ECLI:NL:TADRAMS:2015:164 Raad van Discipline Amsterdam 15-028A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2015:164
Datum uitspraak: 08-06-2015
Datum publicatie: 11-06-2015
Zaaknummer(s): 15-028A
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Wat in het algemeen niet betaamt
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt, subonderwerp: Gedragingen in strafzaken
Beslissingen: Onvoorwaardelijke schorsing
Inhoudsindicatie: Klacht over eigen advocaat. Indienen verzoekschrift ex artikel 591a Sv ingediend, zonder toestemming van klaagster, en zonder ondertekening klaagster. Klachtonderdeel gegrond. Klachtonderdelen ten aanzien van ontijdig neerleggen verdediging, optreden namens wederpartij en factuur ongegrond. Mede in het licht van meerdere tuchtrechtelijke antecedenten, onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van één maand.

Beslissing van 8 juni 2015

in de zaak 15-028A

naar aanleiding van de klacht van:

mevrouw

per adres:

mevrouw mr.

klaagster

tegen:

de heer mr.

advocaat te

verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Bij brief aan de raad van 29 januari 2015 met kenmerk 4014-0380, door de raad ontvangen op 30 januari 2015, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam de klacht ter kennis van de raad gebracht.

1.2 De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 13 april 2015 in aanwezigheid van partijen, waarbij klaagster is bijgestaan door haar gemachtigde, mr. Imamkhan. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.3 De raad heeft kennis genomen van:

- de in nr. 1.1 bedoelde brief van de deken aan de raad.

- de stukken 1 tot en met 18 van de bij de brief gevoegde inventarislijst.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.

2.2 Verweerder heeft verschillende juridische diensten voor klaagster verricht. Laatstelijk heeft verweerder klaagster bijgestaan in strafprocedures naar aanleiding van een ruzie tussen klaagster en haar zuster. Als gevolg van dit incident hebben klaagster en haar zuster over en weer aangifte gedaan. Verweerder heeft klaagster zowel bijgestaan in het hoger beroep in de strafprocedure tegen klaagster, als in de strafprocedure tegen de zuster, waarin klaagster slachtoffer was. Gedurende de behandeling van de zaak tegen klaagster heeft het hof op enig moment contact opgekomen met verweerder, met het bericht dat klaagster over hem had geklaagd. Verweerder heeft daarop contact opgenomen met klaagster en haar bericht dat hij de zaak moest neerleggen bij gebreke aan het benodigde onderlinge vertrouwen.

2.3 Verweerder heeft klaagster op 23 mei 2013 een brief gestuurd, zowel naar een adres in Aalsmeer als in Amsterdam, waarin hij haar bericht dat hij de behandeling neerlegt, en dat zij op zoek dient te gaan naar een andere advocaat. Vervolgens heeft een opvolgende advocaat verweerder op 28 mei 2013 geïnformeerd dat klaagster hem verzocht had om de zaak over te nemen, waaronder ter zake de zitting die op 4 juli 2013 zou plaatsvinden. Hij verzocht verweerder tevens om het dossier, dat verweerder hem dezelfde dag heeft gestuurd. Verweerder heeft het hof eveneens op 28 mei 2013 bericht dat de opvolgende advocaat de zaak had overgenomen. Op 20 juni 2013 heeft mr. Imamkhan verweerder een e-mail gestuurd, waarin zij hem laat weten dat zij de zaak op haar beurt heeft overgenomen.

2.4 Op 4 juli 2013 vond de zitting plaats in de strafzaak. Klaagster is bij arrest van 18 juli 2013 van het gerechtshof Amsterdam vrijgesproken.

2.5 Na de vrijspraak heeft mr. Imamkhan contact opgenomen met verweerder, met de vraag of hij haar een voorbeeld kon sturen van een verzoekschrift om een kostenvergoeding. De secretaresse van verweerder heeft haar dit voorbeeld op 19 juli 2013 gestuurd, waarbij opgemerkt zij dat het verzoekschrift de kop 'Verzoek ex artikel 89 S.V.' draagt, maar naar zijn inhoud een verzoek is tot vergoeding van advocaatkosten, derhalve een verzoekschrift ex artikel 591a Sv.

