ECLI:NL:TADRAMS:2015:23 Raad van Discipline Amsterdam 14-203NH

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2015:23
Datum uitspraak: 26-01-2015
Datum publicatie: 29-01-2015
Zaaknummer(s): 14-203NH
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen advocaat wederpartij dat deze zich onnodig grievend heeft uitgelaten over klager. Klacht ongegrond.

Beslissing van 26 januari 2015

in de zaak 14-203NH

naar aanleiding van de klacht van:

de heer mr.

klager

tegen:

de heer mr.

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 8 augustus 2014 met kenmerk rm/es/14-030 door de raad ontvangen op 11 augustus 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 2 december 2014 in aanwezigheid van partijen. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in §1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken 1 tot en met 13 van de bij die brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Klager is één van de gedaagden in een door de cliënte van verweerder ingestelde civiele procedure betreffende een nalatenschap.

2.3 In de dagvaarding in eerste aanleg zijn ten aanzien van klager onder meer de volgende passages opgenomen:

“[Klager] is Vice-president bij de Rechtbank ’s-Gravenhage.”

en:

“De buitenwereld – en dus ook eiseres - aan diegenen die het rechterlijk ambt vervullen, zowel vakinhoudelijk als moreel, een groot gezag toekennen, waardoor de door [klager] verstrekte informatie voor eiseres het karakter had van een objectieve weergave van haar rechten tot het gebruik van de woning.”

2.4 Bij brief met bijlagen van 15 januari 2014 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door zich onnodig grievend over klager uit te laten, door in de dagvaarding te wijzen op het rechterlijke ambt van klager en misbruik van die functie te suggereren.

4 VERWEER

4.1 Verweerder betwist dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De door klager gewraakte passages zijn juist en op zichzelf niet onbetamelijk jegens klager. Voor het noemen van de functie van klager hebben goede gronden bestaan. Het ambt van klager heeft er ontegenzeggelijk een rol in gespeeld dat zijn cliënte niet zelf juridisch advies heeft ingewonnen. De vermelding van de rechterlijke functie van klager was voorts nuttig omdat dit ertoe heeft geleid dat de zaak in een vroeg stadium naar een andere rechtbank werd verwezen.

5 BEOORDELING

5.1 De klacht betreft het handelen van verweerder als advocaat van klaagsters wederpartij. Uitgangspunt bij het beoordelen van een dergelijke klacht is dat aan de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid toekomt om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een wederpartij worden beknot, tenzij diens belangen nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

5.2 De raad ziet geen aanknopingspunten voor het oordeel dat verweerder zich met de in § 2.3 bedoelde passages van de dagvaarding onnodig grievend heeft uitgelaten jegens klager en met name niet dat met de passages is getracht klager in diskrediet te brengen. Dat klager de functie van rechter vervult doet niet af aan de ruime mate van vrijheid die verweerder toekomt bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt. De klacht is ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus gewezen door mr. C.L.J.M. de Waal, voorzitter, mrs J.M. van de Laar, A.G. van Marwijk Kooy, B.J. Sol en K. Straathof, leden, bijgestaan door

mr. S.H. van den Ende als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 januari 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 26 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klager

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Holland

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl