweerster en klager. Onder verwijzing naar de uitspraak van het Hof van Discipline van 10 januari 2014 (ECLI:NL:TAHVD:2014:21) overweegt de raad dat het feit dat verweerster met klager nog geen overeenkomst van opdracht had gesloten niet afdoet aan het feit dat op haar een zorgplicht jegens klager rustte. De zorgplicht geldt immers ook, zoals het Hof van Discipline in genoemde uitspraak heeft geoordeeld, ten opzichte van degene wiens belangen de advocaat behoort te behartigen. Zodoende kan de raad het handelen van verweerster toetsen aan artikel 46 Advocatenwet, nu de klacht onder meer inhoudt dat verweerster niet heeft gehandeld met de zorg die zij als advocaat behoort te betrachten ten opzichte van degene wiens belangen zij als zodanig behartigt of behoort te behartigen.

Ad klachtonderdeel a)

5.3 Vaststaat dat enkele dagen nadat klager contact heeft gezocht met verweerster via haar website een eerste bespreking heeft plaatsgevonden tussen klager en verweerster. Eveneens staat vast dat verweerster naar aanleiding van het gesprek met klager onderzoek heeft gedaan en circa drie weken nadien haar bevindingen van dit onderzoek met klager heeft gedeeld. Dit is in de gegeven omstandigheden, waarin van een spoedeisend belang niet was gebleken, niet onredelijk lang.

5.4 Klachtonderdeel a) is daarom ongegrond.

Ad klachtonderdeel b)

5.5 Ten aanzien van klachtonderdeel b) overweegt de raad dat het aan verweerster is om te bepalen met wie zij een bespreking voert. Verweerster heeft aangegeven om haar moverende redenen het eerste gesprek met alleen klager te willen voeren. Verweerster heeft haar wens in dat kader voorafgaand aan het gesprek kenbaar gemaakt.

5.6 Door vervolgens alleen te verschijnen op deze eerste afspraak is klager met deze wens akkoord gegaan. Klager kan zich derhalve niet alsnog beklagen over de wijze waarop verweerster dit gesprek heeft gevoerd.

5.7 Klachtonderdeel b) is daarom ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

5.8 Klachtonderdeel c) mist feitelijke grondslag, nu vaststaat dat verweerster naar aanleiding van haar eerste bespreking met klager daadwerkelijk onderzoek heeft gedaan naar diens mogelijkheden voor een asielaanvraag.

5.9 Klachtonderdeel c) is daarom eveneens ongegrond.

Ad klachtonderdeel d)

5.10 Ook het verwijt dat verweerster geen tijd of zin had om de zaak zelf te behandelen en klager naar een andere advocaat had moeten verwijzen is ongegrond. Vaststaat immers dat verweerster wel degelijk onderzoek heeft gedaan naar aanleiding van haar eerste gesprek met klager. Gesteld noch gebleken is verder dat verweerster onvoldoende kennis of ervaring had om te adviseren over de door klager aan haar voorgelegde vraag.

5.11 Klachtonderdeel d) is derhalve ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. E.C. Gelok, G. Kaaij, P. van Lingen en B.J. Sol, leden, bijgestaan door mr. L.H. Rammeloo als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 1 december 2015.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 1 december per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

en per gewone post aan:

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

- het College van Toezicht van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager 

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a. Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 85452, 2508 CD Den Haag

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Kneuterdijk 1, 2514 EM Den Haag.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c. Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 088 - 205 3701. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

088 - 205 3777 of griffie@hofvandiscipline.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl