ECLI:NL:TADRAMS:2015:19 Raad van Discipline Amsterdam 14-222A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2015:19
Datum uitspraak: 12-01-2015
Datum publicatie: 20-01-2015
Zaaknummer(s): 14-222A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Klacht gegrond, zonder maatregel
Inhoudsindicatie: Advocaat weigert urenspecificatie te verstrekken aan cliënt die zij op toevoegingsbasis heeft bijgestaan maar naar een andere advocaat is overgestapt. Klacht daarover gegrond, geen maatregel.

Beslissing van 12 januari 2015

in de zaak 14-222A

naar aanleiding van de klacht van:

de heer

klager

tegen:

mevrouw mr.

advocaat te  Amsterdam

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 21 augustus 2014 met kenmerk 4014-0175, door de raad ontvangen op 22 augustus 2014, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad te Amsterdam op 4 november 2014. Verschenen zijn: klager en verweerster in persoon. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van de in 1.1. bedoelde brief van de deken aan de raad en van de stukken, genummerd 1 t/m 16 op de bij die brief gevoegde inventarislijst. Ter zitting is voorts nog een in het dossier ontbrekende bladzijde van de urenspecificatie overgelegd.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.2 Verweerster stond klager van oktober 2010 tot juni 2011 bij in een procedure over omgang met zijn biologische dochter. Verweerster verleende haar bijstand op basis van een toevoeging. Na indiening van het inleidende verzoekschrift heeft klager zich gewend tot een andere advocaat. Deze heeft bij verweerster telefonisch geïnformeerd hoeveel uren zij reeds aan de zaak had besteed. Vervolgens heeft de opvolgend advocaat, mr. Y, de zaak op betalende basis aangenomen.

2.3 In zijn e-mail van 9 juni 2011 heeft mr. Y dit als volgt aan klager toegelicht: ”Mij is inmiddels gebleken dat [verweerster] zodanig veel uren in de zaak heeft gewerkt dat er na de verdeling van het onder de toevoeging uit te betalen bedrag in mijn visie een te geringe vergoeding voor mijn werkzaamheden resteert. Dit is dan ook de reden dat ik u hedenochtend heb medegedeeld dat ik niet bereid ben u op toevoeging bij te staan”.

2.4 Klager heeft e-mails van hem aan verweerster van 31 oktober 2011 en van 4 november 2011 in geding gebracht, waarin hij de urenspecificatie van verweerster opvraagt. In februari 2012 heeft klager de urenspecificatie per aangetekende brief opgevraagd bij verweerster. In antwoord op die brief – die in deze klachtprocedure niet is overgelegd – heeft verweerster bij e-mail van 7 februari 2012 gesteld dat zij niet eerder brieven van klager heeft ontvangen en heeft zij verzocht om toezending van kopieën daarvan. Zij heeft daarin verder gesteld dat de bestede tijd alleen de Raad voor Rechtsbijstand aangaat en dat mr. Y bij haar nooit een urenspecificatie heeft opgevraagd. 

2.5 Klager heeft een nota betreffende griffierecht niet aan verweerster voldaan. Verweerster heeft voor de inning daarvan een incassobureau ingeschakeld. Vervolgens heeft klager zijn klacht tegen verweerster ingediend. Tegen mr. Y heeft klager eveneens een klacht ingediend.

2.6 Nadat de deken verweerster in overweging had gegeven de urenspecificatie op te sturen, heeft verweerster op 30 april 2014 een urenspecificatie aan klager en de deken verstuurd. De aan de zaak bestede tijd is volgens die specificatie 14 uur en 18 minuten.

3. KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:

a) de communicatie tussen klager en verweerster zeer stroef verliep en klager geen antwoord kreeg op de vragen die klager aangaande de procedure stelde, en over de procedure evenmin advies kreeg;

b) verweerster met klager geen strategie voor de procedure heeft besproken;

c) verweerster aan klager geen specificatie van de aan de zaak bestede uren heeft verstrekt, terwijl een urenspecificatie voor klager van belang was om te kunnen beoordelen of de opvolgend advocaat op de juiste grond, te weten te weinig op de toevoeging resterende uren, rechtsbijstand op toevoegingsbasis weigerde en klager alleen wilde bijstaan tegen betaling van een uurtarief.