2.6 Verweerder heeft mr. Imamkhan op 13 augustus 2013 een brief gestuurd, waarin hij schrijft: "De toevoeging kan niet deels wel (door mij) en deels niet (door u) worden benut/gebruikt. Daarom is u 19 juli mijn nota met onderliggende specificatie en verzoek u die – mede – in te dienen voor de 18de oktober? Ik zal mede afstand van de toevoeging doen." [sic]

2.7 Mr. Imamkhan heeft verweerder op 15 augustus 2013 een bericht gestuurd, waarin staat: "Uw fax van 13 augustus jl., heb ik in goede orde ontvangen. Ik stel voor dat u zelf het verzoek indient of deze althans naar mij opstuurt, zodat ik deze gevoegd kan indienen."

2.8 Verweerder heeft op 15 augustus 2013 een verzoekschrift ingediend bij het hof. Ondanks de kop van het verzoekschrift ('Verzoek ex artikel 89 S.V.'), is het naar zijn inhoud een verzoek ex artikel 591a Sv, nu het een verzoek tot vergoeding van advocaatkosten betreft ten bedrage van EUR 4.181,42, vermeerderd met de kosten voor het opstellen van het verzoekschrift. Dit verzoekschrift is ondertekend door verweerder. Daarnaast bevat het een tweede ondertekeningsregel in naam van klaagster, waarbij een handtekening staat. Bij het verzoekschrift is de factuur van verweerder van 19 juli 2013 gesloten, waarin de gemaakte kosten worden gespecificeerd. Verweerder heeft deze kostenvergoeding ontvangen, en die stond ten tijde van de zitting in deze klachtprocedure nog op de derdenrekening van verweerder.

2.9 Mr. Imamkhan heeft op 9 oktober 2013 eveneens een verzoekschrift ex artikel 591a Sv jo 89 Sv ingediend, dat onder meer ziet op de door haar gemaakte kosten, van in totaal EUR 13.105,01 in hoofdsom vermeerderd met de kosten voor het opstellen van het verzoekschrift. Dit verzoekschrift is ondertekend door mr. Imamkhan en klaagster.

2.10 Klaagster heeft aangifte gedaan van valsheid in geschrifte tegen verweerder.

2.11 Het verzoekschrift ingediend door mr. Imamkhan is op 21 februari 2014 behandeld door het hof Amsterdam, in aanwezigheid van klaagster, mr. Imamkhan en verweerder. In het proces-verbaal staat dat het hof is opgevallen dat de handtekening van klaagster onder het verzoekschrift van verweerder afwijkt van de handtekening van klaagster onder het verzoekschrift van mr. Imamkhan. Daarop heeft klaagster verklaard dat de handtekening onder het verzoekschrift van verweerder niet haar handtekening is. Het hof heeft verzoekster een handtekening laten zetten ter zitting, en verweerder voorgehouden dat deze handtekening sterke overeenkomsten vertoont met de handtekening onder het verzoekschrift van mr. Imamkhan. Het hof heeft beslist dat het hof de uitkomst van deze klachtprocedure zal afwachten voordat wordt beslist op het verzoekschrift van mr. Imamkhan.

2.12 Verweerder heeft klaagster op 17 april 2014 een brief gestuurd, waarbij een reclasseringsadvies van de zuster van klaagster was gesloten.

2.13 Bij brief van 20 mei 2014 heeft klaagster zich, door tussenkomst van haar gemachtigde, bij de deken beklaagd over verweerder.

3 KLACHT

3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat hij:

a) een verzoekschrift ex artikel 591a Sv namens klaagster heeft ingediend zonder daartoe instructie te hebben gekregen en dat terwijl verweerder niet meer de advocaat van klaagster was;

b) twee weken voor de mondelinge behandeling van de (straf)zaak van klaagster in hoger beroep de verdediging heeft neergelegd;

c) opgetreden is voor de zuster van klaagster;

d) een factuur in rekening heeft gebracht die niet strookt met de verrichte werkzaamheden

4 BEOORDELING

4.1 De Advocatenwet is met ingang van 1 januari 2015 gewijzigd. Op klachten die tegen advocaten zijn ingediend vóór 1 januari 2015 blijven echter ingevolge artikel IVA van de Wet positie en toezicht advocatuur de paragrafen 4, 4a en 4b van de oude Advocatenwet, zoals deze luidden tot 1 januari 2015, van toepassing. De onderhavige klacht is bij de deken ingediend vóór 1 januari 2015 en wordt daarom door de raad van discipline behandeld en beoordeeld op grond van het oude recht. Waar in deze beslissing naar de Advocatenwet wordt verwezen, wordt de oude Advocatenwet bedoeld.

