ECLI:NL:TADRAMS:2015:249 Raad van Discipline Amsterdam 15-457/A/NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2015:249
Datum uitspraak: 03-11-2015
Datum publicatie: 10-11-2015
Zaaknummer(s): 15-457/A/NH
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Samenvatting: Voorzittersbeslissing. Klacht tegen eigen advocaat. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

Beslissing van 3 november 2015

in de zaak 15-457/A/NH

naar aanleiding van de klacht van:

klager

tegen:

verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna "de voorzitter") heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland van 12 oktober 2015 met kenmerk d/md/14-433, door de raad ontvangen op 13 oktober 2015, en van de op de daarbij gevoegde inventarislijst vermelde stukken.

1 FEITEN

1.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

1.2 Verweerster heeft klager van januari 2013 tot en met augustus 2014 bijgestaan in een procedure ter zake van de scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap van hem en zijn ex-echtgenote. Daarnaast heeft verweerster klager bijgestaan in een procedure bij de kantonrechter ter zake van een door de ex-echtgenote van klager gevraagde beheersregeling met betrekking tot een bestanddeel van de huwelijksgoederengemeenschap.

1.3 De ex-echtgenote van klager heeft, nadat zij door de kantonrechter in het ongelijk is gesteld, een procedure aanhangig gemaakt bij de Ondernemingskamer. Verweerster is op verzoek van klager bij de zitting aanwezig geweest.

1.4 Bij brief van 12 december 2014, aangevuld bij brief van 16 februari 2015, heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerster.

2 KLACHT

2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat zij:

a) geen verweer heeft gevoerd tegen de – onaangekondigde – aanwezigheid van mr. K., de advocaat van de ex-echtgenote, tijdens de zitting bij de Ondernemingskamer;

b) heeft nagelaten de tuchtrechtelijke en strafrechtelijke gedragingen van de ex-echtgenote naar voren te brengen tijdens de zitting bij de Ondernemingskamer en bewijsstukken hiervan niet in het geding heeft gebracht;

c) klager tijdens de zitting bij de Ondernemingskamer trachtte te bewegen niet te reageren;

d) heeft gedreigd haar werkzaamheden te staken wegens een openstaande declaratie, maar klager uiteindelijk toch ter zitting heeft bijgestaan; verweerster heeft opzettelijk geen stukken ter zitting ingediend en geen verdediging gevoerd;

e) de juridische positie van klager heeft geschaad door zich een dag na de zitting van 24 juli 2014 te onttrekken als zijn advocaat, waardoor hij tijdelijk is geschorst als bestuurder;

f) klager meerdere malen heeft gechanteerd en gedreigd de behandeling van de zaak neer te leggen indien klager in hoger beroep wenste te gaan;

g) een juridische procedure bij een verkeerde instantie is gestart waardoor de wederpartij ten onrechte gelegde beslagen kon laten leggen;

h) te hoog heeft gedeclareerd;

i) met de tegenpartij samenwerkt om klager als bestuurder en enig aandeelhouder te schorsen.

3 VERWEER

3.1 Verweerster voert verweer waarop hierna, voor zover van belang, nader zal worden ingegaan.

4 BEOORDELING

4.1 De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad behandeld en beoordeeld op grond van de oude Advocatenwet. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

Ad klachtonderdelen a), b) en c)

4.2 Deze klachtonderdelen lenen zich voor gezamenlijke behandeling en zien op het handelen en/of nalaten van verweerster tijdens de zitting bij de Ondernemingskamer.

4.3 Verweerster voert aan dat zij klager, nadat hij haar had verzocht hem bij te staan in de procedure bij de Ondernemingskamer, heeft gemeld dat zij geen procedures bij de Ondernemingskamer voert en dat het voeren van een dergelijke procedure buiten haar specialisatie ligt en zij hem om die reden niet zou bijstaan. Klager heeft verweerster desalniettemin verzocht bij de zitting aanwezig te zijn om – indien en voorzover nodig – een toelichting te geven over de stand van zaken van de scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap. Onder de voorwaarde dat het enkel om een toelichting zou gaan en de beide andere advocaten van klager het ‘eigenlijke werk’ zouden verrichten, heeft verweerster met het verzoek van klager ingestemd. Het klopt dat verweerster geen bezwaar heeft gemaakt tegen de aanwezigheid ter zitting van mr. K., de vaste advocaat van de ex-echtgenote van klager. Het is ook juist dat verweerster klager tijdens de zitting een teken heeft gegeven dat hij zijn toon en betoog moest inbinden, omdat zij vond dat hij een slechte indruk maakte. De mogelijkheid van het geven van een teken was van tevoren met klager afgesproken, aldus verweerster.

4.4 De voorzitter overweegt als volgt. Klager heeft niet betwist dat verweerster slechts een geringe rol had tijdens de zitting bij de Ondernemingskamer, namelijk het – indien en voorzover nodig – geven van een toelichting over de stand van zaken van de scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap, en dat hij voor het overige werd bijgestaan door twee andere advocaten. In het licht hiervan heeft verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door geen bewaar te maken tegen de aanwezigheid van mr. K. en de tuchtrechtelijke en strafrechtelijke gedragingen van de ex-echtgenote van klager tijdens de zitting niet naar voren te brengen. Indien daartoe aanleiding bestond lag dit immers op de weg van de twee andere advocaten van klager. Verweerster heeft evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door klager tijdens de zitting een teken te geven omdat zij van mening was dat hij met zijn toon en betoog een slechte indruk maakte. Zij heeft dit gedaan in het belang van klager. Bovendien heeft verweerster onbetwist gesteld dat de mogelijkheid van het geven van een teken van tevoren met klager was afgesproken. Klachtonderdelen a), b) en c) zijn kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel d)

4.5 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster dat zij heeft gedreigd haar werkzaamheden te staken vanwege een openstaande declaratie, maar klager uiteindelijk toch ter zitting heeft bijgestaan.

