ECLI:NL:TADRAMS:2015:262 Raad van Discipline Amsterdam 15-122NH
ECLI: | ECLI:NL:TADRAMS:2015:262 |
---|---|
Datum uitspraak: | 03-11-2015 |
Datum publicatie: | 20-11-2015 |
Zaaknummer(s): | 15-122NH |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | 15-122NH: Verzet. Klacht van wederpartij over onnodig grievende uitlatingen in brief aan (advocaat van) die wederpartij. Ongegrond. |
Beslissing van 3 november 2015
in de zaak 15-122NH
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 29 mei 2015 op de klacht van:
klager
tegen:
verweerder
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij brieven van 10 september 2014 en 3 november 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.
1.2 Bij brief aan de raad van 11 mei 2015 met kenmerk td/np/14-302, door de raad ontvangen op 12 mei 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.
1.3 Bij beslissing van 29 mei 2015 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard, welke beslissing op 29 mei 2015 is verzonden aan klager.
1.4 Bij brief van 11 juni 2015 door de raad ontvangen op 11 juni 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.
1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 8 september 2015 in aanwezigheid van partijen.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het namens klager ingediende verzetschrift van 11 juni 2015 en de ter terechtzitting door klager overgelegde bijlage.
2 FEITEN EN KLACHT
2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.
3 VERZET
3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.
3.2 De voorzitter heeft zijn beslissing op basis van onjuiste afwegingen gemaakt.
3.3 Verweerder is in zijn brief van 18 september 2014 ver over de schreef gegaan. De door verweerder gebruikte zinsneden dienen geen enkel redelijk doel en zijn kennelijk bedoeld om een van de bestuurders van de vennootschap in een kwaad daglicht te stellen.
3.4 Verweerder had zich helemaal niet hoeven uit te laten over de scheidingsprocedure en de discussie puur en alleen moeten richten op het beweerdelijke bedrijfsmatige gebruik van de woning, aldus – steeds – klager.
4 BEOORDELING
4.1 De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van het oude recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.
4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij zijn beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.
BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.
Aldus gewezen door mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. K. Straathof, E.M.J. van Nieuwenhuizen, B. Roodveldt, B.J. Sol, leden, bijgestaan door mr. S.M. Balkema als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 3 november 2015.
Griffier Voorzitter
Deze beslissing is in afschrift op 3 november 2015 per aangetekende brief verzonden aan:
- klager
- verweerder
en per gewone post aan:
- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.
- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.
Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.