ECLI:NL:TADRAMS:2015:267 Raad van Discipline Amsterdam 14-138A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2015:267
Datum uitspraak: 17-11-2015
Datum publicatie: 23-11-2015
Zaaknummer(s): 14-138A
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Klachten waarbij klager geen belang heeft
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Klacht tegen advocaat wederpartij. Verzet heeft geen nieuwe gezichtspunten opgeleverd. Verzet is ongegrond.

Beslissing van 17 november 2015

in de zaak 14-138A

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 16 juni 2014 op de klacht van:

klagers

tegen:

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief met bijlagen van 31 december 2013 hebben klagers zich bij de deken beklaagd over verweerder.

1.2 Bij brief aan de raad van 23 mei 2014 met kenmerk 4014-0002, door de raad ontvangen op 26 mei 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 16 juni 2014 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klachtonderdelen c, r en u kennelijk niet-ontvankelijk en de klachtonderdelen a, b, d t/m q, s, t en v kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 16 juni 2014 is verzonden aan klagers.

1.4 Bij brief van 23 juni 2014, door de raad ontvangen op 26 juni 2014, hebben klagers verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 13 januari 2015 in aanwezigheid van klaagster sub 1.

1.6 Bij brief van 26 januari 2015 heeft klaagster sub 1 een verzoek gedaan tot wraking van de voorzitter en de leden van de raad.

1.7 Bij beslissing van 15 juni 2015, welke beslissing op dezelfde datum is verzonden aan klaagster sub 1, is het wrakingsverzoek afgewezen.

1.8 Partijen zijn ervan op de hoogte gesteld dat de uitspraak is bepaald op heden.

1.9 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klagers van 23 juni 2014 en van de brieven met bijlagen van klagers van 1 en 2 juli 2014.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komen klagers in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat de voorzitter in zijn beslissing ten onrechte is uitgegaan van de juistheid van de stellingen van verweerder, terwijl verweerder aantoonbaar onjuiste informatie heeft gegeven. 

4 BEOORDELING

4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval.

4.3 Naar het oordeel van de raad kunnen de door klagers aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter terecht en op juiste gronden klachtonderdelen c, r en u, kennelijk niet-ontvankelijk en klachtonderdelen a, b, d t/m q, s, t, en v kennelijk ongegrond bevonden. Daarbij voegt de raad aan de overwegingen van de voorzitter ten aanzien van klachtonderdeel t nog het volgende toe. Uit het feit dat een schikking tot stand is gekomen waarvan het intrekken van de klachten tegen verweerder geen deel uitmaakt, blijkt reeds dat dit klachtonderdeel ongegrond is. Het stellen van een voorwaarde aan een schikking betekent immers dat die schikking niet tot stand kan komen zolang de voorwaarde niet is vervuld. Voor zover klager bedoelt te klagen over het feit dat verweerder in het kader van de onderhandelingen over een schikking heeft voorgesteld dat de klachten tegen hem worden ingetrokken, geldt het volgende. Gelet op de samenhang tussen de verschillende tuchtrechtelijke klachten en het geschil omtrent de nalatenschap, is de raad van oordeel dat verweerder de intrekking van lopende klachtprocedures (ook de onderhavige) als onderdeel van een schikkingsvoorstel ter sprake heeft mogen brengen. Het is in het algemeen niet ongeoorloofd om in onderhandelingen over een schikking voor te stellen dat een klacht van (een gemachtigde van) de wederpartij wordt ingetrokken. Bijzondere omstandigheden op grond waarvan in dit geval anders zou moeten worden geoordeeld zijn gesteld noch gebleken.

4.4 Nu het verzet van klagers tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. S. van Andel, E.C. Gelok, N.M.N. Klazinga en S. Wieberdink, leden, bijgestaan door mr. S.H. van den Ende als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 17 november 2015.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 17 november 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klagers

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam.

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.