4.6 Verweerster voert aan dat klager veelvuldig nota’s niet heeft voldaan en betalingsregelingen niet is nagekomen. Dat is de reden dat zij een aantal keer aan klager te kennen heeft gegeven dat zij enkel nog werkzaamheden zou uitvoeren indien klager voor betaling van de nota’s zou zorgdragen, aldus verweerster.

4.7 De voorzitter overweegt als volgt. Klager heeft niet betwist dat hij veelvuldig nota’s niet heeft voldaan en betalingsregelingen niet is nagekomen. De voorzitter is dan ook van oordeel dat verweerster in het onderhavige geval de voorwaarde van het betalen van de nota mocht stellen. Van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is geen sprake. Ook klachtonderdeel d) is kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel e)

4.8 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster zijn positie te hebben geschaad door zich de dag na de zitting van 24 juli 2014 te onttrekken als zijn advocaat, hetgeen tot gevolg heeft dat hij tijdelijk is geschorst als bestuurder.

4.9 Verweerster betwist dat zij zich een dag na de zitting als advocaat van klager heeft onttrokken. Zij heeft klager in een gesprek op 7 augustus 2014 te kennen gegeven dat zij niet langer als zijn advocaat zou optreden. Dit gesprek heeft plaatsgevonden in aanwezigheid van de nieuwe advocaat van klager. Alvorens verweerster de zaak aan die advocaat heeft overgedragen, heeft zij in de bodemprocedure nog een akte ingediend. Zij heeft de (juridische en processuele) positie van klager dan ook niet geschaad, aldus verweerster.

4.10 De voorzitter overweegt als volgt. Het staat een advocaat in beginsel vrij om de werkzaamheden te beëindigen. Als de vertrouwensbasis is vervallen, is hij daartoe zelfs gehouden. Wel dient de advocaat die beslissing zo tijdig kenbaar te maken en de cliënt te wijzen op de te nemen stappen, dat de cliënt daarvan geen procedurele schade ondervindt. De voorzitter is van oordeel dat, gelet op de door verweerster gegeven toelichting, welke door klager niet is weersproken, niet is gebleken dat klager door de onttrekking procedurele schade heeft ondervonden. Ook klachtonderdeel e) is kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel f)

4.11 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster hem te hebben gechanteerd en gedreigd de behandeling van de zaak neer te leggen indien hij hoger beroep wenste.

4.12 De voorzitter overweegt als volgt. Verweerster heeft klager kennelijk enkele malen laten weten dat zij hem niet (meer) zou bijstaan wanneer hij hoger beroep wilde instellen. Niet valt in te zien waarom dat in het onderhavige geval klachtwaardig zou zijn. Ook klachtonderdeel f) is derhalve kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel g)

4.13 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster een juridische procedure bij een verkeerde instantie te hebben gestart, waardoor de wederpartij volgens klager ten onrechte gelegde beslagen kon laten leggen.

4.14 De voorzitter overweegt dat klager dit klachtonderdeel onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd. Klachtonderdeel g) is daarom kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel h)

4.15 Dit klachtonderdeel ziet op de hoogte van de door verweerster aan klager gestuurde declaraties.

4.16 De voorzitter overweegt als volgt. De raad is niet bevoegd declaratiegeschillen te beslechten. De raad waakt echter wel tegen excessief declareren. Dat daarvan in het onderhavige geval sprake is, heeft klager echter niet onderbouwd. Ook klachtonderdeel h) is derhalve kennelijk ongegrond.

Ad klachtonderdeel i)

4.17 In dit klachtonderdeel verwijt klager verweerster samen te werken met de tegenpartij om klager als bestuurder en enig aandeelhouder te schorsen.

4.18 De voorzitter overweegt dat klager ook dit klachtonderdeel onvoldoende feitelijk heeft onderbouwd. Ook klachtonderdeel i) is daarom kennelijk ongegrond.

4.19 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46g Advocatenwet, dan ook in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, plaatsvervangend voorzitter, met bijstand van mr. S. van Excel als griffier op 3 november 2015.

Griffier  Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 3 november 2015 per aangetekende post verzonden aan:

- klager

en per gewone post aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland.

Ingevolge artikel 46h van de Advocatenwet kunnen klager en de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland binnen veertien dagen na verzending van het afschrift van deze beslissing schriftelijk verzet doen bij de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam, kamer BRO 3.02, Postbus 76334, 1070 EH Amsterdam (fax: 088-205 3702). Het verzet wordt ingesteld door middel van indiening van een verzetschrift (in tweevoud), waarin de gronden van het verzet voorzien van een motivering worden omschreven. De termijn van 14 dagen begint op de dag volgend op die van verzending van de beslissing. Uiterlijk op de veertiende dag van die termijn moet het verzetschrift derhalve ontvangen zijn op de griffie van de raad van discipline. Verlenging van de termijn van 14 dagen is niet mogelijk.