ECLI:NL:TADRAMS:2015:252 Raad van Discipline Amsterdam 15-098NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2015:252
Datum uitspraak: 09-11-2015
Datum publicatie: 20-11-2015
Zaaknummer(s): 15-098NH
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Handelen van een deken, lid R.v.T, R.v.D, Hof
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. Klacht tegen verweerder in hoedanigheid van deken deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk.

Beslissing van 9 november 2015

in de zaak 15-098NH

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 18 mei 2015 op de klacht van:klager

tegen:

in zijn hoedanigheid van deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief van 24 november 2014 heeft klager zich bij de voorzitter van de raad beklaagd over verweerder. De klacht is bij verwijzingsbeschikking van 4 december 2014 verwezen naar de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.

1.2 Bij brief aan de raad van 14 april 2015 met kenmerk rm/np/14-422, door de raad ontvangen op 16 april 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.3 Bij beslissing van 18 mei 2015 heeft de voorzitter van de raad de klacht deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, welke beslissing op 19 mei 2015 is verzonden aan klager.

1.4 Bij brief van 26 mei 2015, door de raad ontvangen op 27 mei 2015, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Het verzet is behandeld ter zitting van de raad van 14 september 2015 in aanwezigheid van klager en verweerder.

1.6 Ter zitting heeft klager een wrakingsverzoek ingediend. Na beraad is dat wrakingsverzoek door de raad buiten behandeling gesteld. De raad heeft daarbij overwogen dat het verzoek geen enkele kans van slagen heeft aangezien klager de gehele raad van discipline in het ressort Amsterdam wraakt. Klager heeft bovendien geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit de partijdigheid of vooringenomenheid van de raad blijkt.

1.7 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waarvan verzet en van de stukken waarop de beslissing blijkens de tekst daarvan is gegeven, alsmede van het verzetschrift van klager van 26 mei 2015.

2 FEITEN EN KLACHT

2.1 Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. Tegen die weergave komt klager in verzet niet op.

3 VERZET

3.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in.

3.2 De voorzitter heeft de klacht ten onrechte kennelijk ongegrond dan wel klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, waarbij voorbij is gegaan aan de relevantie van de door klager genoemde feiten en omstandigheden.

4 BEOORDELING

4.1 De nieuwe Advocatenwet is van toepassing op klachten die op of na 1 januari 2015 zijn ingediend bij de deken. De onderhavige klacht is voor 1 januari 2015 ingediend bij de deken en wordt door de raad van discipline derhalve behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet, zoals die tot 1 januari 2015 gold. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

4.2 De raad is van oordeel dat de voorzitter bij haar beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad kunnen de door klager aangevoerde gronden niet slagen en heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond dan wel kennelijk niet-ontvankelijk bevonden. Klagers mening dat er prejudiciƫle vragen moeten worden gesteld op grond van het EVRM maakt dit niet anders.

4.3 Nu het verzet van klager tegen de beslissing van de voorzitter ook overigens geen nieuwe gezichtspunten oplevert is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht en moet het verzet ongegrond worden verklaard.

BESLISSING

De raad van discipline:

 verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gewezen door mr. Q.R.M. Falger, voorzitter, mrs. J.J. Trap, S. Wieberdink, C. Oberman, E.C. Gelok, leden, bijgestaan door mr. N.M.K. Damen als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 9 november 2015.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 9 november 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

en per gewone post aan:

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Op grond van artikel 46h lid 4 Advocatenwet kan van deze beslissing geen hoger beroep worden ingesteld.