4 HET VERWEER

4.1 Verweerster voert met verwijzing naar haar e-mail van 7 februari 2012 aan dat zij de door klager in deze procedure overgelegde e-mails uit 2011 (zie 2.4) niet heeft ontvangen. Zij betwist de authenticiteit van die e-mails. Verweerster stelt verder dat de urenspecificatie klager niet regardeert, nu de Raad voor Rechtsbijstand het honorarium voor zijn rekening neemt. Daarnaast voert verweerster aan dat mr. Y bij haar geen specificatie heeft opgevraagd. Wel stelt verweerster dat zij in een telefoongesprek met mr. Y heeft meegedeeld dat zij ervan uitging dat zij minimaal zeven à acht uur aan de zaak had besteed. Op dat moment was nog geen sprake van een urenspecificatie, maar waren de verrichtingen nog aangetekend op de urenstaat in het dossier, aldus verweerster.

4.2 Ten aanzien van het verwijt dat verweerster de strategie niet met klager besproken heeft, voert verweerster aan dat zij dit wel heeft gedaan, dat zij twee besprekingen met klager heeft gevoerd en dat het ingediende verzoekschrift in concept door klager is ontvangen en door hem is geaccordeerd. Verweerster erkent dat de communicatie stroef verliep, maar wijst op de eigen verantwoordelijkheid van klager, gezien de toonzetting van zijn vragen. Verweerster voert aan adequaat te hebben gereageerd op vragen van klager.

5 BEOORDELING

Ad klachtonderdeel a:

5.1 Klager betwist niet dat zijn zaak met verweerster besproken is, noch betwist klager dat hij een conceptverzoekschrift heeft ontvangen. Uit de urenspecificatie blijkt dat tussen klager en verweerster meermalen overleg heeft plaatsgevonden. Uit de e-mails die verweerster in juni 2011 aan klager heeft gestuurd blijkt dat zij klager heeft geïnformeerd over de voortgang. Klager heeft in reactie daarop nadere vragen gesteld. De raad heeft niet kunnen vaststellen dat verweerster daarop onvoldoende heeft gereageerd. Wel blijkt uit de e-mails dat de communicatie tussen verweerster en klager toen verstoord is geraakt en dat er over en weer irritaties zijn ontstaan. De raad heeft echter niet kunnen vaststellen dat verweerster daarin een tuchtrechtelijk verwijtbaar aandeel heeft gehad.

Evenmin heeft de raad kunnen vaststellen dat verweerster onvoldoende advies heeft gegeven over de aanpak en het verloop van de procedure. Dit klachtonderdeel zal dan ook ongegrond worden verklaard.

Ad klachtonderdeel b:

5.2 Tegenover de stelling van klager dat verweerster de te volgen strategie in de zaak niet heeft besproken, heeft verweerster gemotiveerd uiteengezet op welke wijze zij de zaak van klager heeft behandeld. Klager heeft niet betwist dat twee besprekingen hebben plaatsgevonden en zowel uit het dossier als uit de urenspecificatie blijkt dat tussen verweerster en klager meermalen contact heeft plaatsgevonden. Zo heeft verweerster in de e-mail van 8 juni 2011 de mogelijkheid aan de orde gesteld een beslissing op korte termijn te forceren. Derhalve is niet vast komen te staan dat verweerster de strategie niet naar behoren met klager heeft besproken. Dit klachtonderdeel wordt dan ook ongegrond verklaard.

Ad klachtonderdeel c:

5.3 Toen klager een andere advocaat wilde inschakelen, wendde hij zich tot mr. Y. Tussen mr. Y en verweerster heeft telefonisch contact plaatsgevonden. De inhoud van dit gesprek is voor mr. Y reden geweest om de behandeling van de zaak niet op toevoegingsbasis over te willen nemen. In de toevoegingspraktijk komt het met enige regelmaat voor dat een opvolgende advocaat niet bereid is de zaak onder het bereik van de toevoeging over te nemen, gelet op de reeds aan de zaak bestede tijd. 