Ad klachtonderdeel a)

4.2 Zoals het hof te Amsterdam ook heeft overwogen bij de behandeling van het verzoekschrift ingediend door mr. Imamkhan, vertoont de handtekening van klaagster onder dat verzoekschrift sterke overeenkomsten met de handtekening die zij tijdens die zitting heeft gezet. Dit kan niet gezegd worden van de handtekening onder het verzoekschrift ingediend door verweerder.

4.3 Verweerder heeft gesteld dat hij normaliter zijn secretariaat opdracht geeft om de cliënt te vragen een verzoekschrift ex artikel 89 Sv of 591a Sv te ondertekenen. Hij heeft verklaard zich niet specifiek te kunnen herinneren hoe het in het onderhavige geval is gegaan. Hij heeft daarnaast erkend dat het bij zijn kantoor moet zijn misgegaan. In die omstandigheden moet het er, bij gebrek aan nader bewijs, voor worden gehouden dat het verzoekschrift inderdaad, zoals door klaagster gesteld, niet door haar ondertekend is en zonder haar medeweten is ingediend.

4.4 In lijn met vaste jurisprudentie van het Hof van Discipline, is de advocaat in beginsel gehouden de instructies van zijn cliënt op te volgen. Keerzijde hiervan is dat hij in beginsel geen (juridische) handeling namens zijn cliënt dient uit te voeren, zonder diens voorafgaande toestemming. Dit kan anders zijn in bijzondere omstandigheden zoals in het geval het verstrijken van een beroepstermijn dreigt zonder dat contact opgenomen kan worden met de cliënt, of bij handelingen van ondergeschikte aard. In dit geval heeft verweerder echter zonder voorafgaande toestemming een inhoudelijke juridische handeling namens klaagster verricht, terwijl van bijzondere omstandigheden niet is gebleken. Hieraan doet niet af verweerders stelling dat hij uit de e-mail van mr. Imamkhan van 15 augustus 2013 heeft afgeleid dat hij een eigen verzoekschrift zou kunnen indienen. Ook al was dit het geval, dan is dit iets in de relatie tussen mr. Imamkhan en verweerder, maar doet het niet af aan verweerders eigen verplichting om klaagster te verzoeken om toestemming voor het indienen van het verzoekschrift – dat immers mede door klaagster moest worden ondertekend.

4.5 Het klachtonderdeel is gegrond.

Ad klachtonderdeel b)

4.6 Verweerder heeft klaagster bij brieven van 23 mei 2013 bericht dat hij de behandeling neerlegt. Dat klaagster deze heeft ontvangen, volgt reeds uit het feit dat een opvolgende advocaat op 28 mei 2013 verzocht heeft om het dossier, hetgeen hij ook heeft gekregen. Anders dan klaagster stelt, heeft verweerder dus niet twee weken voor de zitting op 4 juli 2013, maar circa vijf weken daarvoor, en daarmee tijdig, de behandeling neergelegd en voor overdracht van de zaak gezorgd.

4.7 Het klachtonderdeel is ongegrond.

Ad klachtonderdeel c)

4.8 Klaagster heeft aangevoerd dat zij uit het feit dat verweerder de reclasseringsrapportage van haar zuster in zijn bezit had moet worden afgeleid dat hij de belangen van haar zuster – de wederpartij – is gaan behartigen. Zij heeft deze stelling echter niet nader onderbouwd, terwijl verweerder gemotiveerd heeft betwist dat hij voor de zuster is opgetreden. Bij gebreke aan nadere aanknopingspunten in het dossier, mist het klachtonderdeel feitelijke grondslag en dient derhalve te falen.

Ad klachtonderdeel d)

4.9 Volgens vaste jurisprudentie heeft de tuchtrechter niet de bevoegdheid om declaratiegeschillen te beslechten. Hiervoor dienen andere wegen te worden bewandeld, zoals een civiele of geschillenprocedure. Alleen bij excessief declareren is eventueel een rol voor de tuchtrechter weggelegd. Daarvan is in deze zaak echter geen sprake. Klaagster heeft de stelling dat de hoogte van de factuur niet strookt met de verrichte werkzaamheden, alleen onderbouwd met de stelling dat verweerder slechts één regiezitting heeft bijgewoond en de algemene stelling dat uit het dossier zou blijken dat verweerder geen enkele bijdrage heeft geleverd aan het hoger beroep. In het licht van de gemotiveerde betwisting door verweerder en de gedetailleerde specificatie bij de factuur, is niet komen vast te staan dat de factuur excessief zou zijn, laat staan dat ter zake sprake zou zijn van een tuchtrechtelijk verwijt.

4.10 Het klachtonderdeel is ongegrond.

5 MAATREGEL

5.1 Het geconstateerde tuchtrechtelijk vergrijp is ernstig. Tot de kern van de taak van de advocaat behoort dat hij vertrouwenspersoon is van zijn cliënt. Verweerder heeft dat vertrouwen geschonden door uit naam van klaagster, maar zonder haar toestemming, een verzoekschrift in te dienen. De ernst van het tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen wordt vergroot door het feit dat, zoals klaagster heeft gesteld, verweerder geen afschrift van het verzoekschrift noch de toewijzende beschikking aan klaagster heeft gestuurd. Verweerder heeft weliswaar aangevoerd dat het zijn standaardpraktijk is dat een kopie van het verzoekschrift naar cliënt gaat, alsmede van de beschikking, maar heeft erkend dat hij de afschriften in dit specifieke geval niet onder ogen heeft gezien. Hij heeft deze afschriften ook niet kunnen produceren.  Verweerder heeft voorts meerdere tuchtrechtelijke antecedenten.

5.2 In die omstandigheden acht de raad de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor één maand passend en geboden.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart klachtonderdeel (a) gegrond;

- verklaart klachtonderdelen (b) tot en met (d) ongegrond;

- legt aan verweerder op de maatregel van schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van één maand.

Aldus gewezen door mr. D.H. Steenmetser-Bakker, voorzitter, mrs. J.M. van de Laar, R. Lonterman, A.G. van Marwijk Kooy en M. Middeldorp, leden, bijgestaan door mr. R.L.M.M. Tan als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 8 juni 2015.

Griffier Voorzitter

Deze beslissing is in afschrift op 8 juni 2015 per aangetekende brief verzonden aan:

- klaagster

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam     

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten.

Van deze beslissing kan, ten aanzien van de klachtonderdelen (b) tot en met (d),  hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- klaagster 

- verweerder

- de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Van deze beslissing kan, ten aanzien van de klachtonderdeel (a),  hoger beroep bij het Hof van Discipline worden ingesteld door:

- verweerder

- de deken van de Nederlandse Orde van Advocaten

Het hoger beroep moet binnen een termijn van 30 dagen na verzending van de beslissing worden ingesteld door middel van indiening van een beroepschrift, waarin de gronden van het beroep zijn vermeld en van een motivering zijn voorzien. Het beroepschrift moet in zevenvoud worden ingediend tezamen met zes afschriften van de beslissing waarvan beroep.

De eerste dag van de termijn van 30 dagen is de dag volgend op de dag van de verzending van de beslissing. Uiterlijk op de dertigste dag van die termijn moet het beroepschrift dus in het bezit zijn van de griffie van het Hof van Discipline. Verlenging van de termijn van 30 dagen is niet mogelijk.

Het beroepschrift kan op de volgende wijzen worden ingediend bij het Hof van Discipline:

a.  Per post

Het postadres van de griffie van het Hof van Discipline is:

Postbus 9679, 4801 LT Breda

b. Bezorging

De griffie is gevestigd aan het adres Thorbeckeplein 8, 4812 LS Breda.

Indien u bij de griffie van het Hof van Discipline een stuk wenst af te geven en daarvoor een ontvangstbewijs wenst te ontvangen, dient u tijdig contact op te nemen teneinde er zeker van te zijn dat het stuk onder verkrijging van de ontvangstbevestiging kan worden afgegeven.

c.  Per fax

Het faxnummer van het Hof van Discipline is 076 - 548 4608. Tegelijkertijd met de indiening per fax dient het beroepschrift tezamen met de beslissing waarvan beroep in het vereiste aantal per post te worden toegezonden aan de griffie van het hof.

Nadere informatie over hoger beroep en over (de griffie van) het hof

076 - 548 4607 of griffie@griffiehvd.nl

Praktische informatie vindt u op www.hofvandiscipline.nl