5.4 Het klachtonderdeel plaatst de raad voor de vraag of klager er belang bij heeft te mogen weten hoeveel tijd verweerster aan de zaak heeft besteed. Klager stelt de urenspecificatie te willen ontvangen omdat hij wil kunnen inschatten of mr. Y op de juiste grond, te weten te weinig op de toevoeging resterende uren, rechtsbijstand op toevoegingsbasis heeft geweigerd. Op deze grond heeft mr Y de overname op toevoegingsbasis geweigerd hetgeen tot hogere kosten voor klager heeft geleid. 

5.5 Verweerster heeft aangevoerd dat bij toevoegingszaken de uren dienen te worden verantwoord tegenover de Raad voor Rechtsbijstand en niet tegenover de cliënt. De raad acht dit standpunt in zijn algemeenheid juist, maar is van oordeel dat een cliënt die zijn zaak door een andere advocaat wil laten overnemen moet kunnen verifiëren hoeveel uren reeds op de toevoeging zijn geschreven, teneinde na te gaan in hoeverre hij nog een opvolgend advocaat bereid zou kunnen vinden de toevoeging over te nemen. Klager had er in dit geval dus wel een redelijk belang bij om op zijn eerste verzoek de urenspecificatie te ontvangen, al moet worden gezegd dat dit belang eerst in de klachtprocedure door klager aan verweerster duidelijk kenbaar is gemaakt. 

5.6 Aan het voorgaande doet niet af dat het een opvolgend advocaat altijd vrij staat om te weigeren een zaak op toevoegingsbasis over te nemen, ook indien de eerdere advocaat nog niet alle te vergoeden uren heeft verbruikt. Het had in deze zaak dus op de weg van verweerster gelegen de handmatige urenstaat van het dossier binnen redelijke tijd na zijn verzoek om te zetten in een urenspecificatie zoals zij deze uiteindelijk heeft geproduceerd tijdens de klachtbehandeling, en deze aan klager toe te zenden. De raad kan niet vaststellen of de e-mails van 31 oktober en 4 november 2011 bij verweerster zijn aangekomen, maar de aangetekende brief waarmee klager de urenspecificatie opvraagt, is wel aangekomen bij verweerster, naar blijkt uit haar reactie van 7 februari 2012. Vervolgens heeft verweerster ten onrechte geweigerd de urenspecificatie toe te sturen, stellende dat deze alleen de Raad voor Rechtsbijstand aanging. De raad zal klachtonderdeel c dan ook gegrond verklaren.

6.1  MAATREGEL

Geplaatst voor de vraag of ter zake van het gegrond verklaarde klachtonderdeel een maatregel moet worden opgelegd, neemt de raad in aanmerking dat niet is gesteld of gebleken dat klager eerder dan in deze klachtprocedure zijn belang bij het verkrijgen van een urenspecificatie aan verweerster duidelijk heeft gemaakt. Mede gelet op de geringe ernst van het gegrond verklaarde klachtonderdeel en het feit dat de specificatie bevestigde wat verweerster reeds mondeling aan de opvolgend advocaat had meegedeeld, ziet de raad af van het opleggen van een maatregel. 

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de  klachtonderdelen a en b ongegrond;

- verklaart klachtonderdeel c gegrond.

Aldus gewezen door: mr. A.P. Schoonbrood-Wessels, voorzitter, mrs. E.C. Gelok, N.M.N. Klazinga, G.J.W. Pulles, H.B. de Regt, leden, bijgestaan door mr. M.A. Hupkes als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 12 januari 2015.

griffier voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 13 januari 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klager

- verweerster

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam   

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan voor wat betreft de ongegrond verklaarde onderdelen van de klacht hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door;

- klager

- verweerster

- de  deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de  deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan voor wat betreft het gegrond verklaarde onderdeel van de klacht hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door;

- verweerster

- de  deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de  deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b.  Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Teneinde er zeker van te zijn dat voor de ontvangst getekend kan worden of dat pakketten die niet in een reguliere brievenbus besteld kunnen worden, afgegeven kunnen worden dient u telefonisch contact op te nemen met de griffie van het hof.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl